Opmerking

Dit multimediaverhaal gebruikt video- en audioclips. Ga na of uw luidsprekers ingeschakeld zijn.

Gebruik het muiswiel of de pijltoetsen op uw toetsenbord om tussen pagina’s te navigeren.

Vegen om tussen pagina‘s te navigeren

Hier gaan we
Topstuk Bruckner
Ontdek het verhaal achter de Achtste symfonie

Topstuk Bruckner

Logo https://concertgebouw-brugge.pageflow.io/topstuk-bruckner

Ga naar de eerste pagina
In het mondaine Wenen werd vaak gelachen met Anton Bruckner (1824-1896). Hij sprak met een landelijk accent en kleedde zich als een hereboer. Hij was nu eenmaal geen stadsmens. Toch streefde hij in Wenen naar roem en eer, en hij wou dat bereiken met groots opgezette symfonieën. Die modeleerde hij naar vorm op de Negende symfonie van Beethoven. Zijn muzikale taal leek nog het meest op die van Wagner.
Door critici werd hij vaak verguisd. Zijn symfonieën vonden maar moeizaam een plek op de concertprogramma’s. Maar nog tijdens zijn leven bereikte Bruckner toch een dominante status in de muziekwereld. Mahler mag hem dan wel als ‘half genie, half dwaas’ hebben afgeschilderd, bijna niemand doet het hem na: sublieme en monumentale symfonieën schrijven, met grote emotionele diepgang. Een casus? De Achtste symfonie.

Ga naar de eerste pagina

Bruckner: leven en werk

Sluiten
Als synopsis voor een film zou het levensverhaal van Anton Bruckner weinig filmbonzen tot investeringen kunnen overtuigen. De brave, diepgelovige, sociaal wat onhandige, zonderlinge Anton wordt onderwijzer in een reeks dorpjes, klimt op tot organist van de kathedraal van Linz, en komt uiteindelijk in het bruisende Wenen terecht, waar hij docent wordt aan het conservatorium. Hij duikt nooit onbezonnen ergens in: voordat hij symfonieën gaat componeren wil hij elk aspect van het vak volledig beheersen. Deze langzame en zorgvuldige benadering werpt vruchten af. Aan het einde van zijn leven is hij een beroemd symfonicus, die van de universiteit van Wenen een eredoctoraat ontvangt.
Misschien toch filmisch genoeg? Dat blijft twijfelachtig: er is nauwelijks een amoureuze kant aan dit verhaal. Film of niet, Bruckner zorgde in ieder geval zelf voor een geweldige soundtrack.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Classical Nerd, ‘Anton Bruckner, The Macabre Symphonist’, 2019.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Anton Bruckner, Libera me (WAB21), Lets Radiokoor, Sigvards Klava, 2020.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
In de rechterbovenhoek van de kaart van Oostenrijk ligt Wenen. Enkele honderden kilometers meer naar links, stroomopwaarts langs de Donau, ligt Linz. Het leven van Anton Bruckner speelde zich af op deze twee plekken, eerst in de regio Linz en na zijn veertigste in Wenen.
Linz was in de 19e eeuw een relatief kleine stad. Anton Bruckner werd geboren in het dorp Ansfelden, ten zuidwesten van Linz. Zowel zijn grootvader als zijn vader waren onderwijzers. De dorpsonderwijzer had echter meer verantwoordelijkheden dan alleen lesgeven. Hij speelde ook orgel in de kerk, was verantwoordelijk voor muziek in het dorp en verzorgde zelfs dansmuziek op de viool bij lokale feestjes.
Anton was de oudste van elf kinderen, waarvan slechts vijf de kindertijd overleefden. Welke toekomst had deze dorpsjongen?

