Opmerking

Dit multimediaverhaal gebruikt video- en audioclips. Ga na of uw luidsprekers ingeschakeld zijn.

Gebruik het muiswiel of de pijltoetsen op uw toetsenbord om tussen pagina’s te navigeren.

Vegen om tussen pagina‘s te navigeren

Hier gaan we
Topstuk Monteverdi

Topstuk Monteverdi

Logo https://concertgebouw-brugge.pageflow.io/topstuk-monteverdi

Hoofdstuk 1

Ga naar de eerste pagina
L’Orfeo van Claudio Monteverdi heeft een iconische status in de muziekgeschiedenis. Niet alleen is het een van de oudste overgeleverde opera’s, het is ook een meeslepend meesterwerk, een topstuk, dat naar thema en stijl een stempel drukte op de verdere operaproductie van de 17e eeuw. Het verhaal leent zich uitstekend voor opera. Orpheus die zijn mooie vrouw Eurydice, gestorven door een slangenbeet, wil redden uit de onderwereld. Zal het lukken? Orpheus stond erom bekend met zijn muziek de hele natuur aan het dansen te krijgen. Kan hij – misschien opnieuw met de kracht van muziek – iets bereiken wat niemand hem ooit heeft voorgedaan? Hoe beschrijft Alessandro Striggio dit verhaal in zijn libretto? Met welke muzikale middelen doet Monteverdi ons meeleven met de lotgevallen van Orpheus en Eurydice?
Ga naar de eerste pagina
Monteverdi bezocht in dienst van de hertog van Mantua verschillende Europese regio’s, zoals Hongarije en zelfs (het huidige) België. Maar zijn loopbaan speelde zich verder volledig af op Noord-Italiaans grondgebied, op drie bijzondere plekken. Cremona, waar hij geboren werd en waar hij door kapelmeester Ingegneri zijn opleiding genoot. Mantua, bij de Gonzaga’s, waar hij tot volle ontplooiing kwam, en waar hij onder meer zijn opera L’Orfeo schreef. En Venetië, waar hij tot op vrij hoge leeftijd actief bleef. In zijn werken – zowel wereldlijk als kerkelijk – zien we een evolutie van wat we ‘typisch renaissance’ mogen noemen naar ‘vroege barok’. Hij was zich goed bewust van deze verschuiving en van het vernieuwende karakter ervan. Met Monteverdi werden de termen seconda pratica en stile concitato in de muziekgeschiedenis geïntroduceerd.
Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Marc’Antonio Ingegneri, Santa Madra del ciel, Felix Elliott, 2024.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
In de Noord-Italiaanse stad Cremona maakten vanaf de 16e eeuw minstens drie families naam met het bouwen van strijkinstrumenten. Amati, Guarneri, Stradivarius. Maar in Cremona gebeurde in die eeuw ook iets anders: in het gezin van chirurg Baldassare Monteverdi en Maddalena Zignani kwam een jongetje ter wereld. Claudio, gedoopt op 15 mei 1567. De jongen was vroeg kundig en vaardig in muziek, want al op zijn vijftiende publiceerde hij een bundel driestemmige muziek. Waar had hij dat geleerd? Afgezien van Cremona’s focus op de vioolbouw was er in de stad op muzikaal vlak niet zo veel te beleven. Claudio Monteverdi gaf in zijn eerste publicatie het antwoord: hij had het geleerd bij Marc’Antonio Ingegneri (1545?-1592), de kapelmeester van de kathedraal. Contrapunt onder de knie krijgen, leren zingen, viool leren spelen.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Claudio Monteverdi, Ah dolente partita, Collegium Vocale Gent, 2022.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Monteverdi’s eerste publicatie was bij Gardano in Venetië: in de 16e eeuw het mekka van de muziekdruk. Het uitgevershuis verzorgde meer dan duizend drukken, met muziek van grote componisten als Gabrieli, de Rore, Schütz, de Wert, Willaert. Daar hoorde nu de jonge Monteverdi bij, die zich onder meer toelegde op de populaire seculiere muziekstijl van die tijd: het madrigaal. Tussen 1587 en (postuum) 1651 zou Monteverdi negen boeken met madrigalen publiceren – in totaal meer dan honderd stukken. De meeste zijn vijfstemmig, zoals gebruikelijk in die tijd. Tussen de eerste en de laatste madrigalen zit behoorlijk wat stijlverschuiving, van evenwichtige vocale polyfonie naar een meer solistische stijl met instrumentale begeleiding. Het thema blijft echter onveranderd: doorgaans draait het om het uitdrukken van emoties die verbonden zijn met amoureuze verwikkelingen.