Opmerking

Dit multimediaverhaal gebruikt video- en audioclips. Ga na of uw luidsprekers ingeschakeld zijn.

Gebruik het muiswiel of de pijltoetsen op uw toetsenbord om tussen pagina’s te navigeren.

Vegen om tussen pagina‘s te navigeren

Hier gaan we
Topstuk Cavalieri
Ontdek het verhaal achter Emilio de’ Cavalieri's Lamentationes Hieremiae prophetae

Topstuk Cavalieri

Logo https://concertgebouw-brugge.pageflow.io/topstuk-cavalieri

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Emilio de’ Cavalieri, Lamentationes Hieremiae prophetae, Prima die: Lectio prima. Incipit Lamentatio, Profeti della Quinta, 2023.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Hij componeerde, gaf zangles, bespeelde het orgel. Hij was een vriend van machthebbers, een diplomaat en lobbyist. Voor huwelijken van hooggeplaatsten werkte hij indrukwekkende spektakels uit. Daar bedacht hij zelfs de choreografie bij.
We hebben het over Emilio de’ Cavalieri. Hij werd rond 1550 geboren in Rome, en hij stierf er in 1602. Tussenin verbleef hij lange tijd in Firenze, in dienst van de familie de’ Medici.
Van Cavalieri zijn weinig werken bewaard. Zijn Rappresentatione di Anima, et di Corpo (1600) wordt soms ‘de eerste opera’ dan wel ‘het eerste oratorium’ genoemd. Het zijn de Lamentationes Hieremiae prophetae (1599) die hier onze topstuk-aandacht trekken. De klaagzangen van Jeremia sierlijk op muziek gezet. Klagen, ja, maar dan in stijl.

Ga naar de eerste pagina

Leven & Werk

Sluiten
In de tweede helft van de 16e eeuw vielen politieke en culturele kringen meer dan ooit samen, zoals bij de familie de’ Medici in Firenze. Deze dynastie van heersers was machtig en rijk. Emilio de’ Cavalieri mocht al zijn talenten inzetten voor de eer en glorie van de familie.
Ondertussen speelde hij een rol in de ontwikkeling van een nieuwe muziekstijl. De 'becijferde bas’ – de steeds aanwezige en door uitvoerders zelf meerstemmig uit te werken baslijn – zien we voor het eerst verschijnen in Cavalieri’s Rappresentatione … Ook in het weinige andere werk dat we van Cavalieri kennen voelen we de geest van ‘de barok’ waaien.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Emilio de’ Cavalieri, Lamentationes … [fragment], Profeti della Quinta, Sankt Georgen am Längsee, 2017.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Tommaso de’ Cavalieri huwde in 1544 met Lavinia della Valle. Ze kregen twee zoons: eerst Mario, dan Emilio, geboren ten laatste in 1552. Deze Emilio – ‘onze’ Emilio – ging in Rome aan het werk voor Ferdinando de’ Medici. Ferdinando, jongere broer van de aartshertog Cosimo I de’ Medici, was eigenlijk niet voorbestemd om zelf ook aartshertog te worden. Hij moest prelaat worden: als tiener al werd hij kardinaal.
Toen Ferdinando in 1587 toch aartshertog werd, nam hij de rijke hofhouding die hij in Rome had opgebouwd mee naar Firenze. Ook Emilio de’ Cavalieri reisde mee. Hij werd op 3 september 1588 aangesteld als artistiek directeur van het Florentijnse hof. Toch werd Cavalieri nog vaak naar Rome gestuurd, om er ten gunste van de Florentijnse machthebbers de pausverkiezingen te gaan beïnvloeden.

