Opmerking

Dit multimediaverhaal gebruikt video- en audioclips. Ga na of uw luidsprekers ingeschakeld zijn.

Gebruik het muiswiel of de pijltoetsen op uw toetsenbord om tussen pagina’s te navigeren.

Vegen om tussen pagina‘s te navigeren

Hier gaan we
Topstuk Gesualdo

Topstuk Gesualdo

Logo https://concertgebouw-brugge.pageflow.io/topstuk-gesualdo

Hoofdstuk 1

Wist je dat Carlo Gesualdo van hoge adellijke afkomst was, dat hij eigenlijk een prins was?
En dat hij als componist helemaal zijn eigen zin kon doen, zonder met een werkgever rekening te houden? Dat zijn madrigalen daardoor iets onaards hebben, met opvallende kleuren en verrassende wendingen?
En wist je ook dat hij zijn vrouw en haar minnaar doodde, daarvoor niet vervolgd werd, maar wel met schuldgevoelens worstelde?
Duik in deze en alle andere geheimen van Carlo Gesualdo en beleef zijn vierde boek met madrigalen via het online verhaal vol muziek- en videofragmenten.

Ga naar de eerste pagina
Carlo Gesualdo (1566-1613) staat vooral bekend om zes boeken met madrigalen. In deze vocaal polyfone stukken op wereldlijke tekst toont hij zich een meester in het woordschilderen. Hij gaat te werk zoals de pianist bij een stille film. Als het hoofdpersonage de trap afdondert, dan hoor je dat in de muziek terug. Heftig van boven naar beneden over de toetsen. Met zijn slimme en doordachte aanpak bracht Gesualdo de madrigalenkunst aan de vooravond van de barok tot een ultiem hoogtepunt. Intussen stellen we ons vragen. Wie was Gesualdo? Hoe leerde hij het vak? Wat is een madrigaal? Hoe belangrijk was chromatiek en dissonantie voor hem? Waar staat zijn vierde boek madrigalen in het geheel van zijn werkenlijst? Kunnen we enkele van die madrigalen in detail beluisteren?
Ga naar de eerste pagina
Zijn muzikaal werk wordt soms overschaduwd door het verhaal over de dubbele moord die hij pleegde (of liet plegen). Maar uit die schaduw schittert Gesualdo met geladen muziek van een heel specifieke soort: het madrigaal. Voortdurend balanceert deze muziek op de scherpe rand tussen extase en wanhoop. Aan de ene kant is er liefde en verlangen, aan de andere kant is er pijn en eveneens verlangen, maar dan naar de dood. Wat weten we over Gesualdo’s leven? Maakte hij naast madrigalen nog andere muziek? Welke invloed had hij op latere componisten? En dat verhaal over die dubbele moord: zou daar geen film over gemaakt moeten worden?
Ga naar de eerste pagina
In de Romeinse tijd was het Zuid-Italiaanse stadje bekend als Venusia. Daar werd net voor onze tijdrekening de dichter Horatius geboren. Op diezelfde plek – nu met een meer Italiaanse naam: Venosa – wordt op 8 maart 1566 een jongetje geboren, een Carlo. Zijn vader, Fabrizio Gesualdo, is sinds kort prins van Venosa. De moeder van het jongetje, Girolama Borromeo, is een nicht van de paus. Haar broer is de kardinaal (en later heiligverklaarde) Carlo Borromeo. De kleine Carlo Gesualdo komt dus ter wereld in hoge, adellijke kringen. Zijn prinselijke status en financiële onafhankelijkheid zullen van hem een unieke componist maken. Nooit in zijn leven zal hij rekening moeten houden met de wensen van een werkgever. Dat levert wonderlijke, uitzonderlijke – en soms ook bizarre – muziek op.
Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Madrigali a cinque voci, Libro sesto: Moro, lasso, al mio duolo, Collegium Vocale Gent, Philippe Herreweghe, 2016.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Carlo Gesualdo is niet alleen om zijn muziek bekend. Hij was ook een moordenaar. Het verhaal gaat zo. Op twintigjarige leeftijd trouwde de prins met Maria d’Avalos, de dochter van de markies van Pescara. Twee jaar na hun huwelijk begon zij een verhouding met Fabrizio Carafa, de hertog van Andria. Na een tijdje had Gesualdo er genoeg van. Hij zette voor de geliefden een val. In de nacht van 16 op 17 oktober 1590 betrapte hij het koppel in flagrante delicto (‘op heterdaad’). Hij doodde hen beiden. Toch bleef de prins ongestraft. In die tijd mocht een edelman, zeker iemand van zijn status, bij ontrouw van zijn echtgenote het recht in eigen handen nemen. Ondanks zijn vrijstelling van vervolging besloot Gesualdo zich een tijdlang uit het publieke leven terug te trekken.