Een maakproces is een werk van lange adem. Vaak beginnen artiesten al maanden op voorhand aan hun creatie, maar is die pas af korte tijd voor de voorstellingen. Elk van deze composities komt aan bod tijdens een voorstelling van ‘Het witte blad’ op zondag 18 februari 2024.
Maker Tristan Driessens keert terug naar zijn roots in de Ottomaanse makam. Hij doet dit in dialoog met violist Michalis Kouloumis en neyspeler Christos Barbas. Ze worden ondersteund door percussioniste Miriam Encinas Laffitte en qanunspeler Serkan Mesut Halili.
Tristan Driessens is een Belgische ud-speler en componist die voornamelijk actief is op het gebied van Ottomaanse muziek, oude muziek en modale jazz (jazz gebaseerd op modi in plaats van akkoorden). Hij behaalde masterdiploma's in Musicologie (Université Libre de Bruxelles) en Turkse ûd (Lemmensinstituut). Zijn studies brachten hem naar Istanbul, waar hij in de leer ging bij meesters Necati Çelik en Yurdal Tokcan.
Tristan heeft als een van onze Makers al een traject bij ons afgelegd. In het vorig seizoen legde hij de nadruk op de ontmoeting tussen verschillende tradities en culturen. Met zijn Soolmaan Ensemble vermengde hij modale, oosterse muziek met hedendaagse, microtonale jazz, klassieke muziek en folk. Meer hierover zie je in onderstaande video of lees je in dit magazine.
Een nieuwe uitdaging
Na mijn experimenten met het kruisen van verschillende tradities, heb ik nood aan een nieuwe uitdaging. Ik wil terugkeren naar mijn roots en de pure Ottomaanse traditie opnieuw opzoeken.”
Tristan kiest ervoor om een voorstelling uit te werken rond de Ottomaanse maqam. Zo wil hij een ode brengen aan zijn meesters. Hij doet dit in dialoog met Michalis Kouloumis, met wie hij al eerder heeft samengewerkt en wie ook zelf componeert in de Ottomaanse stijl. Voor de percussie kiest Tristan opnieuw voor Miriam Encinas Laffitte. Dit trio bracht al eerder prachtige voorstellingen samen. Ditmaal worden ze ondersteund door Serkan Mesut Halili op de qanun.
De violist Michalis Kouloumis behaalde een master viool in wereldmuziek (Ottomaanse klassieke muziek, taksim) aan het Rotterdams Conservatorium (Codarts). Vandaag de dag is hij een van de belangrijkste violisten uit de wereldmuziek, gespecialiseerd in Griekse traditionele muziek, Cypriotische traditionele muziek en Ottomaanse klassieke muziek. Michalis Kouloumis wordt alom gewaardeerd om zijn improvisatievaardigheden in taksim en het gebruik van speciale technieken, zoals diplochordo en boventonen in zijn spel.
De maqam
De nieuwe voorstelling wordt opgebouwd door de traditionele bouwstenen van de Ottomaanse muziek: de maqam. Maar wat is een maqam?
Maqam is een muzikaal systeem dat zich ontwikkelde in het Midden-Oosten en Centraal-Azië, waarbij elke toonladder en elke modus zijn eigen unieke naam heeft. Elke regio heeft zijn eigen specifieke maqams, die vaak genoemd zijn naar de stad of regio waar ze vandaan komen.
Elke maqam bestaat uit een reeks tonen, die vaak afwijken van de westerse toonladders en intervallen. Dit komt doordat de muziek in het Midden-Oosten en Centraal-Azië is gebaseerd op microtonaliteit, wat betekent dat er tussenliggende tonen worden gebruikt die niet voorkomen in de westerse toonladders. Naast de toonladders en modi bevat elke makam ook een aantal standaard melodieën. Deze melodieën worden gebruikt als basis voor improvisatie en variatie.
Tijdens de Ottomaanse periode (1299-1922) bereikte het systeem van maqam zijn hoogtepunt en ontwikkelde het zich tot een complex en verfijnd muzikaal systeem dat in heel het Ottomaanse rijk werd gebruikt. De Ottomaanse sultans en hofmuzikanten waren grote voorstanders van de muziek en hebben veel bijgedragen aan de ontwikkeling ervan.
Het systeem van maqam is traditioneel mondeling overgedragen van generatie op generatie en er bestaat geen gestandaardiseerd notatiesysteem voor.