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Anton Bruckner, Asperges me (WAB4), Musica Saeculorum, Philipp von Steinaecker, 2014.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Het lag voor de hand dat ook Anton onderwijzer zou worden. Muziek was dan wel zijn passie – hij leerde orgel en viool spelen, begon ook al wat te componeren – maar na de vroege dood van zijn vader was enige kostwinning welkom. Na enkele jaren aan de abdijschool van Sankt Florian te hebben doorgebracht, volgde hij in Linz de opleiding tot onderwijzer.
Zijn eerste job als onderwijzer is in het afgelegen dorpje Windhaag. Het leven is er zwaar. Hij is nog niet eens twintig, wordt slecht betaald, is armzalig gehuisvest, én hij wordt vernederd door de hoofdonderwijzer. Dankzij zijn goede contacten in Sankt Florian kan hij zich echter verbeteren. Hij mag dichter bij huis in Kronstorf gaan werken. Ook muziek begint nu een steeds grotere rol te spelen in zijn leven.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Anton Bruckner, Symfonie nr. 8 (1890), vierde deel, transcriptie voor orgel door Eberhard Klotz, Hansjörg Albrecht, orgel, 2023.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Teruggekeerd naar de abdijschool van Sankt Florian kan Anton Bruckner zich als jongeman verder bekwamen in het orgelspel. Hij valt op door zijn improvisatietalent. Eerst combineert hij nog het onderwijzen met het orgelspelen, maar vanaf de late jaren veertig wordt hij voltijds organist. Niet veel later volgt een aanstelling aan de kathedraal van Linz. Daar gaat hij ook wonen, samen met zijn zus Maria Anna die voor hem zorgt. De periode in Linz zou achteraf beschouwd de meest vrije en stabiele tijd van zijn leven zijn.
Een van de belangrijke figuren in Antons jonge leven was de administrateur van de abdij, Franz Sailer. Bij diens dood componeerde Anton Bruckner een Requiem. Van Sailer erfde hij overigens een Bösendorfer-piano, die hij de rest van zijn leven gebruikte.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Anton Bruckner, Missa solemnis (WAB29), Sanctus, RIAS Kammerchor, Lukasz Borowicz, 2018.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Tot rond zijn dertigste was Anton Bruckner vooral onderwijzer, daarna organist. Tegelijkertijd koesterde hij een andere ambitie: componeren. Zo stapte hij tijdens zijn periode als onderwijzer in het dorpje Kronstorf drie keer per week naar Enns, acht kilometer stroomafwaarts langs de gelijknamige rivier, om er les te volgen bij organist en koordirigent Leopold von Zenetti (1805-1892). Die liet de jonge Bruckner kennismaken met de muziek van Haydn, Mozart en Beethoven.
Maar de ambitie groeit. Aan de Weense Simon Sechter stuurt hij zijn Missa solemnis. Sechter ziet wel mogelijkheden in Bruckner. Er volgen lessen per briefwisseling, en soms ter plekke in Wenen. De technische training is intensief: het Bruckner-archief bevat duizenden pagina’s oefeningen in harmonie, contrapunt, canon, fuga. Bruckner was zo toegewijd dat zijn leraar hem moest waarschuwen niet té hard te werken.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Anton Bruckner, Symfonie ‘nr. 00, de studie symfonie’, Finale: Allegro, Deutsches Symphonie-Orchester Berlin, Vladimir Ashkenazy, 1999

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Al vanuit Sankt Florian, dus nog voor hij organist werd in Linz, hoort Bruckner de Weense lokroep. Hij polst naar posities, stuurt een compositie naar de Weense hofmusicus Ignaz Assmayer. Intussen was hij bij Sechter afgestudeerd, iets wat hij graag met een certificaat bekrachtigd wilde zien. Hij vraagt aan het Weense conservatorium van de Gesellschaft der Musikfreunde of hij examen mag komen doen. Op 21 november 1861 improviseert hij een fuga voor de jury. Zo onder de indruk zijn de heren van Bruckner, dat de latere hofkapelmeester Johann Herbeck uitroept: ‘Maar hij zou óns moeten examineren!’
Bij de dood van Simon Sechter komt aan het conservatorium een positie vrij. Aarzelend solliciteert Bruckner, met succes. De dorpsjongen is docent theorie en orgel geworden aan een van de meest prestigieuze conservatoria van Europa.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Anton Bruckner, Symfonie nr. 4 ‘Romantische’ (WAB104), eerste deel, Bewegt, nicht zu schnell, Concertgebouworkest, Riccardo Chailly, 1989.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Anton Bruckner is nu een gevestigd man. Hij woont en werkt in de Oostenrijkse hoofdstad. Door zijn leerlingen wordt hij op handen gedragen. Maar gelukkig is hij niet. Aan een vriend schrijft hij: ‘Ik voel me miserabel, eenzaam en verlaten op mijn kamertje.’ Latere getuigenissen schetsen Bruckners karakter. Solitair en sociaal onhandig, vaak onzeker over zichzelf, snel overstuur, maar tegelijk ook boordevol creatieve energie en als leraar zeer toegewijd.
Een paar keer in zijn leven krijgt hij expliciet te maken met mentale moeilijkheden. In de zomer van 1867 brengt hij enkele maanden door in het sanatorium van Bad Kreuzen. Hij heeft een zenuwinzinking, vertoont een ziekelijke obsessie met getallen. De grootste frustratie is, dat hij single is en blijft. Vaak wordt hij verliefd op jonge vrouwen, doet hen huwelijksaanzoeken. Maar altijd wijzen ze hem af.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Bruckner is vandaag vooral bekend om zijn symfonieën, maar in zijn werkenlijst valt toch de grote hoeveelheid religieuze muziek op. Dat heeft te maken met zijn religieuze opvoeding en zijn langdurig verblijf in de abdij van Sankt Florian. Bruckner had een sterk katholiek geloof, met een onwrikbaar vertrouwen in de almacht en de goedheid van God, inclusief de belofte van een beter leven in het hiernamaals. De bijbel was zowat het enige boek dat hij las. Hoewel geen intellectueel, kon Bruckner schijnbaar goed in debat gaan met theologen.
Zijn religieuze muziek, met veel koorwerk, voelt eerder conservatief aan. Het radicale en het innovatieve karakter van zijn symfonische muziek is in het religieuze werk niet overal terug te vinden. Na zijn verhuis naar Wenen schreef hij nog weinig religieuze muziek, ook al bleef het spirituele een constante in zijn werk.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Anton Bruckner, Te Deum (WAB45), Radio Filharmonisch Orkest & Groot Omroepkoor, Vasily Petrenko, 2023.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Een buitenbeentje in het oeuvre van Bruckner is het Strijkkwintet in F uit 1879. De lijst met kamermuziekwerken van Bruckner is opvallend kort. In de categorie strijkers had hij in 1862 een Schumannesk strijkkwartet geschreven, maar daar bleef het dan verder bij. Dat werk werd overigens nooit voor publiek uitgevoerd. Het kwintet kwam er in opdracht van het Hellmesberger kwartet, gesticht in 1849 door violist en hofkapelmeester Joseph Hellmesberger.
Het Hellmesberger kwartet vond Bruckners kwintet ‘te moeilijk’. Pas twee jaar na de levering volgde een gedeeltelijke uitvoering, en nog eens drie jaar later een volledige versie. Op verzoek van Joseph Hellmesberger verving Bruckner het lastige Scherzo door een Intermezzo. Het werk werd nog tijdens het leven van Bruckner uitgegeven, wat maar voor ongeveer een kwart van zijn totale oeuvre gebeurde.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Anton Bruckner, Strijkkwintet (WAB112), Dudok Quartet Amsterdam met Lilli Maijala, 2022.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Anton Bruckner, Symfonie nr. 9, eerste deel, Feierlich, misterioso, Müncher Philharmoniker, Sergiu Celibidache, 1995 (live).

