Opmerking

Dit multimediaverhaal gebruikt video- en audioclips. Ga na of uw luidsprekers ingeschakeld zijn.

Gebruik het muiswiel of de pijltoetsen op uw toetsenbord om tussen pagina’s te navigeren.

Vegen om tussen pagina‘s te navigeren

Hier gaan we

Ontdek het verhaal

Logo https://concertgebouw-brugge.pageflow.io/debussy

Inleiding

Ga naar de eerste pagina

GEVOELIGE REBEL

Kon Claude Debussy kiezen tussen brood op de tafel of een mooie prent om naast die tafel te hangen, dan werd het steevast dat laatste. Met eeuwige geldzorgen, liefdesperikelen en een sigaret in de mond zwierf hij door het Parijse artistieke leven op zoek naar zijn eigen plek. Nergens hield hij zich aan de regels. Alleen de sensualiteit van klankkleuren, een instinct voor het delicate en een compromisloze drang naar zelfvernieuwing gidsten Debussy.
Ga naar de eerste pagina
Het muzikale verhaal van Claude Debussy (1862-1918) begint in een gevangenkamp, in Satory vlak boven Versailles. In 1871 was Debussy’s vader Manuel-Achille daar opgesloten omdat hij aan de revolutionaire Commune van Parijs had deelgenomen. In de gevangenis moet hij bevriend geraakt zijn met componist Charles de Sivry, want al gauw mocht de jonge Debussy op pianoles bij Sivry’s flamboyante moeder en zelfuitgeroepen Chopin-discipel Antoinette Mauté. Debussy was toen negen jaar. Als koorjongen en tijdens theaterbezoekjes met het gezin in Parijs was hij al met muziek in contact gekomen. Bij zijn burgerlijke tante in Cannes had hij ook even wat pianolessen mogen volgen. Echt veel formele muzikale bagage was dat niet, maar toch kreeg Madame Mauté de tienjarige Debussy op een jaar klaargestoomd voor een plekje op het Parijse conservatorium.
Ga naar de eerste pagina
Met een anarchistische ex-soldaat die voortdurend van werk wisselde als vader en een schoolopleiding bij zijn liefkozende, maar niet erg gecultiveerde moeder, was Debussy allesbehalve een doorsneestudent aan het Conservatoire. De stuntelige, verlegen tiener verkoos er doorgaans het gezelschap van boeken boven de deftige leefwereld van zijn medestudenten. Debussy’s bescheiden afkomst was misschien net een zege. Tijdens zijn lange conservatoriumcarrière, eerst als pianostudent en vanaf 1880 in de compositieklas van Ernest Guiraud, stelde Debussy alle versteende academische muziekregels die hem aangeleerd werden in vraag. Anders dan zijn medestudenten, had Debussy de grammatica van de klassieke muziek nooit als moedertaal leren spreken en later zou hij die taal met zijn kleurrijke, delicaat onorthodoxe harmonieën op zijn kop zetten.
Ga naar de eerste pagina

U luistert naar En Sourdine, een lied op Verlaine uit 1882

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Nog een zonderlinge gewoonte die Debussy aan het conservatorium ontwikkelde, was zijn spilzuchtige smaak voor al wat delicaat en verfijnd was. Hij was altijd blut, maar vond toch geld om die ene mooie prent of een ander objet d’art te kunnen kopen. Om zijn dure smaak wat beter te kunnen onderhouden, ging Debussy in 1880 als pianobegeleider aan de slag bij een zangklas voor mondaine dames. Hij leerde er zijn eerste grote liefde Marie Vasnier kennen. Met die 32-jarige amateursopraan als muze nam Debussy een soort compositorisch dubbelleven aan. Naar de lessen op het Conservatoire nam hij de verwachte symfoniedeeltjes, cantates en suites mee, maar bij Marie thuis smeet hij zich in de sensuele gedichten van bohemien Paul Verlaine. Aan Maries piano vertaalde hij die poëzie in liederen, wars van gespierde muzikale retoriek, maar flanerend in een wereld van suggestie.