I agree with being shown YouTube videos. More information
De stamboom van de familie de’ Medici. UsefulCharts, Syawish Rehman, 2023.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Emilio de’ Cavalieri (?), Dalle più alte sfere uit La Pellegrina (1589), Huelgas Ensemble, Paul Van Nevel, 1999.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Het was een topjob: artistiek directeur aan het Florentijnse hof. Emilio de’ Cavalieri kreeg een mooi loon (25 dukaten per maand), een bedrijfswagen (lees: paard) en een appartement in het Palazzo Pitti. Jarenlang overzag hij alles wat met kunst te maken had in de hofhouding van de familie de’ Medici. Zo was hij baas over kunstenaars en ambachtslui, zangers en instrumentisten.
Cavalieri trad zelf aan als componist, maar werd ook verwacht andere componisten in hun werk te ondersteunen. Toen Euridice, een libretto van Ottavio Rinuccini, door Jacopo Peri op muziek werd gezet, was het Cavalieri die de productie van de opera mogelijk moest maken. Cavalieri kwam daarmee in een web van rivaliteit terecht, want nog voor de première van Peri’s Euridice had Giulio Caccini zijn eigen versie van de opera gepubliceerd.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
In 1589 moest het huwelijk van Cavalieri’s werkgever Ferdinando met Christine van Lotharingen (kleindochter van Catharina de’ Medici, koningin van Frankrijk) grote luister krijgen, onder meer met La Pellegrina, een toneelstuk van Girolamo Bargagli. De voorstelling werd muzikaal doorspekt met zes intermedi, geschreven door verschillende componisten waaronder Cavalieri zelf.
Dankzij de bewaarde boekhouding van de familie de’ Medici leren we Cavalieri kennen als een zorgvuldig administrateur. Alle kosten voor de artistieke opluistering van het huwelijk staan er netjes opgelijst.
Ook voor het huwelijk van Hendrik IV van Frankrijk met Maria de’ Medici (meer dan tien jaar later) ging Cavalieri aan de slag. Voor dit huwelijk verzorgde hij de productie van Peri’s Euridice. Een eigen opera schrijven zat er voor Cavalieri niet in: die opdracht ging naar Caccini.

I agree with being shown YouTube videos. More information
La Pellegrina (trailer), Capriccio Stravagante, Voces Suaves & Cappella Amsterdam, Skip Sempé, 2021.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Het is handig als we het jaar 1600 als cesuur hanteren tussen ‘renaissance’ en ‘barok’. Dat geeft houvast. Maar er zijn problemen. Het is niet zo dat in de nieuwe eeuw iedereen plots nieuwe muziek ging maken. Wat we aan nieuwigheden horen aan het begin van de 17e eeuw kende een lange aanloop in de eeuw ervoor. En omgekeerd bleven technieken uit de renaissancemuziek nog lang doorzinderen, tot bij Johann Sebastian Bach toe.
Toch is met het ten tonele komen van de eerste opera’s rond 1600 – waarin Cavalieri een belangrijke rol speelde – een opvallende omschakeling zichtbaar. Componisten keerden zich af van het polyfone weefsel van de oudere muziek, ten voordele van, kort gezegd, de monodie. Voortaan ging veel aandacht naar de bovenstem, de solist, ondersteund door een doorlopende, becijferde baslijn: de ‘basso continuo’.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Giulio Caccini, Amarilli, mia bella, Jakub Józef Orlińsky en Il Pomo d’Oro, 2023.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Giulio Caccini, L’Euridice, Prologo: Aria di Romanesca, Scherzi Musicali, Nicolas Achten, 2008.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Cavalieri stond, op de drempel van wat wij ‘barok’ noemen, in het middelpunt van een openbare discussie over wie nu eigenlijk de muziek van de dag had uitgevonden. De oude polyfonie met alle warrigheid van dien had afgedaan. Voortaan zou eenstemmige helderheid het woord voeren. Een dramatische tekst moest een directe, expressieve behandeling krijgen, met snelle afwisseling van affecten, tonaliteiten, solisten en vormen. We noemen dat de stile rappresentativo.
Rinuccini en Peri wilden in het voorwoord van Euridice (1600) de eer opstrijken. Cavalieri was verbolgen: had Allessandro Guidotti in het voorwoord tot Cavalieri’s Rappresentatione … niet al aangetoond wie de echte uitvinder was? Cavalieri schreef het aan een vriend: ‘Deze stijl heb ík uitgevonden, en iedereen weet het’.


Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Luca Marenzio, Cantava la più vaga pastorella, La Compagnia del Madrigale, 2015.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Was Emilio de’ Cavalieri een groot componist? Met werken als de Rappresentatione … en de Lamentationes … is het antwoord snel gegeven: jazeker. Hebben we een goed beeld van Cavalieri als componist? Dat is minder zeker. Zo ontbreken ons de partituren van verschillende ‘pastorales’ door Cavalieri geschreven in de jaren negentig.
Aan het eind van de 16e eeuw was de pastorale in adellijke kringen een nieuwe hype geworden. Het ging om toneelstukken, al dan niet met muziek, waarin het plattelandsleven werd geïdealiseerd. Van Cavalieri weten we dat hij Tasso’s Aminta produceerde, misschien met eigen muziek. Ook Satiro en La disperazione di Fileno op tekst van Laura Guidiccioni verschenen op de Florentijnse planken, zoals ook de pastorella Il giuoco della cieca, naar Guarini’s Il pastor fido. Helaas bleef niets van Cavalieri’s pastorale muziek bewaard.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Cavalieri pendelde tussen Rome en Firenze. Standplaats was Firenze, maar de contacten met Rome verwaterden niet. Voor de familie de’ Medici moest Cavalieri er vaak gaan lobbyen, maar hij bleef er ook actief op muzikaal gebied, onder meer met zijn Rappresentatione di Anima, et di Corpo. Dat ‘geestelijk muzikaal drama’ werd voor het eerst uitgevoerd in het Oratorio del SS Crocifesso in Rome.
De Rappresentatione … bevat recitatieven en meer melodieuze passages, waaronder strofische liederen. Naast het solowerk zijn er ook koormomenten. Hier en daar lijkt een dansje niet uitgesloten. Daarmee vertoont Cavalieri’s muziektheaterwerk kenmerken van zowel een oratorium als van een opera. Voor het eerste (oratorium) pleit het religieuze thema, naar de inzichten van Filippo Neri, stichter van de orde der ‘oratorianen’. Voor het tweede (opera) pleit dat de Rappresentatione … (semi-)scènisch werd uitgevoerd.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Emilio de’ Cavalieri, Rappresentatione di Anima, et di Corpo, Akademie für Alte Musik Berlin, René Jacobs, 2022.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Emilio de’ Cavalieri, Lamentationes Hieremiae prophetae, Prima die: Lectio prima. Incipit Lamentatio, Gesualdo Consort Amsterdam, Harry van der Kamp, 2002.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Naast de muzikale bijdrages aan La Pellegrina en zijn opera of oratorium Rappresentatione di Anima, et di Corpo, is Cavalieri vandaag vooral bekend omwille van zijn zettingen van de Klaagzangen van Jeremia. Die klaagzangen of lamentaties vormen een rode draad doorheen het zogenaamde ‘Triduum sacrum’. Tijdens de Goede Week, op Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag, meer bepaald tijdens de nachtelijke metten van die dagen, werden (worden) fragmenten uit het oude boek van Jeremia gezongen.
Cavalieri bewoog zich in de hoogste kerkelijke kringen, onder heren die van pracht en praal hielden. Het hoeft dus niet te verbazen dat zijn zettingen van de lamentaties aan hun verlangen naar ‘luister’ beantwoordden.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Giulio Caccini, Innefabile ardor uit Il rapimento di Cefalo, Le Poème Harmonique, Vincent Dumestre, 2007.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
De Santa Maria del Fiore in Firenze was op 5 oktober 1600 het toneel voor een ‘huwelijk met de handschoen’. Maria de’ Medici (aanwezig) huwde die dag officieel met Hendrik IV van Frankrijk (afwezig, liet zich vertegenwoordigen door een vriend).
De afwezigheid van de Franse koning weerhield het Florentijnse hof er niet van om nog eens alles uit de kast te halen. Voor deze gelegenheid werd Euridice van Jacopo Peri ten tonele gebracht, naast Il rapimento di Cefalo, een nieuwe opera van Giulio Caccini. Dat laatste viel Cavalieri zwaar. Teleurgesteld verliet hij Firenze, om er nooit meer terug te komen. Iets meer dan een jaar later overleed hij, op 11 maart 1602. Zijn graf in de Romeinse basiliek Santa Maria in Aracoeli werd in de 18e eeuw weggehaald.