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Tijdens zijn opleiding tot componist was Bruckner in contact gekomen met de muziek van Beethoven. Vooral diens Negende symfonie maakte indruk. Wanneer Bruckner zelf zijn eerste symfonie schrijft, baseert hij zich wat het grondplan betreft op die Negende van Beethoven. Op zijn beurt wordt Bruckners Eerste symfonie het model voor al zijn volgende symfonieën. De opzet blijft steeds gelijk: vier delen, met tussen de buitendelen een traag deel en een Scherzo. In de Tweede, Achtste en (onafgewerkte) Negende symfonie komt het Scherzo voor het trage deel.
Alle symfonieën van Bruckner zijn lang, zelfs gigantisch. Bruckner werkte er traag en zorgzaam aan, met veel oog voor detail. Ondanks vele tegenslagen – zoals de dramatisch slechte première van de Derde symfonie – bleef Bruckner stug volhouden. Pas rond de Zevende symfonie kon hij de smaak van het succes proeven.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Het is niets meer dan een anekdote, maar bij Bruckner mogen we die nog eens bovenhalen: ‘de vloek van de negende’. Beethoven stierf in 1827 na het voltooien van negen symfonieën. Ook bijvoorbeeld Schubert en later Mahler zouden niet verder komen dan negen symfonieën. Bij Bruckner ongeveer hetzelfde verhaal. Met name het vierde deel van de Negende symfonie bleef onvoltooid.
Anton Bruckner stierf in zijn appartement op het domein van Slot Belvedere in Wenen, op 11 oktober 1896. Hij was 72. De woning had hij, sukkelend met zijn gezondheid en minder mobiel geworden, aangeboden gekregen door de keizer. Na de begrafenis in de Karlskirche werd zijn lichaam teruggebracht naar Sankt Florian. Hij had bij testament de wens geuit dat zijn doodskist niet begraven zou worden, maar in de crypte van de abdijkerk zou worden geplaatst, pal onder zijn geliefde orgel.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Simon Rattle spreekt over de ‘nieuwe’ finale van Bruckners negende symfonie, zoals hij ze met de Berliner Philharmoniker uitvoerde in 2012.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Bruckner in context

De eenvoudige dorpsjongen Anton Bruckner komt in het mondaine Wenen terecht, op een moment dat die stad een van de grootste centra voor muziek ter wereld is. Overal bruist en borrelt muziek. Bruckner zal aan dat klimaat bijdragen met een reeks spectaculaire symfonieën. Van een leien dakje loopt het echter niet: de tegenstand vanuit de muziekkritiek, onder meer in de persoon van Eduard Hanslick, is groot.
Bruckner was muzikaal schatplichtig aan onder anderen Beethoven en Schubert, en zeker ook aan Wagner, die hij mateloos bewonderde. Zelfs Brahms had invloed op zijn werk, al zouden beide heren dat van elkaar niet hebben willen toegeven. Hoewel hij zich nooit politiek opstelde, en niet uitzonderlijk veel vaderlandsliefde toonde, werd hij in de 20e eeuw met groot enthousiasme door de nationaalsocialisten onder de arm genomen.