Proces in 10 weken... of toch niet
Tristan had het idee om voor elk van zijn werken één week uit te trekken. Zo was het gepland om 10 weken volledig te wijten aan componeren. Uiteindelijk heeft hij één week in Rosario kunnen doorbrengen, waarin hij zich afzonderde van de wereld om zich op zijn composities te focussen. Spijtig genoeg was dat als druk bezette muziek nadien niet haalbaar meer. Tristan verwoordde het zelf als:
In plaats van afzondering vond hij een ritme van kortere momenten doorheen de dag waarbij hij zich op zijn composities kan richten. Hij vertrekt daarvoor vanuit zijn basis als udspeler en begint te improviseren op een maqam. Zijn ideeën legt hij vast via een notatieprogramma op de computer. De muziek ontstaat dus uit een mix van traditionele en moderne middelen. Omdat hij zich dit keer focust op de pure traditionele Ottomaanse muziek, is het creatieproces meer op ambacht dan op inspiratie gericht. Waar hij bij vorige projecten prikkels van verschillende genres liet binnenkomen en dus breed componeerde, verdiept hij zich deze keer in de Ottomaanse muziek van zijn leermeesters in Istanbul, Necati Çelik en Yurdal Tokcan, die meer gecodificeerd is dan andere Midden-Oosterse muziekculturen. Zijn werkwijze is daarom nu meer gericht, minder open en minder eclectisch. .
Composities
Zoals de traditie het voorschrijft zullen een aantal werken tijdens de voorstelling geïmproviseerd worden. Zowel Tristan Driessens, Michalis Kouloumis als Serkan Halili brengen een geïmproviseerde solo, Taksîm genoemd. Die solo’s gebeuren aan de hand van afgebakende kaders. Ze dienen vooral om de maqam te introduceren. Tristan improviseert met zijn ud “Oud Taksîm”. Serkan brengt op zijn qanun “Kanun Taksîm” en Michalis brengt op zijn viool "viool Taksîm" en “Uşşak Keman Taksîm.”
Hieronder vind je een lijstje van de uitgecomponeerde werken* met telkens een paar referenties naar hun onderdelen die in de voorstelling aan bod zullen komen. Het valt misschien al op dat verschillende woorden meerdere keren voorkomen. Dat komt omdat de namen van creaties binnen de Ottomaanse traditie via een vast stramien worden toegekend. Het eerste deel is de naam van de maqam, bijvoorbeeld “Sultaniyegah.” Daarna volgt een beschrijving van het genre, “Saz Semâîsi” betekent bijvoorbeeld instrumentale (saz) postlude (semaî).
*: Deze lijst wordt zo up-to-date mogelijk gehouden, maar kan nog veranderen.
Composities door Tristan:
maqam: Nikriz
genre: Saz Semâîsi
maqam: Müstear
genre: Saz Semâîsi
maqam: Uşşak
genre: Saz Semâîsi
Suite (op een typisch Griekse maqam) door Michalis:
maqam: Pireotikos
genre: Peşrev
maqam: Pireotikos
genre: Saz Semâîsi
maqam: Pireotikos
Composities door Christos Barbas
De voorstelling heeft uiteindelijk als rode draad twee vormen: de peşrev en de saz semâîsi.
De peşrev is een van de oudste genres. Het staat bekend om lange maten te hanteren, hoewel de maatsoort niet vast staat. In deze voorstelling klinken er peşrevs van 16/4, 32/4 en zelfs 76/4 in het geval van een compositie door Christos.
De semaî staat altijd in 10/8. Het genre bestaat uit vier strofes met telkens een refrein tussen. Rond de vierde strofe (of soms ook voorafgaand aan het gehele werk) is er een moment van improvisatie. De vierde strofe ondergaat een ritmische modulatie. In deze voorstelling moduleert hij naar 6/8 of 9/8. Een semaî duurt meestal zes tot zeven minuten.
Ottomaanse muziek met haar asymmetrische ritmes is van nature uitdagend voor een publiek. Zeker in vergelijking met andere (midden-)oosterse muziek is de Ottomaanse muziek sober. Voor wie er niet mee vertrouwd is, voelt ze als repetitief. Ook de westerse benadering van harmonie is afwezig. In plaats daarvan is de muziek heterofoon microtonaal. Instrumenten spelen wel dezelfde melodie, maar met andere versieringen, waardoor het geheel chaotisch kan lijken. Daarbij zijn de afstanden tussen de noten niet dezelfde als de westerse muziek, wat we microtonaliteit noemen.