Ga naar de eerste pagina
Ondanks zijn rebelse trekjes klom Debussy op in het academische kunstsysteem van Frankrijk. In 1884 won hij de Prix de Rome, de officiële lanceringsweg voor jonge kunstenaars in die tijd. Met die prijs haalde je een inkomen binnen en een studiereis naar de Villa Medici in Rome om je in de bakermat van de klassieke kunst verder te vervolmaken. Maar voor Debussy wakkerde Rome eerder een hartgrondige hekel aan het establishment aan. Hij werkte er nukkig aan opdrachtwerken: symfonische odes en suites, waarvan hij klaagde dat ze te stijfjes de logische harmonische modellen volgden waar het Conservatoire zo dol op was. Intussen raakte hij in de kerken van Rome wel verliefd op de ‘pure en eenvoudige’ stemmenweefsels van de 16e-eeuwse kerkmuziek van Palestrina en Lassus. Het werd het begin van Debussy’s lange zoektocht naar nieuwe manieren om zich in muziek uit te drukken.
Ga naar de eerste pagina

U luistert naar Gamelan

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Terug in Parijs zette Debussy zijn zoektocht gretig verder. Op de Exposition Universelle onder de Eiffeltoren in 1889 raakte hij in de ban van Javaanse gamelanmuziek. Voor Debussy was ze meer dan alleen de exotische attractie die de koloniale tentoonstelling van haar maakte. In de pulserende melodische weefsels die het orkestje van metalen instrumenten voortbracht, herkende hij iets waar hij zelf almaar meer door gefascineerd was: muziek die zich niet doelgericht en vol dramatische retoriek ontwikkelt, maar juist in kronkelende melodieën en samenklanken een wereld aan diffuse kleuren en trillende nuances oproept. ‘Er is geen theorie. Je moet alleen maar luisteren. Plezier is de regel’, riep Debussy datzelfde jaar uit tijdens een gesprek over harmonie met zijn oude compositieleerkracht Guiraud.

Ga naar de eerste pagina

U luistert naar Prélude à l’après-midi van Debussy

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Debussy was inmiddels het bohemienbestaan van Parijs ingedoken. In de boekenwinkels en cabarets van het bonte Montmartre vond hij een ondergrondse kunstwereld, ver weg van het Conservatoire. Hij raakte er bevriend met Erik Satie en trok op met de literaire kringen rond symbolistische dichters zoals Stéphane Mallarmé. Verstrikt in diens schemerpoëzie vol half uitgesproken betekenissen kreeg Debussy’s eigen stem nu echt vorm. Mallarmé had hem in 1891 gevraagd om muziek voor een voordracht van zijn lange gedicht L’Après-midi d’un faune te schrijven. Die opvoering ging nooit door, maar toch zocht Debussy, met amper geld voor eten, lustig verder naar de muziek die de sensuele sfeer van het gedicht over een faun en zijn erotische dagdromen zou kunnen vangen. Haast elke noot uit de orkestprelude die Debussy uiteindelijk opschreef, wasemt die sfeer uit.

Ga naar de eerste pagina
De meanderende fluitmelodie en vloeibare samenklanken van Prélude à l'après-midi d'un faune doen een lichte aardbeving door de traditie van de Westerse kunstmuziek gaan. Maar dat werd na de première in 1894 amper opgemerkt. Wat toen voor meer ophef zorgde, was Debussy’s liefdesleven. Al een poos deelde hij een gammele zolderkamer met zijn vriendin Gaby Dupont. Zij kwam uit de Parijse demi-monde en de enkele vooraanstaande vrienden die Debussy intussen had, moesten niets van haar weten. Uit het niets verloofde hij zich voor een maandje met Thérèse Roger, een zangeres waar die vrienden het beter mee konden vinden. Wat later dreef een andere affaire Gaby tot een zelfmoordpoging. Maar ze bleef bij hem en verdroeg zijn obsessie met zijn muziek, die steevast elke vrouw naar de achtergrond verbande en zich nu op een nieuw project had gefixeerd: de opera Pelléas et Mélisande.
Ga naar de eerste pagina
‘Pelléas en Mélisande zijn momenteel mijn enige vrienden,’ zei Debussy in 1895, terwijl hij de laatste scènes van Maurice Maeterlincks liefdesverhaal op muziek zette voor zijn opera. ‘Eigenlijk is een stuk afwerken ook een beetje als de dood van iemand waar je van houdt, niet?’ Maar Debussy was nog lang niet van zijn vrienden af. Het duurde zo’n zes jaar voor hij een podium voor zijn opera vond. Wel vond hij iemand nieuw om van te houden. In 1899 trouwde hij met Lilly ‘Lilo’ Texier, een knap model. Debussy kon zich net een bezoekje aan de zoo als huwelijksreis veroorloven. Op zijn werktafel lagen schetsen voor grootse plannen – een volgende opera, een ballet, een toneelstuk – maar op zijn Nocturnes voor orkest na, kreeg hij alleen liederen en pianominiaturen af. Dat was typisch Debussy: altijd droomde hij van meer dan zijn compromisloze precisiedrang hem toeliet af te werken.
Ga naar de eerste pagina
Het wachten op Pelléas loonde. In 1901 gaf de Opéra-Comique groen licht voor de opera. Er volgden hectische voorbereidingen en geruzie met Maeterlinck, die in de krant schreef dat de opera een ‘klinkende flop’ zou worden. Maar hij had het stevig mis: de première in 1902 katapulteerde Debussy naar het middelpunt van de muziekwereld. Eigenlijk werd de rebelse Debussy, inmiddels veertig, in de jaren die volgden zelf deel van het establishment. Hij kreeg toegewijde fans en navolgers, werd tot ridder geslagen en mocht zich bij het gevestigde groepje componisten rond de uitgever Jacques Durand rekenen. Een tijdlang schreef hij ook muziekkritieken, waarin hij tirades afvuurde over de nutteloosheid van de symfonie en alsmaar vaker over de nefaste Duitse invloed op de Franse muziek gromde.
Ga naar de eerste pagina
Met zijn volgende grote première liet Debussy in 1905 zien dat hij nog steeds de conventie hatende rebel van vroeger was. De lucide orkestlijnen van zijn nieuwe La mer, leken volgens zijn fans in niets op de mysterieuze klankennevel van Pelléas et Mélisande. Tijdens het componeren van La mer had Debussy bovendien weer wat vrienden verloren. De oorzaak was opnieuw zijn liefdesleven. Ergens in 1903 ontmoette hij Emma Bardac, de Joodse vrouw van een rijke bankier en moeder van twee. Ze verschilde met haar intellectuele en muzikale interesses erg van de knappe maar niet erg belezen Lilly. In de zomer van 1904 dook Debussy met Emma onder in Jersey. Het drama dat volgde, waaronder een zelfmoordpoging van Lilly, werd een publiek schandaal. Debussy zou achter Emma’s geld aan zijn. Anderen stelden zich ronduit antisemitisch tegenover Emma op.
Ga naar de eerste pagina