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Voor de ambitieuze Monteverdi werd Cremona al snel te klein. Gelukkig lag een tweetal dagreizen naar het oosten de stad Mantua, waar al meer dan 250 jaar lang de familie Gonzaga aan het roer stond. In het bijzonder Vincenzo I Gonzaga was van belang voor de ontwikkeling van de kunsten. (De hertog nam in 1600 bijvoorbeeld Peter Paul Rubens in dienst.) Monteverdi werkte vanaf zijn vroege twintiger jaren aan het hertogelijk hof. In het begin was dat nog onder de Vlaamse kapelmeester Giaches de Wert, maar na diens dood (1596) nam Monteverdi’s belang aan het hof toe. Zijn taken waren divers. Hij zong, bespeelde allerlei strijkinstrumenten, gaf zangles (onder meer aan de jonge sopraan Caterina Martinelli), leidde een vrouwelijk vocaal ensemble, schreef muziek voor allerlei gelegenheden.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Splendours of the Gonzaga: Sacred Music from Wert to Monteverdi, Biscantores, Luca Colombo, 2023.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Op 25 mei 1599 trouwde Monteverdi met Claudia Cattaneo, zangeres aan het hof in Mantua. Ze kregen vier kinderen, onder wie een dochter die jong stierf. Intussen was Monteverdi’s reputatie aan het groeien. Hij werd niet de opvolger van Giaches de Wert – Monteverdi was nog te jong, de titel maestro di cappella ging naar de oudere Benedetto Pallavicino – maar zelfs buiten Mantua wist men nu wie hij was. Hij werd ook officieel burger van de stad Mantua, en ging dichter bij het hertogelijk paleis wonen. Alles leek goed te gaan, maar echt tevreden was hij niet. Dat liet hij de hertog in enkele brieven ook uitdrukkelijk weten. Toen zijn vrouw ziek werd, trok het gezin naar Monteverdi’s ouderlijk huis in Cremona. Claudia stierf op 10 september 1607.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Claudio Monteverdi, La lettera amorosa, Léa Trommenschlager & Giani Caserotto, 2016.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Claudio Monteverdi, Scherzi Musicali: O rosetta, che rosetta, Drottningholm Baroque Ensemble, Gabriello Chiabrera, Anne Sofie von Otter, 1998.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Het jaar 1607 was voor Monteverdi goed begonnen. Uit een brief van troonopvolger Francesco Gonzaga kunnen we opmaken dat in januari de repetities waren gestart voor een toneelstuk met muziek, genaamd L’Orfeo. Een lid van de Accademia degli Invaghiti (de ‘Academie van de Verliefden’) had waarschijnlijk al maanden of jaren voordien het verhaal uitgewerkt, en hofcomponist Monteverdi had in de winter van 1606 de bijhorende muziek voltooid. Uitvoering was voorzien tijdens het carnaval van 1607. Op 24 februari ging L’Orfeo in première. Het werd nog één keer herhaald in Mantua, en niet veel later volgden enkele uitvoeringen in Salzburg. In de zomer van hetzelfde jaar kwam bij drukker Ricciardo Amadino in Venetië ook Monteverdi’s Scherzi musicali op de markt: speelse, soms echt vrolijke, vocaal-instrumentale stukken.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Na een jaar van hoogtepunten (zoals de première van L’Orfeo) en dieptepunten (het overlijden van zijn vrouw) is Monteverdi moe. Hij vraagt de hertog om loonsverhoging. Als dat niet komt, geeft hij zijn ontslag, om enige tijd later dan toch weer in dienst te worden genomen, mét hoger loon. Maar het vele werk en de zorgen maken hem ziek. Een plan groeit in zijn hoofd: misschien kan hij gaan werken voor de paus in Rome? Met een dikke bundel kerkmuziek onder de arm – de fameuze Vespro della Beata Vergine – trekt hij naar Rome, om er Paulus V zijn composities aan te bieden. Maar het lukt niet. Terug naar Mantua dan maar? Even nog. De dood van hertog Vincenzo in 1612 is in ieder geval een keerpunt. Nu komt Venetië in het vizier.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Claudio Monteverdi, Vespro della Beata Vergine, Ensemble Pygmalion, Raphaël Pichon, 2021.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Claudio Monteverdi, Selva morale e spirituale: Beatus vir, The Sixteen, Harry Christophers, 2010.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Na de dood van Vincenzo I Gonzaga wordt Monteverdi ontslagen door opvolger Francesco. De componist keert terug naar Cremona. Maar dan sterft Giulio Cesare Martinengo, de kapelmeester van de San Marco in Venetië. Monteverdi solliciteert, en het is meteen raak. Hij wordt maestro di cappella van zowat de meest prestigieuze plek ter wereld waar je die titel kan dragen. Grote namen als Willaert en de Rore zijn hem daar voorgegaan. Toch was in 1613 de muzikale cultuur in de San Marco aan opfrissing toe. Monteverdi neemt een en ander in handen. Hij wordt gerespecteerd, wordt goed behandeld, krijgt een mooi loon. Niet alleen de San Marco is inspirerend, ook Venetië zelf stimuleert. Dit is de stad waar Monteverdi nog dertig jaar blijft, de stad waar hij zal sterven.