Ga naar de eerste pagina

Context

Cavalieri’s leven speelde zich af in Rome en Firenze. In Rome floreerde de hang naar weelderige religieuze muziek als nooit tevoren, terwijl in Firenze – onder meer vanuit de zogenaamde Camerata Fiorentina – impulsen werden gegeven tot de ontwikkeling van een nieuw soort muziek. Met een terugverlangen naar de (vermeende) muziek van de oude Grieken steeg de belangstelling voor muziek waarin de tekst het hoge woord kon voeren. De ‘begeleide monodie’, destijds vooral bekend onder de noemers stile recitativo en stile rappresentativo, vormde de basis voor wat hét muziekgenre van de 16e eeuw zou worden: opera. Maar de nieuwe muziekstijl leende zich ook uitstekend binnen andere contexten, zoals vroege oratoria, of meer in het algemeen religieuze muziek, zoals Cavalieri’s Lamentationes


Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Giovanni Pierluigi da Palestrina, Missa Papae Marcelli, Kyrie, The Sixteen, Harry Christophers, 1990.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
De muzikale traditie van Rome was, ook ten tijde van Cavalieri, zonder gelijke. Zeker de aanwezigheid van het pauselijke hof, dat uiteraard een eigen muzikale hofhouding moest hebben, trok veel talent aan. Grote namen waren er al gepasseerd, zoals Dufay en Josquin. En toen de rol van de noorderlingen uitgespeeld leek, verschenen grootheden van eigen bodem, zoals Palestrina.
Maar niet alleen in de pauselijke kapel klonk muziek. Religieuze instellingen in Rome hadden hun eigen muzikale personeel. De in Rome residerende kardinalen – waaronder Ferdinando I de’ Medici, werkgever van Cavalieri – leefden prinselijk. Zij spendeerden grote hoeveelheden geld aan kunst en muziek. Ook seculiere muziek floreerde, zowel vocaal als instrumentaal.
Met zijn uitvoerige zettingen van de lamentaties van de Goede Week droeg ook Cavalieri bij aan de rijke cultuur van religieuze muziek in Rome.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Emilio de’ Cavalieri, Rappresentatione di Anima, et di Corpo, Il tempo fugge, L’Arpeggiata, Christina Pluhar, Marco Beasley, 2013.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Rome moge dan uiteindelijk de grote productieplaats van religieuze muziek zijn geworden, het komt Firenze toe als geboorteplaats aangeduid te worden van een nieuw soort muziek. De Florentijse humanisten, vooral die van de 16e eeuw, staken met hun uitvoerige en te boek gestelde discussies over (onder meer) muziek het vuur aan de lont.
Een directe verbinding werd gelegd tussen de muziek van de oudheid, met name van de Grieken, en de muziek van de dag. Vincenzo Galilei (vader van dé Galilei) besprak dit uitvoerig in zijn traktaat uit 1581: Dialogo della musica antica et della moderna. In het algemeen zou het ideaal worden: het recitar cantando. Het zingend spreken of sprekend zingen, waarvan de humanisten dachten dat dat de toneelmuziekstijl van de Grieken was geweest.

Ga naar de eerste pagina
In het Firenze van de late renaissance had de humanistische geest, die er al eeuwen rondwaarde, tot de stichting van verschillende ‘academies’ geleid. Een daarvan was de Accademia degli Alterati, opgericht ten laatste in 1569. Dat was eerst nog een informele maar later meer formele samenkomst van Florentijnse patriciërs, met een strikte geheimhouding van de activiteiten. De academie liet niet makkelijk nieuwe leden toe – zij werden ‘forestiero’ (vreemdeling) genoemd – misschien omdat er Republikeins anti-de’-Medici-sentiment aanwezig was onder de leden.
Van belang voor de wereld van de ‘nieuwe muziek’ was het lidmaatschap van dichter Ottavio Rinuccini. Naar thema’s en opzet gaf hij met zijn libretti aan componisten als Peri en Monteverdi de voorzet tot gezongen toneelstukken die we later opera zijn gaan noemen.