U luistert naar Serenade for the doll uit Children’s corner

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Twee weken na de première van La mer kreeg Debussy met Emma een dochtertje. Hij adoreerde de pientere Claude-Emma of Chouchou zoals hij haar noemde. Met haar en haar pop in gedachten schreef hij allerlei innemende kleine pianostukjes, die hij in 1908 tot de suite Children’s Corner bundelde en opdroeg aan zijn ‘lieve kleine dochter Chouchou, met de tedere verontschuldigingen van haar vader voor wat volgt’. Terwijl het meisje verder opgroeide, keerde Debussy vaak naar de piano terug. Vlak na de suite volgde een reeks Images en in 1910 het eerste boek met Préludes. Hij lijkt er door de snaren van het instrument te speuren naar de poëzie van beelden, geuren, prikkels. De stukjes staan stil bij de gewaarwording van klokken die door het bladerdak heen flikkeren of krakende voetstappen op de sneeuw.

Ga naar de eerste pagina

U luistert naar Jeux, poème dansé, L.126

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Aan de piano moet Debussy rust gevonden hebben in een leven dat behoorlijk hectisch was geworden. In de jaren die aan de Eerste Wereldoorlog vooraf gingen, holde hij heen en weer tussen tournees, uitjes naar de zee met Chouchou en een schrijftafel vol opdrachten voor danstheaters. Debussy had het niet hoog op met moderne dans en haatte de drukke sfeer van grote theaters, maar de dansopdrachten bezorgden hem een snelle oplossing voor zijn eeuwige geldzorgen. Ons leverden ze een paar van zijn origineelste partijen op. Voor de excentrieke Sergei Diaghilev en zijn Ballets russes, maakte hij in 1913 het briljant onvoorspelbare Jeux waarop de compagnie een verdoken erotische tennismatch danste. Al veroorzaakte de première minder ophef dan Stravinsky’s Le sacre du printemps, dat Diaghilev twee weken later op de planken bracht, toch is Jeux minstens even radicaal.

Ga naar de eerste pagina
Toen de oorlog in de zomer van 1914 uitbrak, voelde Debussy zich beroerd. Hij liet zich in de aanloop ernaartoe vaak strijdlustig anti-Duits uit en voelde zich klein omdat hij wegens gebrek aan ‘sangfroid en een militaire geest’, zoals hij zelf zei, niet zou kunnen meevechten. Erger nog: hij kreeg amper iets op papier. Een verblijf aan zee de volgende zomer maakte een einde aan de muzikale droogte. Debussy dook in het meerdelig pianowerk En blanc et noir, schreef zijn Etudes voor piano en plande een zesdelige reeks sonates voor allerlei instrumenten, waarvan hij dat jaar twee sonates afwerkte. Het zijn allemaal werken waarin de klassieke traditie, die Debussy als jongeling had afgezworen, op een of andere manier terugkeert. Het was alsof hij wilde tonen wat voor moois hij ook daarmee kon maken.
Ga naar de eerste pagina
In het jaar dat zijn creatieve energie terugkeerde, barstte de kanker uit die Debussy al jaren teisterde. Hij onderging een reeks pijnlijke behandelingen, maar de pijn, lusteloosheid en geldzorgen werden zo groot dat hij in 1916 overwoog zelfmoord te plegen. Zijn onstilbare componeerdrang redde hem. Debussy wilde nog één opera afwerken, op een tekst van Edgar Allan Poe waar hij al jaren mee worstelde. Het bleek zijn laatste misvatting. In 1917 werkte hij wel nog een vioolsonate af en hij bleef zelfs toen hij zwaar ziek aan zijn bed gekluisterd was, plannen smeden. Op 25 maart 1918 stierf Debussy. ‘Papa is dood! Die drie woorden, ik begrijp ze niet, of misschien begrijp ik ze te goed’, schreef de twaalfjarige Chouchou terwijl rouwende muzikanten hun huis binnenstroomden. Anderhalf jaar later stierf ook zij.
Ga naar de eerste pagina