Hoewel de Ottomaanse muziek vooral vocaal is, focust deze voorstelling zich op instrumentale genres.
Kill your darlings
Aan het eind van dit proces voelt Tristan zich nu echt componist. Voor dit project lag de lat hoog. Hij kon zijn meesters over zijn schouder voelen meekijken. De moeilijkheid ligt hem niet in het vinden van inspiratie, want aan inspiratie ontbreekt het Tristan niet. In plaats daarvan ligt de moeilijkheid in keuzes maken. Lang niet alle werken hebben het tot deze voorstelling geschopt. De zevental andere composities die het niet gehaald hebben, vormen toch geen verloren werk. Integendeel, ze zijn deel van een nieuw begin. Tristan voelt dat hij naast improvisator nu ook de ambacht onder de knie heeft. De (werk)titel Tribute to the Masters veranderde langzaam tot Tribute to Ottoman Music wanneer Tristan zich de ambacht eigen maakte.
Na maanden van werk is het programma af. Het is pas een week voor de voorstelling dat Tristan het gevoel heeft dat de composities af zijn. De behoefte om dingen bij te stellen en aan te passen blijft na lange tijd achterwege.
Voorstelling
De voorstelling heeft langzamerhand vorm gekregen. Druppelsgewijs kwamen er meer muzikanten bij kijken om nu tot een totaal van vijf te komen. Ze kennen elkaar nog niet zo goed, maar die nieuwsgierigheid vertaalt zich naar een hoop enthousiasme. Hoewel de meerderheid van de composities van Tristan komen, zullen we toch ook andere creaties horen, telkens met hun eigen visie. Tristan en Michalis hebben één dag samen om de voorstelling door te nemen. Nadien komen de andere artiesten toe en hebben ze drie dagen om zich klaar te stomen voor de voorstelling.
Hun creaties worden gepresenteerd tijdens Het Witte Blad op zondag 18 februari met de voorstelling Tribute to the Masters.
ZO 18 FEB. 2024 -15.30
Cd-opname
Na de voorstelling wordt het programma ook live opgenomen in een latere sessie in het Concertgebouw. De opname komt uit in 2024, maar er is nog geen label bekent. In tegenstelling tot Tristans voorgaande projecten, valt dit repertoire minder onder wereldmuziek. Vandaar is Tristan nog op zoek naar een label van klassieke muziek voor dit project met klassieke Ottomaanse muziek.
Componiste Annelies Van Parys en blokfluitiste Tomma Wessel slaan de handen in elkaar om een nieuw stuk voor solo blokfluit te componeren, opgebouwd rond één specifieke techniek: het flattement.
Componiste Annelies Van Parys is een bekend gezicht in Concertgebouw Brugge. Het oeuvre van Annelies valt niet op één noemer te plaatsen omwille van de grote veelzijdigheid van haar composities en de evolutie die ze als componist doormaakte. De late middeleeuwen, renaissance en de twintigste eeuw zijn de periodes waarin ze het meest op zoek gaat naar middelen om haar werken te kleuren en vormelijk te legitimeren. Ze wil naar eigen zeggen niet het warm water heruitvinden, maar vindt de dialoog met het repertoire een boeiende bron van inspiratie. De aandacht voor de kleur en de sonore kwaliteit van muziek is een constante in haar werk. Ze gebruikt bijzondere speeltechnieken als een middel om het potentieel aan klanken van elk instrument maximaal te benutten. Hierbij staat het effect nooit op zichzelf, maar altijd ten dienste van het beoogde klankresultaat.
Oorspronkelijk geschoold als sopraan en literatuurwetenschapper, Marta Gentilucci is van vele markten thuis. Haar master in compositie weidde ze aan computermuziek. Later behaalde ze een doctoraat compositie aan Harvard. Het is dan ook duidelijk dat Marta een voorliefde voor experimenteren en een nieuwsgierigheid naar alle soorten disciplines koestert. Op haar website kan je lezen: “Haar diepste artistieke behoefte is het creëren van een muzikale ruimte waar muziek en geluiden niet alleen worden waargenomen als een intellectuele constructie, maar ook als een fysieke sensatie.”