Ga naar de eerste pagina
Een van de stichters van de Accademia del Alterati was Giulio del Bene. Hij had een opvallend voorstel. Laat ons de opdeling van ‘de zeven vrije kunsten’ veranderen. Del Bene zag de muziek niet langer in het quadrivium thuishoren (met rekenkunde, meetkunde en astronomie), maar bracht die onder in het trivium, dat met grammatica, retorica en dialectiek het nieuwe quadrivium werd.
Muziek werd door deze daad uitdrukkelijk niet langer in een rationele, maar in een kunstzinnige, dramatische, retorische context geplaatst. Het werd een echt humanistische discipline, die erop gericht was het affect, de emoties van een tekst doeltreffend te verklanken en te versterken. Dat paste ook perfect binnen de visie dat de nieuwe muziek terug zou grijpen naar de Griekse tragedie, waarin gezongen teksten precies die taak hadden.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Benjamin Britten, Seven Sonnets of Michelangelo, opus 22 nr. 3, Veggio co’ be’ vostri occhi un dolce lume (’Sonetto XXX’), Ian Bostridge, 2013.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Ook Michelangelo Buonarotti bezocht wel eens de samenkomsten van de Florentijnse Accademia degli Alterati. Hij werd echter nooit officieel lid.
Er is een opvallende connectie tussen Michelangelo en onze Cavalieri, namelijk via Emilio’s vader Tommaso. Als knaap was Tommaso in het vizier van Michelangelo gekomen, die voor de jongen een vriendschap ontwikkelde, een liefde – waarvan niemand weet of die ooit fysiek werd. Dat laatste is volgens de meeste historici onwaarschijnlijk.
In elk geval is er in het werk van Michelangelo (met tekeningen, gedichten en brieven) een hartstochtelijke affectie merkbaar van de oudere kunstenaar voor de veel jongere Tommaso de’ Cavalieri. Tussen de twee mannen ontstond een levenslange vriendschap, dat staat vast. Tommaso werd een prominente Romein: ambtenaar, adviseur van pauzen en kardinalen, verzamelaar van kunst, en ook echtgenoot en vader.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Gerardus van Turnhout, Missa O Maria vernans rosa, Utopia Ensemble, 2021.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Naast de formele academies was er in Firenze in de tweede helft van de 16e eeuw ook een informeel genootschap aan het werk, rond graaf Giovanni de’ Bardi: de Camerata Fiorentina. Over de werkzaamheden zijn we vooral geïnformeerd door wat veel later onder anderen Giulio Caccini schreef.
Zo sterk was het verlangen naar het nieuwe, dat al wat oud was afgezworen moest worden. Daar hoorde ook de polyfonie bij, tot dan de heersende muziekstijl. Het probleem was niet zozeer de meerstemmigheid op zich – polyfonie zal in de ‘nieuwe muziek’ niet volledig verdwijnen – maar de onbruikbaarheid ervan voor de centrale doelstelling van de Camerata: de (veronderstelde) stijl van de Griekse tragedies recreëren, met zingende solisten die recht doen aan het ritme en de accentlijnen, het affect en de dramatiek van de tekst.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Giulio Caccini, Amor, io parto, Johannette Zomer en Fred Jacobs, 2005.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
De Camerata Fiorentina was een informeel genootschap. Hier geen statuten, ledenregisters of gedetailleerde verslagen van activiteiten, zoals bij de formele academies. Het is zelfs niet helemaal duidelijk of de Camerata ooit echt een vaste vorm, of vaste leden had.
Een van de meest dominante figuren binnen de Camerata Fiorentina, Girolamo Mei, woonde overigens in Rome. Dat is historisch gezien erg interessant, omdat we door zijn bewaard gebleven correspondentie met leden van de Camerata, waaronder vooral Vincenzo Galilei, inzage krijgen in zijn redeneringen.
Mei was een historicus die zich meer dan ooit op de wereld van de oude Grieken toelegde. Naast zijn belangstelling voor hun tonaal systeem en de stemming van instrumenten focuste hij vooral op de Griekse tragedie, die volgens hem volledig gezongen was, op een natuurlijk ritme. Dat was de kiem van de ‘nieuwe muziek’.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Het waren Galilei en Caccini die al snel de esthetische voorschriften van de Camerata in muziek probeerden om te zetten. Een van de voorschriften (niet alleen van de Camerata, het hing ook in de lucht, in de geest van de tijd) was, dat muziek fundamenteel de dienaar van de tekst moest zijn, en niet omgekeerd. Men had het gevoel dat in de oude polyfonie de muziek belangrijker geacht werd dan de tekst. Dat klopte niet met de nieuwe intenties.
Toch zouden we kunnen besluiten dat het ontstaan van de begeleide monodie – de solistisch gezongen en door een baslijn ondersteunde muziek – hoe nieuw die destijds ook was, vanuit intellectueel oogpunt de kers op de taart van de humanistische renaissance was. Een eindpunt dat meteen de start betekende van een genre dat de wereld zou gaan veroveren: opera.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Claudio Monteverdi, L’Orfeo, La Capella Reial de Catalunya, Jordi Savall, 2002.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Giovanni Animuccia, Lauda, Musica Perduta, Renato Criscuolo, 2014.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
En als dan eenmaal de nieuwe muzikale taal ontwikkeld was, met veel aandacht voor de prosodie en de emoties van de tekst, dan kon die taal uiteraard ook in andere genres dan ‘opera’ aangewend worden.
Met wat goede wil kunnen we Cavalieri’s Rappresentatione di Anima, et di Corpo een vroege opera noemen, maar het woord ‘oratorium’ is zeker meer op zijn plaats. De muzikale taal verschilt nauwelijks, maar de geest is anders. De Rappresentatione ligt mooi in het verlengde van wat Filippo Neri en zijn Congregazione dell’Oratorio nastreefden. Geestelijke oefening versterken door het inzetten van de emotionele kracht van muziek. Aanvankelijk gebeurde dat met kortere laude en madrigale spirituale, maar net zoals bij de opera werd meer en meer de nadruk gelegd op een vertellend, soms dramatisch libretto, in een avondvullende context. Het oratorium was geboren.