NIET ZOMAAR EEN KLANKSCHILDER

Debussy’s muziek, met La mer voorop, wordt vaak als de muzikale versie van het impressionisme uit de schilderkunst gezien. Net zoals Monet met wazige, kleurrijke penseelstreken kathedralen en waterlelies schilderde, zou Debussy met wazige, kleurrijke harmonieën zijn indrukken van de wereld rondom hem in muziek vangen. Maar Debussy deed veel meer dan dat. Hoe hard zijn tijdgenoten ook hun best deden om hem labels op te plakken, Debussy schudde ze steeds weer af. Als je dan toch iets moet kiezen, past radicale klankvernieuwer, die nooit de schoonheid uit het oor verloor, hem nog het best.
Ga naar de eerste pagina

U luistert naar Nocturnes, deel 1: Nuages

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Een lijn kronkelt van de klarinetten naar de strijkers: altijd hetzelfde, maar toch weer een beetje anders. In de openingsmaten van Debussy’s Nuages kan je niet anders dan een traag van vorm veranderende wolk horen. Of neem de diepe strijkers aan het begin van La mer: ze klotsen als de golven van een rustige zee. Het zijn natuurindrukken in klanken geschilderd, toch? Debussy zou het zeker zelf niet zo zeggen. ‘Ik probeer iets anders te doen, realiteiten te creëren. Imbecielen noemen dat impressionisme, zowat de minst gepaste term mogelijk.’ Dat schreef hij in 1908 aan zijn uitgever Durand. Maar wat was er eigenlijk zo ongepast aan die term? En wat waren Debussy’s ‘realiteiten’ dan wel?

Ga naar de eerste pagina
De term impressionisme, waarmee kunstcritici in de jaren 1870 naar de schilderijen van Monet, Degas of Morisot begonnen te verwijzen, werd een tiental jaar later ook almaar vaker aan muziek gekoppeld. Beethovens zesde ‘pastorale’ symfonie, dat een onweer en vogelgekwetter evoceert, gold voor die critici als voorbeeld: dit was muziek die de sensuele wereld in geluid schilderde, net zoals Monet de sensatie van een landschap in vage penseelstreken ving. Debussy dacht anders over Beethovens symfonie. Hij vond ze pas echt interessant als ze voorbij het landschap groef. ‘Geef je het mysterie van een bos weer door de hoogte van de bomen te meten?’, legde hij uit. ‘Het is eerder een proces waar de grenzeloze dieptes van het bos vrij spel geven aan de verbeelding.’ Nuages, La mer … schilderen dus helemaal niets, maar laten een eigen, nieuwe indrukkenwereld opengaan.
Ga naar de eerste pagina
De ‘imbecielen’ die Debussy in 1887 voor het eerst een impressionist noemden, waren zijn academische beoordelaars van de Villa Medici in Rome. Zij vonden dat hij zich moest hoeden voor het impressionisme, dat ze ‘een van de gevaarlijkste vijanden van de waarheid in kunst’ vonden. We kunnen het ons vandaag misschien niet goed meer inbeelden – zo gewoon zijn we de Monet-reproducties in hotelkamers – maar de eerste impressionistische tentoonstelling van 1874 was choquerend. Weg waren het perspectief en de egale kleuren die zoals in de echte wereld binnen de lijnen bleven. Plots werd duidelijk hoe vlak een schilderdoek is en hoe tastbaar en sensueel verfstrepen kunnen zijn. Weg waren de regels, de ‘waarheden’ van de kunstacademies. Debussy deed hetzelfde voor de muziek.
Ga naar de eerste pagina