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Na de moord op zijn vrouw en haar minnaar blijft Carlo Gesualdo enige tijd in de luwte. Hij heeft een passie voor muziek die hij in dat verborgene verder kan ontwikkelen. Zijn eerste publicaties van eigen muziek verschijnen onder een pseudoniem. Dat was gebruikelijk voor een man van zijn status. Het gaat om boeken met madrigalen, nog in relatief conventionele stijl gezet, op teksten van onder meer Giovanni Battista Guarini (1538-1612) en Torquato Tasso (1544-1595). Hij is er best trots op. Toch moet voor hem het mooiste nog komen. Een belangrijke ommekeer voltrekt zich in Ferrara. (Gesualdo verblijft er aan het hof omdat hij gaat hertrouwen, met Leonora d’Este, een nicht van de hertog.) In Ferrara kan hij de madrigalen van Luzzasco Luzzaschi (1545?-1607) uitgebreid bestuderen.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Luzzasco Luzzaschi, Madrigali di Luzzasco Luzzaschi per cantare et sonare: O dolcezze amarissime d’Amore, La Néréide, 2023.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Door het contact met het werk van Luzzaschi aan het hof van Ferrara is voor Gesualdo het hek nu helemaal van de dam. Hij stort zich als een ‘obsessieve melomaan’ voluit op madrigalen. Ze worden expressiever dan ooit. In 1595 verschijnt het derde boek met madrigalen, in 1596 het vierde. Gesualdo begint naam te maken als componist. Door tijdgenoten wordt hij geroemd om zijn ‘inventie’ en kundigheid. Hij is niet langer een begenadigd amateur, maar een professionele componist, die zijn voorbeeld Luzzaschi wil overtreffen. Het contact met andere musici aan het hof in Ferrara stimuleert hem nog meer. Pas veel later, in 1611, verschijnen madrigalenboeken vijf en zes (die echter mogelijk al voor 1600 gecomponeerd waren). Het experimenteel karakter van de madrigalen neemt toe met elk nieuw boek dat verschijnt.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Who’s afraid of Carlo Gesualdo? Early Music Sources, Elam Rotem, 2021.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Responsoria: O vos omnes, Chanticleer, 2007.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Het tweede huwelijk van Gesualdo verloopt allesbehalve vlekkeloos. Met een jaarinkomen van 40.000 dukaten per jaar is de prins een rijk man. Toch verveelt Leonora d’Este zich op het landgoed Gesualdo. Een voorstel van de echtgenoot om haar te laten verblijven in een van zijn riante woningen in de buurt van Napels brengt geen soelaas. Leonora woont liever bij haar broer Cesare in Modena. Ondertussen doen er geruchten de ronde over huiselijk geweld, en Gesualdo zelf blijkt ook niet trouw te zijn. De familie d’Este besluit een echtscheidingsprocedure te starten. Tegelijk groeien bij Gesualdo de schuldgevoelens. Hij is gefascineerd door thema’s als berouw en vergeving. Voor zijn privé-kapel laat hij een altaarstuk maken: ‘De vergeving van Gesualdo’. Zijn aandacht verschuift steeds meer van wereldlijke naar religieuze muziek.