Ga naar de eerste pagina
Voor het talent van Anton Bruckner was er overal in zijn omgeving stimulans. Dat hij eerst onderwijzer werd, was zeker geen bezwaar: onderwijzers waren nu eenmaal ook de ‘muziekdirecteurs’ van het dorp. Veel dorpen hadden een eigen organist en betaalde instrumentisten en zangers. Een stadje als Linz – ten tijde van Bruckner nauwelijks 30.000 inwoners – had een theater met orkest, kerkelijke instellingen waarover een artistiek directeur waakte, twee mannelijke koorverenigingen (de ‘Liedertafel Frohsinn’ en de ‘Männergesang-Verein Sängerbund’) en in het Linzer Musikverein was er een gemengd koor en een orkest.
Bruckner had ook al vroeg een aantal ‘fans’, zoals de bisschop van Linz, Franz Joseph Rudigier. Bij het leggen van de eerste steen van de Neuer Dom weerklonk een feestcantate van Bruckner, en bij de inwijding van een deel van het gebouw in 1869 Bruckners Mis in e.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Wenen oefende op musici grote aantrekkingskracht uit, ook op de bescheiden en ambitieuze Bruckner. (Bescheiden én ambitieus: in de beschrijving van de persoonlijkheid van Bruckner komen wel vaker enigszins tegenstrijdige termen voor.)
Maar Wenen brengt Bruckner weinig geluk. Hij heeft weliswaar een goede job aan het conservatorium, maar als componist blijft het zwoegen. De symfonieën worden niet uitgevoerd, of slechts in arrangementen voor vierhandig klavier, en de critici zijn genadeloos. Het maakt Bruckner onzeker, waarna hij diep ongelukkig aan zijn werk gaat zitten sleutelen. Maar hij heeft ook medestanders, zoals Theodor Helm van de Deutsche Zeitung en de dirigenten Arthur Nikisch en Frans Schalk. Bruckner toont groot doorzettingsvermogen. De aanhouder blijkt te winnen: de première van de Zevende symfonie wordt een ware triomf. Door keizer Frans Jozef wordt hij zelfs geridderd.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Anton Bruckner, Symfonie nr. 2 (1877), Symfonieorkest Vlaanderen, Kees Bakels, 2015.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Anton Bruckner, Symfonie nr. 3 (1873), Royal Scottish National Orchestra, Georg Tintner, 1996.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Aanvankelijk kon de muziekcriticus Eduard Hanslick nog best om met de muziek van Bruckner. Dit veranderde echter drastisch toen Bruckner openlijk Wagner omarmde, een componist die Hanslick verafschuwde.
Over de Zevende symfonie – die in Wenen nochtans met veel gejuich onthaald werd – schreef Hanslick dat het klonk ‘als de nare droom van een componist die overspannen is geraakt door twintig repetities van Tristan’. Voor Hanslick was de muziek van Bruckner monsterlijk, vormeloos, onnatuurlijk. De criticus benutte zijn invloed zelfs om Bruckners aanstelling aan de universiteit te dwarsbomen.
Zo hinderlijk vond Bruckner het gedrag van Hanslick, dat hij toen de keizer hem vroeg wat hij graag nog zou wensen, Bruckner antwoordde dat Hanslick verboden moest worden om negatief over hem te schrijven.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Al van bij de Eerste symfonie van Bruckner voel je Beethoven aanwezig. Zijn leraars hadden hem tot het bestuderen van Beethovens werk aangemoedigd, maar er was ook het echtpaar Moritz en Betty von Mayfeld. Met deze kunstliefhebbers uit Linz was Bruckner goed bevriend. De Mayfelds waren begenadigde pianisten, die regelmatig symfonieën van Beethoven speelden, vierhandig op de piano. Later zou Bruckner zeggen: ‘Het zijn de Mayfelds die me tot het symfonische hebben gedreven.’
Alleen al de opzet en de omvang van Beethovens Negende symfonie zijn duidelijk dominant in Bruckners denken over ‘de symfonie’. Daarnaast gebruikte Bruckner ook vaak Beethovens gekende ‘flashback’-techniek: thema’s hernemen of citeren op onverwachte plekken in de symfonie om meer eenheid te creëren.