U luistert naar La cathédrale engloutie

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
De ‘waarheden’ waar Debussy zich tegen afzette, waren vooral die van de harmonielessen van het Parijse Conservatoire. Het conservatorium zwoer bij de logische en harmonische taal van Bach tot Mozart en goot haar in een rigide set regels. ‘Barbaarse wetten‘ noemde Debussy ze. De manier waarop hij samenklanken gebruikt, heeft soms wat weg van de techniek van de impressionisten. In plaats van er stevige zinnen met een begin en einde mee te bouwen, sneed hij samenklanken los van hun grammatica om zo hun klankkleuren en sensuele kwaliteiten zelf te laten spreken. Je hoort dat duidelijk in zijn pianoprelude La cathédrale engloutie uit 1910. Daar laat Debussy drie keer dezelfde stijgende notenreeks horen. Telkens schuift hij er een andere harmonie onder om ze zo een andere kleur te geven, net zoals Monet de kathedraal van Rouen telkens opnieuw in een ander licht schilderde.

Ga naar de eerste pagina
In 1909 merkte Debussy tegen zijn biograaf Louis Laloy op dat hij meer had geleerd van dichters en schilders dan van muzikanten. Die artiesten waren eigenlijk niet zozeer impressionisten, maar vooral symbolisten. Vanaf 1885 zworf de Franse symbolistische beweging met de fabelachtige doeken van schilders als Odilon Redon en de teksten van Stéphane Mallarmé of Maurice Maeterlinck door de kunstwereld. Realisme, intellectualisme, conventionele vormen, nadrukkelijke retoriek: de lijst met zaken waar symbolisten een afkeer van hadden, was lang. Wat hen wel aantrok, was het ongrijpbare en het mystieke. Sommigen verzamelden zich zelfs in esoterische culten. Maar waar het op neerkwam, was dat kunst aan de mysterieuze essentie moest raken die onder de zintuigelijke fenomenen schemerde. Je kon erop alluderen, er sensueel omheen kronkelen, maar nooit kon je die essentie zomaar poneren.
Ga naar de eerste pagina

U luistert naar Pelléas et Mélisande, scene: act 4 – Quel est ce bruit

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Je zou sommige van Debussy’s werken muzikale vertolkingen van het symbolisme kunnen noemen. Dat geldt zeker voor zijn opera Pelléas et Mélisande. In het gelijknamige toneel van Maeterlinck worden Pelléas en Mélisande verliefd op elkaar zonder dat ze zelf begrijpen wat hen naar elkaar toe drijft. Al hun handelingen lijken gedreven door mysterieuze, ongrijpbare krachten. Die krachten vangt Debussy in zijn muziek. Net als de symbolistische dichtkunst blijft ze weg van duidelijke retoriek, maar suggereert ze vooral. Debussy zette Maeterlincks toneel woord voor woord op muziek. Hij boetseerde zijn zanglijnen zo nauw op het zachte ritme van de Franse taal dat ze eigenlijk een soort melodieus spreken worden. Nergens klinkt een welgevormd, nazingbaar deuntje. En zo schudden Pelléas en Mélisande de conventies van de operawereld stevig door elkaar.

Ga naar de eerste pagina
Rond 1900, de periode waarin Debussy’s opera in première ging, was de politieke en culturele wereld van Frankrijk sterk gepolariseerd. Vlak voor de eeuwwisseling was de Joodse legerkapitein Alfred Dreyfus onterecht voor landverraad veroordeeld en de affaire had de publieke opinie van het land sterk verdeeld in linkse en rechtse liga’s. De inzet van de polemiek was veel groter dan Dreyfus’ veroordeling: de rol van de staat en de democratie in de Franse republiek werd betwist. In zo’n klimaat, waar nationalistische gevoelens net als elders in Europa hard woedden, lekte de twistzucht ook naar de wereld van de muziek. Rond belangrijke componisten vormden zich fanatieke volgelingen en critici, die zich als ideologen voor die componisten opwierpen. Zulke groepen voerden ware stijloorlogen waarin ze volhielden dat alleen hun stijl de juiste en ook de enige ‘werkelijk Franse’ was.
Ga naar de eerste pagina

U luistert naar D’Indy: symfonie nr. 2:

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Het is niet verwonderlijk dat Debussy’s radicaal nieuwe muziektaal in zo’n stijloorlog verwikkeld raakte. In de nasleep van Pelléas et Mélisande was hij de idool van heel wat compositiestudenten geworden. Onder de hoede van een aantal invloedrijke muziekjournalisten werden zo de ‘Debussystes’ geboren. Hun tegenstander was de conservatieve groep die zich rond Vincent d’Indy had gevormd. Voor D’Indy waren rigoureuze constructie, respect voor de traditie en muzikale ernst enkele van de belangrijkste waarden van degelijke Franse muziek en hij was vastbesloten om zo de grootse traditie van de symfonie in Frankrijk nieuw leven in te blazen. De Debussystes vonden de symfonieën van d’Indy intellectuele creativiteitsdodende bouwsels, diametraal tegengesteld aan Debussy’s sensuele, regelloze muziek. Vormeloze decadentie noemden zijn tegenstanders dat dan weer.