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Het werk dat Gesualdo tijdens zijn leven uitgaf, is overzichtelijk in omvang. Er zijn zes boeken met (overwegend vijfstemmige) madrigalen, vermoedelijk allemaal geschreven in de jaren negentig van de 16e eeuw. Het gaat vrijwel uitsluitend om korte stukken op wereldlijke tekst. Daarnaast zijn er twee boeken met vijf-, zes- en zevenstemmige motetten (de Sacrarum cantionum) en een bundel Responsoria. In deze religieuze werken is Gesualdo’s madrigalenstijl duidelijk aanwezig. Zoals het past bij religieuze muziek is alles weliswaar wat voorzichtiger en voornamer uitgewerkt, maar chromatiek en dissonantie – twee bijzondere kenmerken van Gesualdo’s madrigalen – zijn zeker niet afwezig. Misschien volgde Gesualdo daarmee een advies op van zijn oom Carlo Borromeo. Tegen de algemene trend in vond de kardinaal dat religieuze muziek met onder meer chromatiek explicieter en expressiever gemaakt mocht worden.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Carlo Gesualdo, Responsoria: Plange quasi virgo, Graindelavoix, 2019.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Sacrarum cantionum: Ne derelinquas me, Vocalconsort Berlin, James Wood, 2013.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Op 8 september 1613 stierf de Napolitaanse edelman en componist Carlo Gesualdo, prins van Venosa en graaf van Conza. De 17e eeuw had hem geen geluk gebracht. Dat hij twee mensen had gedood – of laten doden, dat is onzeker – en daarvoor niet werd vervolgd of gestraft, betekende niet dat hij zonder wroeging door het leven ging. Hij was (zacht uitgedrukt) ‘melancholisch’ geworden, en mentaal verzwakt. Troost zocht hij in de wereld van de religieuze muziek. Voor zijn heiligverklaarde oom Carlo Borromeo (1538-1584) ontwikkelde hij een intense verering. (Uit een correspondentie blijken zijn verwoede pogingen om relieken van zijn oom te verkrijgen.) Verder was hij ook geobsedeerd door erfopvolging. Terecht, zo blijkt, want zijn zoon Emanuele stierf drie weken voor hem. De Gesualdo-lijn kwam daarmee tot een einde.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Igor Stravinsky, Monumentum pro Gesualdo di Venosa: Asciugate i begli occhi, Columbia Symphony Orchestra, 1962.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Gesualdo bleef na zijn dood aanwezig in de muziekgeschiedenis. Daar heeft Simon Molinaro’s editie van de madrigalen toe bijgedragen. Molinare werd in 1599 kapelmeester van de kathedraal van Genua, nadat zijn oom vermoord was. Misschien heeft die moord Molinaro’s interesse in Gesualdo aangewakkerd, maar zijn verdienste is er niet minder om. De madrigalen werden als een partituur uitgegeven: alle stemmen netjes onder elkaar, dus anders dan de gebruikelijke opdeling per stem. Zo kreeg het contrapunt van de prins aandacht van wie het vak wou leren. Grote namen als Frescobaldi, Schütz en Geminiani erkenden de invloed van Gesualdo op hun werk. Ook zo met Stravinsky in de 20e eeuw. Stravinsky was aangetrokken door het ‘kubisme’ van Gesualdo: hier deze kleur, daar die kleur; een nieuw idee pas presenteren als het vorige afgewerkt is.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Niet alleen bleef Gesualdo’s madrigalenkunst vele componisten na hem op een of andere manier inspireren, ook sprak zijn levensverhaal blijvend tot de verbeelding. Tijdelijk leek de focus op de dramatische gebeurtenissen de overhand te krijgen, maar in het zog van de hernieuwde interesse voor zijn muziek – onder meer door de aandacht die Stravinsky eraan schonk – groeide de interesse vanuit literaire hoek. De titels spreken voor zich: Music to Murder By, Considered as a Murderer. Dan is filmmaker Werner Herzog subtieler geweest in de titelkeuze voor zijn televisiefilm: Death for Five Voices. De vijf stemmen uit de titel verwijzen uiteraard naar de madrigalen – die bijna altijd vijfstemmig zijn – en de verwijzing naar ‘dood’ is een hint zowel richting de beruchte moorden, als richting het doodsverlangen dat uit veel van de madrigaalteksten spreekt.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Death for Five voices, Werner Herzog, 1995.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Hoofdstuk 2