Ga naar de eerste pagina

Claudio Monteverdi, Il combattimento di Tancredi e Clorinda, Le Concert d’Astrée, Emmanuelle Haïm, 2008.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Monteverdi beschreef gedurende zijn loopbaan af en toe zijn compositiestijl. Een eerste keer werd hij daar min of meer toe gedwongen door een aanval vanuit conservatieve hoek. In die context werd de term seconda pratica geïntroduceerd (‘tweede praktijk’, ‘nieuwe stijl’). Veel later, in de inleiding tot zijn achtste madrigalenboek, introduceerde Monteverdi de term genere concitato, nu vooral bekend als stile concitato. De term had wortels in de oudheid, waar in de poëzie een onderscheid bekend was tussen geagiteerd (concitato), gematigd (temperato) en zacht (molle). Monteverdi gebruikte de term om de heftige, gepassioneerde, geagiteerde passages in Il combattimento di Tancredi e Clorinda (1624) te omschrijven. Hij presenteerde de stile concitato als iets nieuws: hiermee konden componisten voor het eerst echt diepmenselijke emoties als onrust en woede verklanken.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Als jonge man in Mantua had Monteverdi zeker twee opera’s geschreven, waarvan L’Orfeo de beroemdste is – al is het maar omdat de andere, L’Arianna, verloren is gegaan. (Alleen het Lasciatemi morire, ook wel ‘de klaagzang van Arianna’, is overgeleverd, net als het libretto.) Monteverdi bleef naast theater- en balletmuziek nog andere muziek schrijven, zowel wereldlijk als kerkelijk, maar de oprichting in Venetië van het eerste publieke operahuis ter wereld (Teatro San Cassiano, 1637) bracht hem terug naar zijn eerste liefde. Hij mocht dan wel al zeventig zijn geworden, het weerhield hem er niet van om zich opnieuw op het genre te gooien. Er zouden nog drie grote opera’s volgen, waarvan de tweede ook weer verloren ging. De andere zijn Il ritorno d’Ulisse (1640) en L’Incoronazione di Poppea (1643).
I agree with being shown YouTube videos. More information
Claudio Monteverdi, L’Incoronazione di Poppea: Pur ti miro, Les Arts Florissants, William Christie, Jan Lauwers, Sonya Yoncheva, Kate Lindsey, 2018.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Hoofdstuk 2