Ga naar de eerste pagina

Lamentationes

Na een snelcursus ‘leven en werk van Cavalieri’ en een al even snelle blik op de context waarin Cavalieri functioneerde – Rome en Firenze, de oude en de nieuwe muziek, de opkomende genres – kunnen we nu concreter de Lamentationes overwegen.
Eerst is er natuurlijk de bijbelse oorsprong van de tekst, en de plaats die de lamentaties kregen in de christelijke liturgie. Ook kijken we naar muzikale zettingen van lamentaties voor en na Cavalieri. Opvallend is het gebruik van de 22 letters van het Hebreeuwse alfabet aan het begin van de 22 verzen van de vijf grote gedichten die samen het boek Klaagliederen vormen.
Ten slotte luisteren we aan de hand van enkele concrete voorbeelden naar de verschillende registers waarmee Cavalieri de lamentaties muzikale gestalte gaf. Het codewoord: afwisseling.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Emilio de’ Cavalieri, Lamentationes Hieremiae prophetae, Le Poème Harmonique, Vincent Dumestre, 2001.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Als iemand uitvoerig klaagt, dan houdt die ‘een jeremiade’, naar de Klaagliederen van Jeremia. In de bijbel is het een afzonderlijk boek. De anonieme schrijver – het is onwaarschijnlijk dat het Jeremia is – beweent de vernietiging van Jeruzalem, in 586 of 587 voor Christus, door de Babyloniërs. Een deel van het verhaal lijkt geen geschiedschrijving, maar eerder een profetie, een voorspelling.
Of een waarschuwing, want waar het echt om gaat is niet alleen de fysieke verwoesting van Jeruzalem, maar ook de zondigheid van de mens, de ellende die mensen zich door hun gedrag op de hals halen. Het wordt hoog tijd je leven te veranderen, zegt de schrijver. Als je op God vertrouwt, dan ziet de toekomst er goed uit. Het boek eindigt met een lang gebed, een smeekbede om verlossing en herstel.