De vocale polyfonie van Gesualdo is een hoogtepunt – voor sommigen zelfs een eindpunt – van een lange evolutie. De samenzang met evenwaardige stemmen zal over de kaap van het jaar 1600 meer en meer vervangen worden door wat we nu ‘de begeleide monodie’ noemen, een karakteristiek van de barok. Gesualdo koos een ander pad. Hij bleef zweren bij de polyfonie van de renaissance, maar wel op de meest vooruitstrevende manier. Meer dan welke andere componist uit zijn tijd experimenteerde hij met harmonie, met chromatiek, met dissonanten. Toch klinkt zijn muziek zelden onnatuurlijk. Zijn kunst bestond erin die expressieve middelen te gebruiken om de woorden in de poëzie kleurrijk te onderstrepen. Dat had hij geleerd van voorgangers als Verdelot, Arcadelt, Willaert, Lassus, de Rore, Marenzio, Luzzaschi, en van leeftijdsgenoot Monteverdi.
Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Was Gesualdo een conservatief of een modernist? Te oordelen naar zijn voorkeur voor gewaagde harmonieën, doorgedreven chromatiek en plotse dissonanten zou je hem een vernieuwer noemen. Toch gebruikte hij de oude taal van de polyfonie. De belangrijkste karakteristiek daarvan is dat de stemmen met elkaar op gelijke voet staan. Er is weliswaar een vorm van harmonische hiërarchie nodig – een onderstem die het fundament van de constructie biedt, een bovenstem die de kroon op het werk zet – maar het gaat er democratisch aan toe. Elke bijdrager heeft ongeveer evenveel gewicht in de schaal te leggen. Gesualdo hing dus de prima pratica aan, oftewel de stile antico, de eerste en oudste praktijk. Bovendien is zijn muziek geworteld in een traditie van madrigalen schrijven die in de jaren dertig van de 16e eeuw was begonnen.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Philippe Verdelot, Italia mia, Voices of Music, 2018.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Jacques Arcadelt, Il bianco e dolce cigno, Cappella Mediterranea, Leonardo García Alracón, 2018.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
In het genre ‘wereldlijke muziek’ was er in de tweede helft van de 16e eeuw geen belangrijker vorm voorhanden dan het madrigaal. Sla je handboeken muziekgeschiedenis open, dan vind je ook madrigalen uit de 14e eeuw, eveneens met Italië als zwaartepunt. Deze hadden echter weinig gemeen met hun naamgenoten uit Gesualdo’s tijd. Er zijn gelijkenissen in de gebruikte poëzie, maar muzikaal gaat het er anders aan toe. Met Philippe Verdelot en Jacques Arcadelt wordt een madrigaal geboren dat zich bevrijdt van de vormbeperkingen van de poëzie: het 16e-eeuwse madrigaal kent een grote diversiteit in vorm, formaat en muzikale expressie. Overigens weet niemand waarom deze muziek het etiket ‘madrigaal’ kreeg. De term is misschien afgeleid van mater (‘moeder’). Een cantus matricalis verwijst dan naar een gezongen muziekstuk in de moedertaal.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Madrigali a quatro voce libro primo: A quand’a quand’ havea una vicina, Dionysos NOW!, 2022.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Vanaf het midden van de 16e eeuw kwam er een explosie aan madrigalen. Iedereen die niet-religieuze muziek wilde schrijven, deed mee met de trend. De grote vormvrijheid van het madrigaal zal zeker hebben bijgedragen aan die populariteit. Zo kan een madrigaal van Willaert volledig verschillen van een madrigaal uit de generatie voor hem. Willaert vertrok graag van petrarciaanse sonnetten, waardoor zijn madrigalen meestal tweedelig zijn: een deel met de twee kwatrijnen uit het sonnet, een deel met de twee terzetten. Willaert, een van de vele oltremontani, drukte zijn unieke stempel op de madrigaalgeschiedenis. Ook Philippus De Monte was zo’n oltremontano: een componist van over de bergen, uit het noorden. De Monte was uitzonderlijk productief. Van hem kennen we ongeveer vijftig madrigalenboeken, goed voor meer dan duizend composities.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Orlandus Lassus, Primo libro di madrigali: Cantai, or piango, The King’s Singers, 1988.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Elk madrigaal vertrekt vanuit een tekst. Het gedicht is de bestaansreden van de compositie. De twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een tijdlang bleven teksten van Petrarca en zijn navolgers het dominante vertrekpunt voor componisten. Madrigalen van Lassus zijn daarom vaak ernstig en complex, net als de gebruikte poëzie. Tegelijk ontstonden varianten. Sommige madrigalen, zoals sommige van Andrea Gabrieli en Luca Marenzio, kregen een lichtere toon met pastorale thema’s. Andere madrigalen dienden als experimenteergrond voor de opkomende stile recitativo van de late 16e eeuw. In die laatste categorie horen dramatische zettingen thuis zoals de Wert ze maakte van onderdelen uit Tasso’s La Gerusalemme liberata (1575). Aan het eind van de 16e eeuw ontstond een nieuwe trend: componisten schreven eigen teksten of werkten nauw samen met bevriende dichters.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Cypriano de Rore, Il quinto libro de madrigali a cinque voci: Concordes adhibete animos, Cinquecento, 2010.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