Ga naar de eerste pagina

U luistert naar 12 Etudes, L.136

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Hoe vurig de stijloorlog in artikels en boeken ook uitgevochten werd, Debussy liet zijn muziek niet zomaar in een kamp duwen. Hij vertikte het zichzelf te herhalen. ‘Ik zou mezelf nog liever aan het kweken van ananassen wijden’, zei hij daar eens over. Terwijl de debatten over Debussy’s stijl en of die nu werkelijk Frans was rond 1905 zo verhit raakten dat sommigen ze de muzikale Dreyfusaffaire gingen noemen, paste die stijl al lang niet meer bij de labels die eraan kleefden. Debussy, die zei dat de symfonie een ding van het verleden was, componeerde nu La mer, een werk waar je soms de contouren van een symfonie in kan herkennen. Debussy, de zogenaamde anti-intellectuele sensualist, schreef ook de Etudes: stukken die een haast wiskundig abstracte logica volgen.

Ga naar de eerste pagina

U luistert naar Hommage à Rameau

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Wat Debussy wel met zijn volgers en tegenstanders deelde, was de zoektocht naar wat nu werkelijk Franse muziek was. Hij vond antwoorden in de muziekgeschiedenis, voornamelijk bij barokcomponist Jean-Philippe Rameau. Rameaus muziek was elegant, teder, kleurrijk en, zo zei Debussy verder, onaangetast door ‘die typisch Duitse hang naar diepzinnigheid en de noodzaak om alles dubbel te onderlijnen.’ Terwijl de Eerste Wereldoorlog naderde, begon Debussy zichzelf alsmaar sterker met die ‘Franse’ waarden te vereenzelvigen. Hij werd nu naast impressionist of symbolist ook de ‘zoon van Rameau’ genoemd. Maar het Franse erfgoed werd voor Debussy nooit een na te volgen model. Je merkt dat duidelijk in zijn Hommage à Rameau uit 1905. Daar worden de statige ritmes en gracieuze melodieën van Rameaus elegante muziek een speelveld voor Debussy’s eigen kleurenwereld.

Ga naar de eerste pagina

U luistert naar Herbie Hancock: Maiden Voyage

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Een aantal weken voor Debussy’s dood in 1918 verscheen er een boekje, ondertekend door de excentrieke artiest Jean Cocteau. Le coq et l’arlequin heette het en het eiste een tabula rasa voor de Franse muziek. Opnieuw werd Debussy’s muziek de speelbal van een stijlpolemiek. ‘Genoeg met wolken, golven, aquaria en parfums van de nacht’, schreef Cocteau. Hij bestempelde Debussy’s muziektaal als wollig impressionisme, een achterhaald restant van vooroorlogse tijden. Pas na de Tweede Wereldoorlog sleet dat etiket af. Een heel ander beeld kwam bloot te liggen. Volgens avant-gardecomponist Pierre Boulez begon het modernisme bij Debussy. Experimentele jazzmusici zoals Herbie Hancock vonden inspiratie in zijn muziek. Het was duidelijk nu: Debussy herdacht wat muziek was op zijn eigen onnavolgbare manier.

Ga naar de eerste pagina

DE GEHEIMEN VAN DE ZEE

Muziek die je als de oceaan overrompelt: in Debussy’s La mer is dat meer dan een afgezaagde metafoor. Volgens zijn tijdgenoten zat er te weinig zee in de drie deeltjes van zijn orkestwerk, maar net dat maakt La mer zo’n zinderend werk. Zonder getrouwe klankschilderingen, maar met ongetemde ritmes, vloeibare vormen en vernuftige orkesttexturen maakt Debussy de golven een speelveld van je eigen verbeelding.
Ga naar de eerste pagina

U luistert naar Reflets dans l'eau

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
De zee loopt als een rode draad door Debussy’s leven. Zijn vader had gewild dat zijn zoon matroos zou worden en Debussy nam die droom ook zelf over. Meermaals liet hij vallen dat hij eigenlijk voorbestemd was om zeeman te worden. René Peter, een van Debussy’s vrienden herinnerde zich zelfs hoe Debussy zich tijdens een zeetocht mateloos amuseerde terwijl er een storm opstak en de andere reizigers één voor één zeeziek werden. Eenmaal terug aan land liet hij een briefje achter, alvorens hij voor een paar dagen verdween. ‘Ik ben verliefd geworden, niet op zeeziekte, maar op zeezienziekte,’ stond erop. Le jet d’eau, La mer est plus belle, of Reflets dans l’eau zijn maar een paar voorbeelden van hoe de zee zachtjes van kleur veranderend of golvend in Debussy’s muziek terecht kwam. Maar in La mer laat hij haar het wildst razen.