Voor Bruckner was Beethoven ‘de incarnatie van alles wat groots en subliem is in de muziek’.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Ludwig van Beethoven, Symfonie nr. 9, Oslo Philharmonic, Klaus Mäkelä, 2019.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Ook voor de muziek van Schubert had Bruckner bewondering. Dat was al begonnen in de abdij van Sankt Florian, waar op muziekavonden steevast Schubert weerklonk. Bruckner zag in de symfonieën (en ander werk) van Schubert overigens een legitimatie om ongegeneerd groots te denken. Net als die van Beethoven was ook Schuberts Negende symfonie voor Bruckner een aansporing daartoe. De monumentale opzet, het gebruik van meer dan twee thema’s, de veelvuldige inzet van trombones, de Ländler-achtige muziek in Scherzo en Trio: het is allemaal inspired by Schubert.
Op 12 september 1888 werd op de begraafplaats Währing nabij Wenen het stoffelijk overschot van Franz Schubert opgegraven – vraag niet waarom. Het zegt wel iets over Bruckner dat hij bij die gelegenheid aan de autoriteiten de toestemming vroeg om de schedel van Schubert te mogen aanraken. Het zou hem nog gelukt zijn ook.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Franz Schubert, Symfonie nr. 9, Wiener Philharmoniker, Nikolaus Harnoncourt, 1988.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Brahms voelde niet veel voor de muziek van Bruckner. Hij noemde de symfonieën ‘te lang en te repetitief’. Ook lachte hij met Bruckner als persoon: voor Brahms was hij een ‘arme, dwaze man die de priesters van Sankt Florian op hun geweten hebben’. De eerste Brahms-biograaf Max Kalbeck zou overigens over Bruckner zeggen dat die componeerde ‘als een dronkaard’.
Omgekeerd verdacht Bruckner zijn collega ervan de uitvoering van zijn symfonieën te saboteren. Dat vertelt Bruckner toch aan zijn vriend Moritz von Mayfeld in 1875. Brahms en zijn kompaan Hanslick verhinderden blijkbaar de uitvoering van Bruckners Tweede symfonie in Leipzig.
Misschien is dit allemaal wat opgeklopt. Dat (de in 1896 al zwaar zieke) Brahms aanwezig was op Bruckners begrafenis werpt toch een enigszins genuanceerd licht op het verhaal dat tussen beide heren grote rivaliteit bestond.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Johannes Brahms, Strijksextet nr. 1, Janine Jansen & Friends, 2019.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Niemand heeft meer invloed gehad op Bruckner dan Richard Wagner. Op 13 februari 1863 is Bruckner aanwezig bij een voorstelling van Tannhäuser in Linz. De vonk slaat over. Hij gaat Wagner grenzeloos bewonderen, en noemt hem de ‘Meister aller Meister’. Die avond in 1863 blijkt doorslaggevend voor Bruckners ambitie: hij zal componist worden, en dat zal hij doen in een muzikale taal zoals Wagner het hem voordeed.
In de zomer van 1873 trekt Bruckner naar Bayreuth om er aan Wagner, die hij inmiddels zijn vriend mag noemen, zijn Tweede en Derde symfonie voor te leggen. Bruckner wil een van de twee aan Wagner opdragen. Wagner kiest de derde. De heren drinken er een glas op. Of meerdere, want het verhaal gaat dat Bruckner de dag nadien niet meer zeker was welke symfonie Wagner had gekozen.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Richard Wagner, Götterdämmerung (1876), Siegfrieds dood en dodenmars, London Philharmonic, Klaus Tennstedt, 1988.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Over Bruckners politieke inzichten is weinig geweten. Zijn correspondentie is niet al te groot, de meeste brieven zijn eerder zakelijk. Ook uit zijn muziek spreekt geen opvallende politieke of nationalistische agenda.
Maar als op de Duitse radio in 1945 aangekondigd wordt dat Adolf Hitler is overleden, weerklinkt het Adagio van Bruckners Zevende symfonie. Kijk je naar beelden van de vijftigste verjaardag van Hitler in 1939, dan hoor je op de achtergrond het einde van Bruckners Vijfde symfonie. Dat Bruckners muziek een vaak bijna militaristische, patriottische volheid biedt, zal zeker aan de populariteit van zijn werk bij de nationaalsocialisten hebben bijgedragen. Ook zijn verwantschap met Wagner (toch dé favoriete componist van Hitler) zal geholpen hebben. Ongetwijfeld herkende Hitler zichzelf in Bruckner. Ze kwamen uit dezelfde streek – Hitler bracht er zijn prille jeugd door. Een eenvoudige dorpsjongen die tot ‘grootsheid’ opklimt.