In geen enkele andere muziekstijl voor 1600 wordt woordschildering zo intensief toegepast als in madrigalen. Als in de tekst het woordje ‘hemel’ of ‘stijgen’ voorkomt, dan hoor je een muzikaal loopje omhoog. Staat er iets over ‘vluchten’, dan zal je dat in de textuur van de muziek kunnen waarnemen. Snellere noten, dichter op elkaar. Bij ‘dood’ worden lage noten gebruikt, terwijl bij ‘vreugde’ hoge motieven verschijnen. Als Cipriano de Rore na het overlijden van zijn (mogelijke) leraar een madrigaal voor Adriaen Willaert componeert, en de tekst daarvan begint met ‘eendrachtig’, dan klinkt het woord Concordes dus eendrachtig. Homofoon, verticaal. Toch zwijgt één stem: die zal het hele madrigaal door Vive Adriane, decus Musarum scanderen: ‘Leve Adriaen, sieraad van de muzen’. Er zijn veel soorten madrigalen, maar altijd staan tekst en betekenis centraal.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Stel je het klavier van een piano voor. Witte en zwarte toetsen. Het grootste deel van de muziek van voor 1500 zou je – een beetje simpel gezegd – op vooral de witte toetsen kunnen spelen. In de loop van de 16e eeuw worden – steeds in datzelfde simplisme – alsmaar meer van de zwarte toetsen gebruikt, tot je bij de madrigalen van de latere 16e eeuw aankomt. Voor de madrigalen van Gesualdo hebben we zowat alle toetsen nodig, zwart en wit. Loop je alle toetsen van de piano af, dan speel je een chromatische toonladder. Met dat veelvuldige gebruik van halve-toonsafstanden – want daar gaat het om – kleurt Gesualdo zijn muziek. Het gebruik van chromatiek is echter geen gimmick, hij deed het niet lukraak. Het maakt wezenlijk deel uit van verregaande woordschildering.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Nicola Vicentino, Madonna il poco dolce op een ‘archicembalo’, Johannes Keller, 2016.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Claudio Monteverdi, Quarto libro dei madrigali: Ohimè, se tanto amate, Concerto Italiano, Rinaldo Alessandrini, 1993.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Gesualdo bracht chromatiek dan wel tot een ongezien hoogtepunt, die chromatiek heeft alleen maar zin binnen een weloverwogen harmonische context. Wil je componist worden, dan leer je hoe je stemmen ‘correct’ stapelt tot een akkoord en hoe je van het ene naar het andere akkoord kan gaan. Daar bestaan duidelijke regels voor. Gesualdo zocht de grenzen van die regels op, met soms zeer ongewone wendingen. De combinatie van harmonische spanning en chromatische kleur doet sommigen besluiten dat Gesualdo zijn tijd vooruit was. Soms wordt gesuggereerd dat hij Wagner ‘voorspelde’. Maar zo’n vaart loopt het nu ook weer niet. Voor luisteraars van Wagner is de context van de 19e eeuw genoeg om niet bijzonder verrast te zijn door diens gebruik van chromatiek. Het effect van Gesualdo’s muziek was in zijn tijd waarschijnlijk groter.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Quinto libro dei madrigali: O tenebroso giorno, The Consort of Musicke, Anthony Rooley, 1983.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Niet iedereen kon Gesualdo’s muziek waarderen. Er is het verhaal van ‘een beroemde maestro di cappella’ die tijdens een repetitie aan een van Gesualdo’s madrigalen, al na een paar maten en bij het horen van bepaalde dissonanten, de partituur op de grond gooide. Anderen hekelden zijn vrije omgang met de traditionele regels. Zij beschuldigden hem van ‘buitensporige stoutmoedigheid’, en van het opstellen van nieuwe regels, geheel naar eigen inzicht (regole fatte à suo capriccio). Een van de eerste verdedigers van Gesualdo was Severo Bonini (1582-1663). Deze Florentijnse benedictijn meende dat Gesualdo een nieuwe stijl had geïntroduceerd, waarin stempartijen ‘op indrukwekkende wijze’ tegenover elkaar geplaatst werden, ‘waarbij niets de betekenis van de tekst en haar denkbeelden verstoort, maar deze juist nabootst in overeenstemming met hun ernst, droefheid of vrolijkheid.’