Ga naar de eerste pagina
In de joodse liturgie worden de klaagliederen verbonden met Tisha b’Av, de negende dag van de maand av, de dag van de verwoesting van de tempel. Eeuwen later werd de tweede tempel op dezelfde dag verwoest, waardoor dit voor de joden een belangrijke gedenkdag is, een dag van rouw. Die dag maakt men het donker in de synagoge.
Zo ook in de christelijke traditie, waar fragmenten uit de Klaagliederen de kern vormen van de ‘Tenebrae’: de donkere metten van de Goede Week. Bij de christenen staat de donkerte voor het lijden van Christus.
De metten worden bij grote gelegenheden opgedeeld in drie nocturnes. Elke eerste nocturne van Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag bevat telkens drie (fragmenten van) lamentaties. Een volledige muzikale zetting zal naar christelijke traditie dus negen lamentaties bevatten.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Jacques Arcadelt, Lamentatio Jeremiae a 5, Cappella Mediterranea, Doulce Mémoire, Choeur de Chambre de Namur, Leonardo García Alarcón, 2018.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Uit de twee bundels genaamd ‘Lamentationem Jeremie’ die de Italiaanse muziekdrukker Petrucci in 1506 publiceerde, blijkt hoe populair de lamentaties geworden waren bij de componisten van de vroege renaissance. Onder meer Agricola, van Weerbeke en Tinctoris hadden fragmenten van de lamentaties meerstemmig gezet, soms nog schatplichtig aan de sobere declamatie zoals bekend uit de wereld van het gregoriaans. Gregoriaanse melodieën op geselecteerde teksten uit de Klaagliederen waren overigens al eeuwenlang bekend.
Verderop in de 16e eeuw dikt de lijst lamentaties-componisten nog flink aan, met Arcadelt, Isaac en de la Rue, en tegen het eind van de eeuw ook Morales, Lassus, Tallis en Palestrina. De versie van die laatste zou vanaf ongeveer 1588 de standaardversie worden in de Sint-Pieterskerk in Rome, in opvolging van de versie van Carpentras, die er vijftig jaar stand gehouden had.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Emilio de’ Cavalieri, Lamentationes Hieremiae prophetae, Aleph, Le Poème Harmonique, Vincent Dumestre, 2001.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Een bijzonderheid van de Klaagliederen is het gebruik van Hebreeuwse letters (alef, bet…). Die verschijnen voor elk vers, en omdat er 22 letters zijn in het Hebreeuwse alfabet zijn er dus 22 verzen per gedicht. Er zijn vier gedichten van 22 verzen (hoofdstuk 1, 2, 4 en 5), terwijl het derde gedicht (derde hoofdstuk) 66 verzen telt. De eerste vier hoofdstukken zijn als acrostichon opgezet: de eerste letter van het eerste (Hebreeuwse) woord van elk vers is ook de letter waarmee het vers werd aangekondigd.
Waarom de 22 letters? Je kan het administratief zien, als een nummering van de verzen. Het kan ook conceptueel zijn. Dan is dit een tekst die ‘van A tot Z’ de verwoesting van Jeruzalem betreurt, en datgene waar die verwoesting voor staat: de zondigheid van de mens.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Emilio de’ Cavalieri, Lamentationes Hieremiae prophetae, Hierusalem convertere ad Dominum tuum, Le Poème Harmonique, Vincent Dumestre, 2001.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
De Lamentationes van Cavalieri zijn ons nagelaten in één manuscript – dus niet in druk. Het gaat om manuscript O. 31 van de Romeinse Biblioteca Vallicelliana. Deze bibliotheek bevat vele duizenden manuscripten en heeft een memorabele geschiedenis. Interessant in de context van Cavalieri is bovendien dat de bibliotheek is gesticht door Filippo Neri, die het zingen van Laude spirituale in de bidkapel (het oratorium) van zijn congregatie aanmoedigde, en zo aan de wieg stond van wat later de muziekvorm ‘oratorium’ zou worden – met als een van de eerste voorbeelden daarvan Cavalieri’s Rappresentatione ...
Cavalieri was, naast wat hij in Firenze deed, ook verantwoordelijk voor de muziek van de Goede Week in verschillende kerken in Rome. Daarom schreef hij deze zettingen van de Klaagliederen, in de moderne, declamatorische stijl die hij in Firenze mee had ontwikkeld.