Tomma Wessel
De blokfluitiste Tomma Wessel legt zich toe op het uitvoeren van oude en hedendaagse muziek. Haar intensieve samenwerkingen met componisten leidden tot creaties van tientallen nieuwe composities. Ze is bereid om de grenzen van haar instrument op te zoeken en heeft ondertussen een scala aan ervaring opgedaan. Na haar studies aan het Orpheus Instituut Gent en de Universiteit van Leiden werkt ze nu voor de VUB/KCB aan een doctoraat over hedendaagse speeltechnieken op blokfluit.
In haar doctoraatsonderzoek focust Tomma zich op de speeltechnieken en verschillende types van de uitgebreide instrumentenfamilie van de blokfluit. Ze hoopt om zo de blokfluit in al haar facetten bekend te maken bij componisten, die vaak het instrument onderschatten of als een beperktere versie van de dwarsfluit beschouwen. De akoestische eigenschappen, hun repercussies op de klankproductie en nieuwe klankmogelijkheden staan centraal. Uitgebreide klank- en videovoorbeelden zullen dienen als illustratie van het diepgaande onderzoek. Het resultaat zal een voor componisten en spelers toegankelijke website zijn. Om haar onderzoek in de praktijk te brengen, laat Tomma korte studies uitvoeren over technische onderwerpen. Ze moeten geschreven zijn voor blokfluiten van alle soorten en maten, met en zonder elektronica, door componisten met zeer verschillende achtergronden en stijlen.
Creaties
Beide creaties in de voorstelling tijdens Het Witte Blad kaderen in Tomma's doktoraatsonderzoek.
Op een workshop die Tomma samen met de blokfluitstudenten aan KCB voor studenten compositie uit onder andere de klas van Annelies heeft gegeven, was Annelies heel gefascineerd door het flattement. Annelies was dus zeker geïnteresseerd om een stuk te componeren rond deze techniek.
Marta Gentilucci heeft gewerkt rond verschillende vormen van Flatterzunge. Tomma is twee keer naar Cambridge gereisd om daar met haar te werken. In november brachten ze samen al een precreatie in Girton College.
In de muziek is flattement een barokke speelpraktijk voor blaasinstrumenten. Bij flattement wordt een soort triller met een lagere buurnoot gespeeld op lange aangehouden noten, hoewel het interval minder dan een halve toon is. Dit wordt bereikt door een vinger slechts gedeeltelijk een vingergat van de fluit te laten sluiten met snelle herhaling. Het resultaat is een soortgelijke "klankkleuring" als bij vibrato, maar in dit geval wordt het niet veroorzaakt door drukschommelingen in de ingeblazen lucht, maar door een speciale vingerzettingstechniek. Terwijl de toonhoogte van een normaal vibrato in golven rond de noot schommelt, wordt bij het flattement de startnoot snel afgewisseld met een iets lagere toon, zodat de toonhoogte alleen "naar beneden" afwijkt. Een normale vibrato, dat bij blaasinstrumenten meestal door het diafragma wordt geregeld, heeft in het algemeen een harmonieuzer effect dan de trilling bij flattement.
Flatterzunge, ook wel flutter-tonguing genoemd in het Engels, is een techniek voor blaasinstrumenten die opgekomen is in de 20ste eeuw. De fluitist rolt tijdens het blazen de letter ‘r’ op het puntje van de tong. Een bekend toepassing van de techniek is te vinden in De Notenkraker van Tchaikovsky: In de opening van de laatste akte schrijft hij flatterzunge voor de fluiten om de trapsgewijze rivier van rozenolie uit te beelden die te zien is als Clara en de Notenkraker verwelkomd worden in het koninkrijk Confiturembourg. Dit geeft een effect dat veel lijkt op tromgeroffel op één toonhoogte. Omdat het meer luchtdruk vereist dan gewoon spelen, is de resulterende dynamiek meestal luid, hoewel met oefening zachtere dynamiek kan worden bereikt.
Stappenplan
Elke componist heeft zo’n zijn eigen routine. Annelies werkt met een semi-vast stappenplan:
1) Materiaal over de techniek en inspiratie verzamelen
2) Zich afsluiten van al het bovenstaande, om tijdens het schrijven niet beïnvloed te raken
3) Een globale structuur uittekenen
4) De textuur uitschrijven
5) Terugkoppelen om de haalbaarheid te controleren
Bij een opdracht als deze waarbij de componist vanuit een bepaalde techniek vertrekt, is er natuurlijk zeer veel interactie met de spelers nodig. Stap 1 culmineerde dan ook in een paar uur in Tomma’s studio, waar Tomma en Annelies verschillende fluiten overlopen en de grenzen van elk instrument opzoeken. Hoewel Annelies eerst de voorkeur gaf aan de heldere klank van een renaissancefluit, koos ze uiteindelijk voor een barokfluit. Het was namelijk niet mogelijk om twee fluiten tegelijk te spelen op een renaissancefluit, omdat het mondstuk te groot is.