Ga naar de eerste pagina

Hoofdstuk 3

Van de zes boeken met madrigalen van Gesualdo kunnen we terecht zeggen dat het eerste het braafste is, en het zesde het meest experimentele. Toch is dat een te lineaire voorstelling: in elk van zijn boeken, in alle madrigalen, zitten de typische eigenschappen van een Gesualdo-madrigaal. Het vierde boek, uitgegeven in 1596, laat een vrije componist zien, die om te beginnen in de keuze van zijn teksten trouw blijft aan het fundamentele madrigaal-thema: liefde, meestal ongelukkig, en verlangen, meestal onbeantwoord. Die intense teksten leiden als vanzelf naar de gereedschapskist van de virtuoze madrigalist. Overlopen we het vierde boek even? Welke dichters leveren poëzie? Welke muzikale technieken versterken de tekstinhoud?
Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Il quarto libro di madrigali: Se chiudete nel cuore, Quintetto Vocale Italiano, 1965.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
In Gesualdo’s quarto libro di madrigali staan vijftien madrigalen. (Zijn totale productie, gepubliceerd in de zes boeken, ligt net boven de honderd.) Zes van die vijftien zijn tweedelig. In overzichten of in speellijsten staan er daardoor vaak 21 onderdelen, wat misleidend is. Vijftien – dat is het juiste aantal. Al deze madrigalen zijn vijfstemmig gezet, voor Gesualdo gebruikelijk. Het laatste madrigaal, Il sol, qual or più, vormt een uitzondering. Het is zesstemmig. Alle stukken in deze bundel zijn miniaturen: in de meeste uitvoeringen duren de onderdelen één, twee of drie minuten. Meestal is madrigaal acht – het enigszins religieus getinte Sparge la morte al mio Signor nel viso – het langste onderdeel. Dat duurt dan vier à vijf minuten. Deze verzameling korte stukken is dan ook niet ‘avondvullend’ te noemen.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Il quarto libro di madrigali: Cor mio, deh, non piangete, La Venexiana, 2000.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
De meeste madrigalen uit Gesualdo’s vierde boek zijn gemaakt op teksten van anonieme dichters. Slechts twee namen zijn gekend. De bundel opent met het Luci serene e chiare, van Ridolfo Arlotti (1550?-1613). Over Arlotti is niet zo veel bekend. Vooral Luzzasco Luzzaschi zette werk van hem. Zijn Luci serene werd gebruikt door nog twee andere componisten, waaronder Monteverdi. De andere met naam bekende dichter is van een hogere orde: Giovanni Battista Guarini (1538-1612), auteur van het beroemde Il pastor fido (1590). Van Guarini staat in deze verzameling het tweedelige Cor mio, deh, non piangete. Wat alle gedichten gemeen hebben, is de focus op tegenstellingen. Dat spreekt meteen uit een overzichtje van de meest voorkomende woorden: ‘hart’ veertien keer, ‘liefde’ dertien keer, ‘dood’ negen keer, ‘sterven’ acht keer.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Il quarto libro di madrigali: Luci serene e chiare, Collegium Vocale Gent, 2024.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