Ga naar de eerste pagina

U luistert naar La mer

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Debussy is niet de enige die zijn componeerpen in de golven doopte. Zeker in de 19e eeuw vingen componisten de zee vaak in hun muziek. In 1892 schreef de Belg Paul Gilson zelfs een impressionistisch orkestwerk dat ook La mer heette en allerlei zeegezichten evoceert. Toen Debussy zo’n tien jaar later aan zijn eigen La mer begon, bestond er dus een lange lijst van muziekfiguren die op slag de zee oproepen: wiegmotiefjes, rommelende bassen ... Je herkent die bijna nergens in Debussy’s werk. De drie deeltjes van het stuk lijken verschillende staten van de zee te beschrijven. In De l'aube à midi sur la mer wordt ze wakker. Dan gaan in Jeux de vagues de golven aan het spelen en in Dialogue du vent et de la mer steekt een storm op. Je kan het allemaal in de muziek horen, maar nooit letterlijk. Ze schildert geen golven, maar suggereert de energie van de zee in het algemeen.

Ga naar de eerste pagina
Toen Debussy in de zomer van 1903 aan La mer begon, was de zee ver weg. Hij leek nog gelukkig getrouwd met Lilly en verbleef in het huisje van zijn schoonouders op het platteland van Bourgondië. In een brief aan zijn uitgever kondigde hij aan dat hij aan La mer was begonnen. ‘Waarop je zult antwoorden dat de Atlantische zee niet bepaald tegen de heuvels van Bourgondië klotst’, schreef hij grappend. ‘Maar ik heb oneindig veel herinneringen en die hebben volgens mij veel meer waarde dan welke realiteit dan ook. Hoe charmerend die ook kan zijn, vaak weegt ze te zwaar op de verbeelding.’ Inspiratie genoeg, verzekerde Debussy zijn uitgever. Maar het duurde uiteindelijk tot laat in 1905 voor La mer eindelijk afraakte. Ook daarna herwerkte Debussy zijn partituur, waarvan in 1909 een tweede versie verscheen.
Ga naar de eerste pagina
Wat wel op Debussy’s verbeelding gewogen moet hebben, is het liefdesdrama dat zich in de loop van het compositieproces van La mer afspeelde. ‘Voor la petit mienne, wiens ogen lachen in de schaduw,’ staat er half uitgewist op een van de manuscripten. Het is een liefdesverklaring aan Emma, de vrouw waarvoor Debussy Lilly in 1904 verliet. Dat jaar, na Lilly’s zelfmoordpoging, raakte Debussy verwikkeld in een dure scheidingszaak en een publieke roddelstorm. Debussy krabbelde de vernederingen neer in zijn dagboek, tussen schetsen voor La mer. ‘Ik voel nostalgie voor de Claude Debussy die zo enthousiast aan Pelléas schreef,’ schreef hij aan een vriend. Toen hij in 1905 met Emma aan de Engelse kust in Eastbourne was, keerde het enthousiasme terug om La mer eindelijk af te werken. In het werk hoor je, wellicht niet toevallig, een paar van Debussy’s woedendste muziekideeën.
Ga naar de eerste pagina
De muzikale wereld keek gespannen uit naar de première van La mer, benieuwd naar wat de componist van Pelléas et Mélisande nog achter de hand had. Verschillende dirigenten boden zich voor de première aan, maar de eer ging uiteindelijk naar Camille Chevillard. Debussy had een paar jaar eerder na een Beethovenconcert van die stuurse dirigent ‘een bijna unieke gave voor het orkest’ in hem herkend. Maar dat begrip bleek alleen bij de klassieken te werken, want met de delicate texturen van La mer wisten zijn robuuste dirigentenhanden niets aan te vangen. Nu noemde Debussy hem een ‘wildebeestentemmer.’ Het was ook niet allemaal Chevillards schuld. La mer bleek zo moeilijk te spelen dat een andere dirigent in 1908 eiste dat Debussy het werk zelf maar dirigeerde. Toen werd het werk een succes, maar bij de première onder Chevillard reageerde het publiek koud.
Ga naar de eerste pagina
De zwakke uitvoering en Debussy’s publieke liefdesschandaal waren zeker oorzaken voor de lauwe ontvangst van La mer. Maar er was meer aan de hand. Debussy zette met La mer namelijk zowel zijn tegenstanders als zijn volgelingen een hak. Hij gaf aan het werk de ondertitel ‘drie symfonische schetsen’ mee en verwerkte er een paar typische vormkenmerken van de symfonie in. Zo kon Debussy aan zijn tegenstanders, die zijn muziek vormeloos en decadent vonden, laten zien hoe hij hun geliefde symfonie, het toppunt van rigoureuze vormarchitectuur, naar zijn eigen, excentrieke hand zette. Aan de Debussysten die zo van zijn sensuele, impressionistische en ‘anti-symfonische’ toon hielden, bewees hij dan weer dat hij niet in een keurslijf geduwd kon worden. En zo was uiteindelijk niemand tevreden.
Ga naar de eerste pagina
‘Ik hoor, zie en voel de zee niet,’ schreef muziekjournalist Pierre Lalo na de première. Het was een reactie die in Debussy’s tijd vaak terugkeerde. Evengoed vonden critici dat het werk samenhang miste: er klonk ‘nooit eens een vormgedachte of richting,’ sneerden ze. In feite is La mer net een ingenieus vormenspel. In het eerste deel plant Debussy een paar motiefjes die hij later in de finale weer herneemt, net zoals zijn zogenaamde tegenpool d’Indy het in zijn symfonieën zou doen. Het tweede deel is energiek als een scherzo en eindigen doet La mer luid en statig, zoals het een ware symfonie betaamt. Maar binnen die symfonische contouren, zoekt Debussy de vrijheid op. Motiefjes vloeien er in elkaar over en rollen waar ze zelf heen willen – een beetje zoals de golven zelf.
Ga naar de eerste pagina