Tijdens de zomer en de maanden nadien componeert Annelies stukje bij beetje. Ze baseert zich daarbij op de verschillende video- en audiofragmenten die ze heeft gemaakt in Tomma’s studio. Wanneer ze feedback wil, stuurt ze een versie door naar Tomma. Muziek neerschrijven en aanpassingen maken doet Annelies eerst met de hand. Latere versies worden digitaal genoteerd en eventueel bijgesteld.
Vervolg
Concertgebouw Brugge houdt in de mate van het mogelijke contact met Tomma, Annelies en Marta tijdens zijn maakproces. Deze pagina wordt geüpdatet telkens wanneer nieuwe stappen meegegeven worden.
Tomma’s concert tijdens Het Witte Blad Fast nur Luft brengt de creaties van Annelies Van Parys en Marta Gentilucci samen. De voorstelling is zo opgebouwd dat elk stuk twee keer wordt gespeeld. Het stuk wordt voor het eerst gespeeld, waarna een woordje uitleg volgt. Nadien wordt het stuk opnieuw gespeeld.
ZO 18 FEB. 2024 -11.00
Tom Decock creëert samen met Andrea Mancianti en Roberto Fusco een interactieve voorstelling met klank en licht, gebaseerd op het idee van sonische feedback.
Tom Decock
Tom Decock is niet alleen een gerenommeerde percussionist, maar dirigeert ook en schrijft eigen werk. Zowel solo als als lid van Ictus staat hij wel vaker op de planken van ons Concertgebouw. Zijn carrière is gekenmerkt door een nieuwsgierigheid. Hij gaat op zoek naar de essentie van wat percussie is, en benadert het creatieproces dan ook vanuit verschillende hoeken.
Voor een echt diepgaande inkijk in zijn visie, kan je hier een interview met hem beluisteren.
Zoektocht naar draagbare percussie
Tom ging op zoek naar een praktisch alternatief voor de klassieke percussiesets. Het idee van micro-percussie is dan ook in de eerste plaats pragmatisch: Tom wil de trein of het vliegtuig kunnen nemen met zijn instrument in één koffer.
Het tweede idee is meer ideologisch, een esthetische keuze. De westerse benadering van slagwerk in de hedendaagse muziek wordt over het algemeen geassocieerd met ‘monumentaliteit’ en misschien een zekere ‘visuele bluf’. Op het gebied van de niet-westerse percussie daarentegen ligt de nadruk meer op een intieme relatie tussen de uitvoerder en het object waarop hij of zij speelt. De persoonlijke band tussen de speler en het gekozen instrument is van groot belang.
Het derde idee is akoestisch. Als orkestmusicus realiseerde Tom zich dat afstand veel van de schoonheid van het slagwerkgeluid 'wegvaagt'. Meer in het bijzonder verlies je het hele lagere en lagere-medium register van het spectrum. Daarom ging Tom op zoek nar een manier om deze nuances uit te vergroten, zodat ze ook te horen zijn voor wie niet pal naast het instrument staat. Je moet kunnen het detail van de body van het geluid horen.
contact met Andrea
Voor zijn research nam Tom contact op met een aantal muzikanten, allemaal met een dubbele praktijk tussen compositie en uitvoering, en stelde een meerjarige samenwerking voor. Een daarvan is Andrea Mancianti. Tom genoot in zijn studies voor klassiek slagwerk aan het conservatorium geen opleiding in digitaal geluid verwerken. Andrea daarentegen is meester in het digitaal opvolgen en manipuleren van geluid. Samen begonnen ze eerst op afstand ideeën uit te wisselen. Eind januari 2020 kwamen ze bijeen voor een korte residentie in het gebouw van het Centre Henri Pousseur, dat een van de partners in het onderzoeksproject was. Het werk vorderde door uitwisseling van ideeën, improvisaties en experimenten met een open einde. Nadat de situatie rond de pandemie enigszins was verbeterd en reizen weer mogelijk was, ontmoetten ze elkaar nog drie keer in korte residenties, twee keer in het Centre Henri Pousseur en twee keer in Concertgebouw Brugge, dat ook partner in het project is. Ze startten samen al experimenterend de Autophagy-cyclus op.