De openingsnoten van Luci serene e chiare laten meteen horen hoe zorgvuldig Gesualdo omgaat met tekst. Hij creëert een sereniteit die recht doet aan de ‘serene en heldere ogen’ waarvan sprake. Hij volgt de natuurlijke prosodie in een rustige, verticale stijl. Maar het gaat snel in deze madrigalen. Na de eerste vier woorden schiet de muziek vooruit (te horen op seconde 0:16 in het luistervoorbeeld), want die ogen ‘doen mij ontvlammen’. Dit is niet langer verticaal, maar in de karakteristieke imitatieve stijl van de polyfonie. Wat voelt het hart bij ogen die doen ontvlammen? Geen pijn, zegt de dichter, maar nell’incendio diletto – ‘plezier in de vlammen’ (0:26). Hierover is iedereen het eens, want daar is het verticale weer. Vijftien woorden op een halve minuut tijd, in vier verschillende texturen.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Il quarto libro di madrigali: Tall’ or sano desio, Collegium Vocale Gent, 2024.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
‘Maar ik verlang ernaar te huilen’, zegt de dichter in Tall’ or sano desio, het tweede stuk uit Gesualdo’s bundel madrigalen. Na een zuchtende verklanking van mia doglia (‘mijn smart’, vanaf 0:36) wordt een cesuur gemaakt, zoals in de tekst zelf, met het woordje Ma (‘maar’, 0:50). Daarmee begint het bewuste zinnetje Ma io di pianger vago. Hier gebruikt Gesualdo een techniek die in de polyfonie al meer dan honderd jaar bekend was. Je laat iedereen samen dezelfde tekst starten (Ma io …), maar een van de vijf stemmen zet je net dat ietsje later. Dat heeft een driedubbel voordeel. Er is een duidelijke start van een nieuw zinnetje, er is een goed verstaanbare tekstherhaling, en je opent de poort voor het vervolg van de zin (… di pianger vago).

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Il quarto libro di madrigali: Questa crudele e pia, Collegium Vocale Gent, 2024.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Questa crudele e pia is het vijfde madrigaal uit Gesualdo’s vierde boek. Wat we verwachten, gebeurt inderdaad. De dichter vindt in ‘deze vrouw’ iemand die zowel wreed als vriendelijk is, een tweespalt die relatief braaf verklankt wordt. Het lijkt erop dat Gesualdo ons eerst geruststelt met welgevallige muziek, om daarna des te krachtiger toe te slaan. Want ‘deze vrouw’ beantwoordt de liefde niet, ze toont hooguit medelijden. De emoties laaien op. Ma non arde al’ardore (‘… maar ontbrandt niet door mijn hartstocht’, 1:01) is opvallend heftig, waarna het verwijt volgt: ‘Jij, die medelijden toont zonder liefde, kunt zelfs, naar believen, minachtend zijn.’) Het woordje sdegnosa (‘minachtend’, vanaf 1:20) geeft precies wat we van een Gesualdo-madrigaal verwachten: de chromatiek, vijf keer na elkaar in steeds wisselende constellaties.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Il quarto libro di madrigali: Sparge la morte al mio Signor nel viso, Collegium Vocale Gent, 2024.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
In vergelijking met de andere madrigalen is het Sparge la morte (nummer 8 van 15, netjes in het midden) opvallend kalm en teder. Het is de vreemde eend in de bijt: Gesualdo zoomt uit naar Jezus aan het kruis, die de dood in de ogen kijkt, en de geest geeft. De eerste drie verzen worden collectief uitgesproken. De herhaalde zin Poi lo rimira (‘Dan kijkt hij opnieuw’, 0:37) kondigt een intenser deel aan, waarin gekreun (geme, 0:55) en zuchten (sospira, 0:58) de overhand nemen. Het ogenblik waarop Jezus het hoofd buigt (Inchin’il capo, 1:38) krijgt een bijzonder beeldende weergave in de bovenstem (1:40), die de vijf lettergrepen op vijf dalende noten zingt en een octaaf-afstand overbrugt. Aan het eind volgt een droog e spira (‘en sterft’, 2:03).