U luistert naar La mer, De l'aube à midi sur la mer

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
‘De oceaan is een stem. Ze spreekt tot verre universums.’ Die gedachte uit Jules Michelets populaire, half-filosofische en half-wetenschappelijke boekje La mer uit 1861 typeert hoe krachtig en mysterieus de zee in de 19e-eeuwse verbeelding leefde: de zee was de stem van het transcendente. Zo echoot ze ook in de poëzie van Debussy’s lievelingsdichter Charles Baudelaire. Die gedichten gaven Debussy’s eigen fascinatie met de zee mee vorm. Het eerste deel van zijn La mer lijkt door een mystiek beeld van de zee ingegeven. De muziek stijgt daar, zonder puls, vanuit de diepte van het orkest op. Plots spelen de Engelse hoorn en trompet een gedempt signaal. Later in het deel en in de finale keert dat signaal weer terug. Het mengt nooit met de omringende orkesttonen, maar zweeft er mysterieus boven. De lokroep van de zee, noemden Debussy’s vrienden het.

Ga naar de eerste pagina

U luistert naar La mer, Jeux de vagues

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Nadat het eerste deel middenin een bezwerende klankgolf abrupt afbreekt, kijkt Debussy in het tweede deeltje op een heel andere manier naar de zee. Hij projecteert er een speelse, capricieuze fantasiewereld op de golven. De muziek is vederlicht en huppelt alle kanten op. Critici die La mer vormeloos vonden, hadden ongetwijfeld vooral dit deeltje in gedachten. Ook vandaag ruziën musicologen over welke vorm het precies heeft. Wellicht is dat een onmogelijke vraag, want deze muziek ontglipt alle traditionele categorieën. Doorgaans stel je in een symfonisch deel eerst een aantal thema’s voor, die je later kan ontwikkelen, herhalen of tegenspreken … Maar hier gebeurt dat alles tegelijk. Elk idee genereert weer een nieuw idee. De muziek wordt zo een aaneenschakeling van momenten: onmogelijk vast te pinnen.

Ga naar de eerste pagina

U luistert naar La mer, Dialogue du vent et de la mer

beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Op de eerste uitgave van La mer liet Debussy een prent met een dreigende golf van de Japanse kunstenaar Katsushika Hokusai drukken. Zoals vele Franse artiesten in het fin de siècle had Debussy één van Hokusai’s lijntekeningen aan zijn bureaumuur hangen. Maar tijdens het schrijven van La mer lagen ongetwijfeld ook William Turners onheilspellende schilderijen van zeestormen op zijn netvlies. Debussy was dol op die romantische artiest en in de finale van La mer zoekt ook hij de terreur van zeestormen op. Twee tegengestelde krachten drijven de storm vooruit: de sinistere ritmes waarmee het slagwerk en de bassen het deel openen, en de melodieuze zinnen die de blazers daarop antwoorden. De lokroep uit het eerste deel keert terug en spoort de krachten tot een strijd aan, die uiteindelijk in een extatische maalstroom uitmondt. Zo’n overrompelend einde schreef Debussy nergens anders.

Ga naar de eerste pagina
Omlaag schuiven om verder te gaan Swipe to continue
Vegen om verder te gaan