Andrea Mancianti is componist, performer en geluidskunstenaar die zich voornamelijk bezighoudt met experimentele klankkunst. Momenteel doet hij onderzoek aan de afdeling Media van de Aalto Universiteit in Helsinki naar case-specifieke geluidsbeleving. Zijn artistieke werk, op het snijvlak tussen muziek, geluidskunst en elektronische instrumentenbouw, bestaat uit composities, installaties en mixed media performances. In onderling verbonden audiovisuele ecosystemen breiden materiële fenomenen in de virtuele digitale wereld zich uit en komen complexe feedbacknetwerken tot stand.
De Autophagy-Cyclus
De Autophagy-cyclus bestaat uit een serie werken voor instrumenten en elektronica, gekenmerkt door de uitbreiding van sommige of alle instrumenten met trillingsspeakers of andere apparaten die het instrument in het midden van een feedbackloop plaatsen. Met deze techniek wordt het geluid van een instrument teruggevoerd naar zijn eigen klankkast, waardoor het oneindig in resonantie kan blijven. Een cruciaal aspect van deze feedbackversterkte instrumenten heeft te maken met de intrinsieke instabiliteit en onvoorspelbaarheid die de versterking introduceert.
Een veel voorkomende uiting van feedback waar we allemaal aan gewend zijn, is het vaak onaangename, plotselinge en steeds sterker wordende hoge piepgeluid dat je bijvoorbeeld bij liveconcerten hoort, vooral in kleinere zalen waar microfoons en luidsprekers dichter bij elkaar staan: het Larsen-effect.
Autophagy III
Autophagy III is een modulair werk voor micropercussieopstelling en elektronica. De micropercussieopstelling omvat een reeks kleine versterkte en bewerkte percussie-instrumenten zoals crotales, Tibetaanse schalen, framedrum, bekkens en een aantal vierkante platen van verschillende materialen, zoals hout, steen en metaal. De elektronica vormt een logisch en onlosmakelijk verlengstuk van de fysieke instrumenten/klankobjecten. Het geluid van de instrumenten gaat via kabels naar een kleine speaker die heel dicht bij losstaande voorwerpen in de ruimte staan. Die speaker creëert golven. De voorwerpen resoneren al dan niet met de golven uit de speakers en kleine, maar krachtige contactmicrofoons (zoals die in oude telefoons) pikken die resonantie op. Die microfoons worden rechtstreeks op het object geplaatst, in plaats van het geluid op te vangen in de lucht. Hierdoor krijg je een meer pure opname van het gecreëerde geluid. Die opname kan dan weer in de speakers gevoed worden, waardoor een zelfvoorzienende lus ontstaat. Zo kan de opname naar de speaker van hetzelfde object worden gestuurd, maar ook naar een speaker van een ander object.
Autophagy III is een constellatie van mogelijke delen, een voortdurend werk in uitvoering, een framewerk. Het werk biedt de uitvoerder een reeks mogelijke configuraties van materialen, instructies, situaties. Sommige zijn volledig genoteerd, andere blijven onbepaald, om telkens opnieuw gevormd te worden.
Hoewel de voorstelling in het Concertgebouw vastgelegd is in partituur, kan de installatie dus verschillende vormen en verschillende composities aannemen.
digitale mock-up
Zoals al het bovenstaande waarschijnlijk al deed vermoeden, is dit ontwerp technisch een uitdaging. Omdat Tom en Andrea veel verschillend elementen los van elkaar verspreiden in de ruimte, was het nodig om digitaal een mock-up te maken, voordat ze de installatie fysiek opbouwen.
installatie én concert
Oorspronkelijk was het idee om een ‘gewoon’ concert te geven. Dat wil zeggen, de artiest (in dit geval Tom Decock) maakt de klank en het publiek luistert. De installatie was toen beperkt tot twee versterkte instrumenten waarop Tom zou spelen. Dat vonden Tom en Andrea onnodig beperkt. Het idee kwam er al snel om meer instrumenten te verspreiden in de zaal om zo de luisteraars te omringen. Voor Andrea is de relatie tussen geluid en ruimte extra van belang. Met zijn rijke ervaring aan klankinstallaties was de uitbreiding van ‘concert’ naar ‘ervaring’ vanzelfsprekend. Uiteindelijk zijn het zestien versterkte instrumenten in de installatie opgenomen. Andrea en Tom kozen voor visueel interessante instrumenten. Het is dan ook de bedoeling dat de installatie niet alleen mooi klinkt, maar er ook mooi uitziet.