Ga naar de eerste pagina
Wie zich op Bruckner toelegt, komt de WAB-nummers tegen. Werkverzeichnis Anton Bruckner. Dit is een in 1977 gepubliceerde catalogus van alle werken van Bruckner, samengesteld door de Weense kunst- en muziekwetenschapper Renate Grasberger. Makkelijk heeft ze het zeker niet gehad, gezien Bruckners neiging om zijn werken, met name zijn symfonieën, steeds maar te herwerken. Maar als je over de Achtste symfonie spreekt, dan kan je die met ‘WAB108’ aanduiden. Dat is wel helder: de Eerste symfonie is 101, de Negende 109. Voor de aanduiding van de verschillende versies van die werken wordt een cijfertje toegevoegd (zoals 108/2). De discussies over de verschillende manuscripten en edities blijven overigens duren. Grasberger heeft zich tot 2006 bij het Anton Bruckner Institut Linz ook ingezet voor de bibliografie, iconografie en documentatie van en over Bruckner.
Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Je luistert naar Anton Bruckner, alle symfonieën op een rij (10u18’), Orchestre de la Suisse Romande, Marek Janowski.
I agree with being shown YouTube videos. More information

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Bruckners muziek heeft zowel fervente tegenstanders als gepassioneerde fans. Zijn muziek laat weinigen koud. Theodor Adorno (1903-1969) prees Bruckners ‘walddunkle Unberührtheit’ (‘wouddonkere ongereptheid’). Deze muziek is groots en enigmatisch, diep expressief en buitengewoon intens. Je ervaart een intrigerende mengeling van het oude en het nieuwe, het archaïsche en het moderne, van overdonderend geweld en tedere sensitiviteit.
Voor Bruckner zelf lag zijn symfonisch werk in het verlengde van zijn persoonlijke streven naar spiritualiteit. Na de economische depressie van 1873 beschreef hij aan een vriend hoe de wereld spiritueel gezien ‘niets dan zwakte’ was. ‘Ik zoek mijn toevlucht tot kracht, tot sterkte. Daarom schrijf ik zulke felle, vitale muziek.’ De spiritualiteit in Bruckners muziek, die het religieuze overstijgt, biedt wellicht inzicht in de zin van het leven. Dat was zeker zo voor Bruckner zelf.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Anton Bruckner, Locus iste, VOCES8, 2022.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Bruckner symfonie nr. 8

Sluiten
De Achtste symfonie is een van Bruckners meest gespeelde werken. Maar wat is dat precies, een symfonie? Hoeveel symfonieën schreef hij? (Om het antwoord op die vraag maar meteen te geven: afhankelijk van de manier van tellen zijn het er negen tot elf.) Hoe verschillend zijn die symfonieën? (Het spottende antwoord op die vraag is dat hij negen keer dezelfde symfonie schreef.) Bestaat er zoiets als een typische Bruckner-symfonie? (Ja, dus.) Hoe is in het bijzonder de Achtste symfonie ontstaan? Wat is ‘het Bruckner probleem’? Er lijken verschillende versies van de Achtste symfonie te bestaan. Hoe komt dat? Had Bruckner een bepaald programma, een verhaal voor ogen tijdens het schrijven van deze symfonie? Of gaat het hier toch eerder om ‘absolute’ muziek?
I agree with being shown YouTube videos. More information
Anton Bruckner, Symfonie nr. 8 (‘2. Fassung’), hr-Sinfonieorchester (Frankfurt), Paavo Järvi, 2011.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Ludwig van Beethoven, Symfonie nr. 1, London Classical Players, Roger Norrington, 1988.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Wie Bruckner zegt, zegt symfonie. Er zijn andere werken, en enkele ervan (zoals het Te Deum, de drie genummerde missen of het Strijkkwintet) worden regelmatig uitgevoerd. Maar de aandacht voor zijn symfonieën is en blijft het grootst. Dat is voor een 19e-eeuwse componist niet zo uitzonderlijk.
Sedert de late 18e eeuw was voor een componist het schrijven van een symfonie de artistieke top. Alleen het genre opera stond misschien nog een trapje hoger. Haydn en Mozart schreven vaak symfonieën in drie delen. Dat was een erfenis van de ‘Italiaanse ouverture’ bij opera’s, die een opdeling snel-traag-snel kende. Maar gaandeweg werd de symfonie standaard vierdelig, met als kers op de taart de monumentale Negende symfonie van Beethoven, die zoals we intussen weten model stond voor alle symfonieën van Bruckner.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Toen zijn vroegere leraar Otto Kitzler eens aan Bruckner vroeg waarom hij niet trouwde, zou Bruckner geantwoord hebben: ‘Mijn beste vriend, ik kan niet, ik moet mijn Vierde symfonie schrijven!’ Een andere keer zei hij over zijn symfonieën: ‘Het zijn mijn kinderen.’
Bruckners eerste symfonische stappen resulteerden in de zogenaamde ‘studiesymfonie’, voor Bruckner niet veel meer dan Schularbeit.
Daarna volgen nog tien symfonieën, waarvan de tweede door Bruckner geannuleerd werd. Vrij letterlijk: hij zette een nul op de partituur. Daardoor staat deze symfonie nu bekend als ‘Die Nullte’.
Er is maar één symfonie van Bruckner die officieel een naam heeft gekregen, gegeven door Bruckner zelf. Dat is de Vierde symfonie, de ‘Romantische’. Maar als je het ons vraagt is dat een bijnaam die voor alle symfonieën van Bruckner bruikbaar is …