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Il quarto libro di madrigali: Mentre gira costei, Collegium Vocale Gent, 2024.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Ziehier een lijst met telkens één kernwoord uit elk van de madrigaaldelen tot het nummer 14: pijn, dood, tranen, wreed, sterven, minachtend, helaas, treuren, kwelling, ziek, schaduw, zucht, wegvliegen, en (opnieuw) dood. Geen thema’s die uitnodigen tot vreugde. Het nummer 14, het madrigaal Mentre gira costei, is plots merkwaardig optimistisch. Het in andere madrigalen aanwezige ‘kubisme’ – de snel wisselende texturen – ontbreekt hier. Het verhaal wordt in één ruk verteld, afgezien van een minieme cesuur (Sento ch’Amor, 0:53). En dat verhaal is mooi. Als ze me aankijkt voel ik dat Liefde zich in mijn hart nestelt. Ik wou dat ze me altijd zo’n blik gunde, want dan kan Liefde zich in mijn hart nestelen. Gesualdo suggereert dat ook hij wel eens door een augelletto (een engelachtig wezentje, zoals een cherubijn) geraakt is.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Il quarto libro di madrigali: Arde ‘l mio cor, ed è si dolce il foco, Collegium Vocale Gent, 2024.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Lang duurt het optimisme niet. Onmiddellijk na het speelse en bijna vrolijke Mentre gira costei gaat Gesualdo in A voi, mentre il mio core weer aan het zuchten. We happen zelfs naar adem, want midden in het woord sospiri (‘zuchten’, 0:18) plaatst hij een rust, waardoor, als je heel goed luistert, sospi … ri weerklinkt. Dat is in muziek van die tijd uitzonderlijk, om niet te zeggen not done. Verderop horen we een mooi voorbeeld van Gesualdo’s effectief gebruik van stiltes. Het zinnetje Deh, non tacete voi (‘Ach, wees niet stil’, 0:51) staat tot twee keer toe met rusten voor en na geïsoleerd. Niet veel later volgt een boodschap aan het hart: ‘Brand en sterf’ (Ardi e mori, 1:21). Het is een geweldig moment. Die heerlijke pijn is terug.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Il quarto libro di madrigali: Il sol, qual or più splende (prima parte), Collegium Vocale Gent, 2024.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Aan het eind van Gesualdo’s vierde boek met madrigalen blikken we terug. Hij heeft ons zijn volledige staalkaart aan madrigalismen voorgelegd: van klassieke technieken (zoals spelen met texturen en de afwisseling tussen verticale en horizontale lijnen) tot relatief nieuwe vondsten (zoals harmonische uitroeptekens of chromatische versieringen). We krijgen nog één extraatje. Letterlijk. Het laatste madrigaal, Il sol, qual or più splende, is niet vijf- maar zesstemmig gezet. Dit maakt de constructie echter niet per se complexer. Eerder stelt het Gesualdo in staat om meer met duetten tussen stemmen te spelen. Een laatste, geïsoleerde verwijzing naar de schoonheid van haar blik (Il bel guardo sereno, 0:26 in deel twee) streelt andermaal het oor. Hoe stralend mooi ben je, en hoe brandend is mijn verlangen …

Ga naar de eerste pagina
Ga naar de eerste pagina
Omlaag schuiven om verder te gaan Swipe to continue
Vegen om verder te gaan