Omdat de instrumenten in de ruimte reageren op alles wat geluid maakt, ontstaat er onvermijdelijk interactie met het publiek. Tom en Andrea omarmen die invloed die het publiek heeft. De opstelling is dan ook per definitie interactief. Zelf noemen ze het een performatieve installatie. Kleine geluidjes zijn voldoende om eindeloze feedback te creëren. Het project kan makkelijk als klankinstallatie op zijn eigen benen kunnen staan. De installatie is daardoor ook in de wereld van de plastische kunst thuis. In plaats van een live muzikant, kan er namelijk ook een opname worden gebruikt. De feedback blijft altijd uniek, waardoor geen twee uitvoeringen dezelfde zijn.
De installatie werkt met een vaste set gedragingen die geactiveerd worden naargelang het geluid in de ruimte. Tom speelt in op die reacties om zo een deels geleidde en deels geïmproviseerde en spontane klankwereld te bouwen. De input van Toms instrumenten staat vast. Hij schreef een partituur uit waar hij niet van afwijkt. Het gaat tijdens de voorstelling dus niet om improvisatie. Het geluid dat Tom creëert passeert bij Andrea, die het geluid verdeelt over de objecten in de installatie. Daar komt heel wat wiskunde en berekening bij kijken. Hij kan elk object apart besturen en controleren. Hierdoor heb je geen bleed, zoals bij andere slagwerkregistraties. De variatie zit in de feedback van de objecten in de ruimte. Die valt niet te voorspellen. Je weet bijvoorbeeld nooit op voorhand welke noot het meest zal resoneren door de huid van een trommel. Ook beïnvloeden de verschillende voorwerpen elkaar en reageren ze op elkaars feedback.
visuele ondersteuning
Andrea betrok al gauw Roberto Fusco bij het project. Samen hebben ze een kleine, zelfbenoemde ‘impromptu’ media studio in Helsinki. Eerder werkten ze al als duo aan quietSpeaker.
Voor Autophagy III ontwierp Roberto samen met Andrea een lichtinstallatie die verbonden is aan de microfoons. Elke microfoon kreeg zijn eigen licht, dus zestien lampen voor zestien instrumenten. De 3D-geprinte lampen bevatten elk een klein ledlichtje van 2 watt. De lichtinstallatie reageert samen met de klankinstallatie op wat sonisch gebeurt in de ruimte. De zaal is donker, waardoor het licht een extra laag aan impuls geeft. Ervaar je de installatie door te kijken, voelen en luisteren. Je mag neerliggen, op de grond zitten of rondlopen. De enige regel is dat je wanneer het compleet donker is, niet beweegt. De installatie is fragiel. Als iemand er per ongeluk zou tegen lopen, breekt er al snel iets af.
Zoals je je wel kan voorstellen, is het resultaat van al dit werk een complex resultaat. Het project maakt de sprong van micropercussie naar macrogeluidsinstallatie. Hoewel de installatie gestart is van het idee van micropercussie, vergt Autophagy III toch wel wat opbouw. Een korte handleiding kan je hier vinden. Het duurt zo'n twee volledige dagen voordat de opstelling met haar 500 meter kabel geïnstalleerd is. Elk voorwerp heeft een aparte kabel voor het licht, de microfoon en de speaker. Dit alles maakt tot een voorstelling van 55 minuten, waarvan 45 minuten muziek.
Tom, Andrea en Roberto zijn de hele week voorafgaand aan de voorstelling in residentie in Concertgebouw. Zo hebben ze tijd om alles op te bouwen en uit te testen.
Tom, Andrea en Roberto’s creatie wordt gepresenteerd tijdens Het Witte Blad op zondag 18 februari met de voorstelling Autophagy III.
ZO 18 FEB. 2024 -11.00 & 14.00
Daarnaast maakt een kortere versie van de voorstelling ook deel uit van de eersteklasconcerten in februari 2024. Kinderen uit het eerste leerjaar maken kennis met muziek, zowel traditioneel als experimenteel, zoals hier het geval is.
Autophagy III komt ook binnenkort als zelfstandige installatie van de grond.