Ga naar de eerste pagina
De titel van het werk (Lamentationes …) suggereert dat polyfone zettingen van lamentaties alleen fragmenten uit het boek Klaagliederen bevatten. Dat is niet juist: naast de voorgeschreven negen lamentaties (eigenlijk: lezingen) voorzag Cavalieri ook in responsoria (lees: antwoorden).
De bundel – verdeeld over vier secties waarvan sommige volledige sets lamentaties of responsoria bevatten, en andere onvolledig zijn gebleven – toont een voorbeeldige diversiteit: eenstemmige stukken (solo’s dus) maar ook duetten en drie- tot zesstemmige koorstukkken. De koormuziek is bovendien zeer gevarieerd, van eenvoudige declamatorische falsobordone (verticaal gelijklopende meerstemmigheid gebaseerd op een paar eenvoudige regels) over complexe, ‘ouderwetse’ polyfonie, tot meerkorige passages.
Essentieel is natuurlijk de baslijn, de basso continuo. Die bevat aanwijzingen voor het meerstemmig uitwerken ervan, soms met noten maar meestal met cijfers: een van de vroegste voorbeelden van een ‘becijferde bas’.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Emilio de’ Cavalieri, Lamentationes Hieremiae prophetae, Defecerunt, Le Poème Harmonique, Vincent Dumestre, 2001.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
De lamentatie Defecerunt klinkt als een smachtende aria. De expressieve tekst (‘verteerd door tranen’, ‘kind en zuigeling bezwijkt’) krijgt een dramatische invulling, met chromatiek en snelle stemmingswisselingen.
In het manuscript staan veel minder noten dan wat we te horen krijgen. De partituur van de 16e eeuw is op veel punten nog een suggestie, een voorzet. Aan de hand van allerlei regels kan je de muziek personaliseren, ornamenteren, dramatiseren.
Dit Defecerunt leidt naadloos naar het zesstemmige Jerusalem, Jerusalem – de vermanende afsluiter van elke lamentatie. De scribent – Duritio Isorelli, die misschien, in plaats van Cavalieri, de componist is van dit onderdeeltje – geeft aan dat we beroep kunnen doen op ‘Signora Vittoria’. Deze Vittoria Archilei was een beroemde zangeres (‘La Romanina’) die haar hele leven in dienst was bij Ferdinando de’ Medici.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Emilio de’ Cavalieri, Lamentationes Hieremiae prophetae, Caligaverunt, Le Poème Harmonique, Vincent Dumestre, 2001.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Ook het Caligaverunt heeft een expressieve tekst (‘mijn ogen zijn verduisterd van mijn geween’, ‘of er een pijn is gelijk aan de mijne’). In Cavalieri’s zetting is dit responsorium in vijf stukken geknipt, met niet alleen een snelle afwisseling van sfeer en intensiteit, maar ook van bezetting. Een vijfstemmig koor zet de toon, in een verticaal declamatorische stijl. Een solostem komt even tussen met het zinsdeeltje ‘ziet toe alle gij volken’, precies in de stijl van de versierde monodie zoals het Defecerunt. Het vierstemmige Si est dat erop volgt, doet onmiddellijk aan een madrigaal à la Gesualdo denken, met snelle en verrassende harmonische wendingen en veel chromatiek. Na een iets intiemer O vos, driestemmig, keert de Si est terug, maar dan nu een tandje hoger geschakeld van vier- naar vijfstemmig.

Ga naar de eerste pagina
Zoals bleek uit Petrucci’s uitgave van 1506, werd ‘muziek voor de donkere metten van de Goede Week’ vanaf de late 15e eeuw een apart muzikaal genre, dat bepaald populair zou worden. Dat was zeker het geval in het Frankrijk van Lodewijk XIV. (Daar werden de metten niet ’s nachts gehouden, maar aan de vooravond. Vandaar dat we soms ‘Lamentations pour le Mercredi Saint’ aantreffen. Het gaat dan om de lamentaties van Witte Donderdag, uitgevoerd op woensdagavond.)
De Mercure galant, een van Frankrijks oudste kranten, berichtte in 1680 over de grote publieke belangstelling (“l’on a couru en foule”) voor twee uitvoeringen van ‘Ténèbres’ op dezelfde dagen: in de Sainte-Chapelle en in de Abbaye-aux-Bois. In de abdijkerk weerklonk toen Charpentiers Leçons de ténèbres. Deze grote Franse traditie werd verdergezet door onder meer François Couperin.

Ga naar de eerste pagina
Ga naar de eerste pagina
Omlaag schuiven om verder te gaan Swipe to continue
Vegen om verder te gaan