I agree with being shown YouTube videos. More information
Anton Bruckner, Symfonie nr. 7 (1883), Frankfurt hr-Sinfonieorchester, Christoph Eschenbach, 2018.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Bruckner werkte de Achtste symfonie af op 3 juli 1887. Er ging een lange ontstaansgeschiedenis aan vooraf, met de eerste schetsen in 1884. Deze symfonie, die later de bijnaam ‘Die Apocalyptische’ kreeg, droeg Bruckner op aan keizer Frans Jozef I van Oostenrijk (1830-1916). (Voor wie van trivia houdt: dat is de ontrouwe echtgenoot van de beroemde ‘Sisi’, en de neef van de in 1914 vermoorde Frans Ferdinand, waarna de Eerste Wereldoorlog begon.)
In Bruckners symfonieën zit meestal geen verhaal. In die zin kun je het grootste deel van zijn symfonisch werk niet ‘programmatisch’ noemen. Toch heeft hij hier en daar een paar buitenmuzikale verwijzingen meegegeven. Voor de Achtste symfonie deed hij dat in 1891 in een brief aan de dirigent Felix Weingartner. In het Scherzo en de Finale verwijst hij naar eigen zeggen naar de ‘Deutscher Michel’, een soort personificatie van het Duitse volk.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Anton Bruckner, Symfonie nr. 8 (1887), met partituur voor de liefhebbers, Frankfurt hr-Sinfonieorchester, Eliahu Inbal.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Op 4 september 1887 schrijft Bruckner een brief aan zijn vriend, de dirigent Hermann Levi. Vol enthousiasme (met een ‘Hallelujah!’) kondigt hij de afwerking aan van zijn Achtste symfonie. Twee weken later stuurt hij de partituur naar München, waar Levi Generalmusikdirektor is. Maar Levi laat weten dat hij verloren loopt in de partituur: hij begrijpt er niet veel van en zal de symfonie niet uitvoeren. Dat komt hard aan bij Bruckner, die van zo’n reactie erg ongelukkig wordt en ‘ontroostbaar’ is. Voor de tweede keer in zijn leven krijgt hij een zware zenuwinzinking.
Maar al gauw begint hij de partituur aan te passen. Waar zitten de zwakheden? Hoe kan ik het verbeteren? Samen met de soms hybride uitgaves ontstaat zo een heus ‘Bruckner probleem’: welke versie is ‘de juiste’? Welke versie gaan we spelen?

I agree with being shown YouTube videos. More information
Niet helemaal ernstig (‘What is going on with this guy?’): de gebroeders Balliett overwegen enkele Bruckner luisterstrategieën, Carnegie Hall, 2016.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Wanneer de Achtste symfonie van Bruckner in première gaat zijn we sinds de afwerking van de eerste versie vijf jaar verder. Hans Richter dirigeert eind 1892 Bruckners Achtste, maar dan wel in de volledig herziene versie van 1890. Bruckner heeft honderden aanpassingen groot en klein gemaakt, en onderweg heeft hij ook nog een andere versie van het trage tweede deel gemaakt.
Er bestaan dus twee versies van deze symfonie. Maar dat heldere beeld is sterk vertroebeld door ingrepen van Bruckners leerling Josef Schalk (voor de publicatie van 1892), en vooral door het werk van Robert Haas (1886-1960). Deze musicoloog maakte een zeer hybride editie, inclusief zelf herschreven passages. (Door zijn banden met het nationaalsocialisme werd hij na de oorlog van het Bruckner-project gehaald.) Van de hele discografie van de Achtste symfonie (vierhonderd (!) opnames) is ongeveer de helft deze Haas-versie uit 1939.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Markus Poschner en anderen spreken over de twee versies van Bruckners achtste symfonie. Met Bruckner Orchester Linz, 2022.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Anton Bruckner, Symfonie nr. 8 (1890), eerste deel, Allegro moderato, Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks, Mariss Jansons, 2018.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Het eerste deel van de Achtste symfonie heeft, zoals altijd bij Bruckner, een sonatevorm. Dat betekent in dit geval dat er eerst drie thema’s gepresenteerd worden, waarna met elementen van die thema’s ‘gespeeld’ wordt, om de thema’s dan (hier opvallend kort) te laten terugkeren, en af te sluiten met een krachtige coda. Die krachtige coda is in de versie van 1890 verdwenen, waarmee Bruckners zelfverklaarde expliciete verwijzing naar de dood een meer luguber, sinister kantje krijgt.
Zoals gebruikelijk zijn de drie gebruikte thema’s onderling behoorlijk verschillend. Het eerste is wat mysterieus en openbloeiend. Het tweede is eerder melodisch (en bevat het typische Bruckner-ritme: tot twee tellen en dan op dezelfde tijd tot drie tellen). Het opzwepende derde thema lijkt ritmische en melodische elementen van het eerste en tweede thema te combineren. Let op de pizzicati in de basstemmen.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
In de meeste symfonieën zal je na het grootse eerste deel een wat meer beschouwend, traag deel aantreffen, waarna als derde deel een Scherzo verschijnt. Niet zo in deze symfonie: Bruckner kiest ervoor om het Scherzo als tweede deel te presenteren. Een van zijn langste, overigens. Hierover had Bruckner zelf aangegeven dat het thema naar de ‘Deutscher Michel’ verwijst, een verpersoonlijking van het Duitse volk, het Duitse karakter. De Duitser heeft geduld en kan veel verdragen, maar kan ook in grote woede uitbarsten en angst zaaien. De ‘Deutscher Michel’ vertegenwoordigt zo ook de trots en de frustraties, de triomfen en de teleurstellingen van het Duitse volk. Als er iets is in de muziek van Bruckner dat de nationaalsocialisten van de 20e eeuw aansprak, dan zal het dit wel zijn geweest.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Anton Bruckner, Symfonie nr. 8 (1890), tweede deel, Scherzo: Allegro moderato, Nord Deutsche Rundfunk Sinfonieorchester, Günter Wand, 2000.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Anton Bruckner, Symfonie nr. 8, derde deel, Adagio. Feierlich langsam, doch nicht schleppend, Berliner Philharmoniker, Herbert von Karajan, 1976.

https://www.youtube.com/watch?v=YzbmXcF9ugkBeluister het volledige fragemnet

0:00
/
0:00
Start audio now
Luisteren naar dit derde deel is geen walk in the park. Je kan het niet zomaar even op de achtergrond beluisteren. Bruckner herinnert de uitvoerder er voortdurend aan dat een en ander ‘breit’, ‘zart’, ‘langsam’ en ‘ohne Anschwellung’ gespeeld moet worden. Alles moet zijn gangetje gaan. Die enkele passages waar alles uit zijn voegen barst worden dan des te aangrijpender.
Het is begrijpelijk dat Hermann Levi aan Bruckner liet weten er niet veel van te begrijpen. Dirigenten worstelen er mee: ze willen de aandacht van hun publiek gaande houden door het tempo op te drijven. Maar dirigenten als Von Karajan of Celibidache laten Bruckner voor wat hij is: de pietepeuterige meestervormgever die zich door niets of niemand laat opjagen. Bij Celibidache duurt dit deel maar liefst 35 minuten, terwijl iemand als Klemperer dit Adagio aflevert in ongeveer 22 minuten.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Anton Bruckner, Symfonie nr. 8 (Haas editie), vierde deel, Finale: Feierlich, nicht schnell, Wiener Philharmoniker, Christian Thielemann, 2020.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Als je dacht dat er na het half uur ‘Langsam’ van het derde deel nu eindelijk wat vaart in zou komen, dan heb je het mis: niets aan dit vierde deel is uptempo. Het zeer Wagneriaanse, koraalachtige hoofdthema, grandioos en heroïsch, is statig en nicht schnell. Bruckner schotelt ons verderop passages voor die ‘langsamer’ zijn, daarna ‘noch langsamer’ en nog verder ‘viel langsamer’. Opnieuw neemt hij alle tijd om zijn verhaal te vertellen. Geen mededogen, geen luistergemak, dit is radicale, intense muziek die zijn effect niet mist.
Sergiu Celibidache ging er in 1993 met de Müncher Philharmoniker helemaal in op: 104 minuten Bruckner. Als je toch liever een korte versie van de Achtste symfonie beluistert, probeer dan die van William Steinberg met de Boston Symphony uit 1962: 61 minuten. Bij de commentaren op YouTube staat: ‘What’s the rush?’

Ga naar de eerste pagina
Ga naar de eerste pagina
Omlaag schuiven om verder te gaan Swipe to continue
Vegen om verder te gaan