Monteverdi’s opera L’Orfeo (1607) werd twee jaar na de première uitgegeven bij Amadino in Venetië. De 17e eeuw was nog maar net begonnen. Het genre ‘opera’ kende in dat eerste decennium een spectaculaire start. De muzikale stijl waarin de vroege opera’s tot stand kwamen, werd door de betrokkenen seconda pratica genoemd. Een nieuwe, expressieve stijl, heel anders dan de prima pratica, de oude stijl. Niet iedereen kon dit waarderen. De theoreticus Artusi ging in de aanval. Misschien versterkte dat juist de beweging naar het nieuwe. Overigens sprong ook de broer van Claudio Monteverdi in de bres. Een en ander vond vruchtbare voedingsbodem in Noord-Italië. Voor Monteverdi was dat eerst en vooral Mantua. In de genese van zijn eerste opera speelde de plaatselijke Accademia degli Invaghiti een belangrijke rol.
Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Een aanzienlijk deel van Monteverdi’s werk is tijdens zijn leven uitgegeven. Maar niet alles. Van zijn niet gedrukte muziek is weinig overgebleven. In de categorie opera missen we verschillende werken, zowel uit Mantua als uit Venetië. Dat L’Orfeo niet verloren is gegaan, hebben we te danken aan het feit dat Monteverdi zich bewust was van de kracht van de drukpers. De editie uit 1609 lijkt een representatieve functie te hebben, terugkijkend op mooie uitvoeringen twee jaar eerder. Bij verschillende instrumentale passages staat bijvoorbeeld fu sonato (‘werd gespeeld’). Daarmee lijkt de uitgever te zeggen: deze partituur is de getuigenis van hoe de opera gespeeld werd. Toch lijken sommige instructies wel degelijk op een nieuwe uitvoering gericht, met naast veelvuldige preciseringen van de instrumentale bezetting ook enkele concrete regieaanwijzingen.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Claudio Monteverdi, Lamento della ninfa: Non avea Febo ancora, Ensemble Pygmalion, Raphaël Pichon, Lea Desandre, 2021.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Jacopo Peri, Euridice: Antri, ch’a’ miei lamenti, Teatro del mondo, Andreas Küppers, Julian Prégardien, 2018.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Met de uitgave van de vroegste opera’s, zoals Peri’s Euridice (1601) of Monteverdi’s L’Orfeo (1609), krijgen we een beeld van hoe deze vroege muziekdrama’s de muziekgeschiedenis een andere wending gaven. (Het woord ‘opera’ is pas laat in de 17e eeuw in de mode. Daarvoor gebruikte men meestal dramma per musica.) De kiemen lagen al in de 16e eeuw, met experimenten aan het hof van de familie de’ Medici in Firenze. Daar, in de schoot van de Accademia degli Alterati, werkte Ottavio Rinuccini aan een tekst met de titel Dafne. Eerst Jacopo Corsi en naderhand Jacopo Peri schreven muziek voor Dafne. Vanuit de (wellicht foutieve) veronderstelling dat in de oudheid alles op het toneel gezongen werd, moest ook nu alles op muziek worden gezet. De eerste ‘opera’ was geboren (1598).

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Claudio Monteverdi, Cruda Amarilli, Concerto Italiano, Rinaldo Alessandrini, 1996.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
De muzikale stijl waarin de vroege opera’s gemaakt werden, was nieuw. Waar tot in de 16e eeuw de polyfonie de gangbare stijl was (polyfonie: verschillende gelijkaardige en gelijkwaardige stemmen worden tot één geheel gesmeed), ontstond rond de eeuwwisseling een meer monodische stijl (monodie: een enkele melodielijn die op de voorgrond treedt, nog wel ondersteund door een onderstem). Omdat in die monodische stijl de samenhang verzorgd werd door de baslijn, die bovendien voortdurend aanwezig was, begon men in deze context te spreken van basso continuo. Deze nieuwlichterij, samen met een vermeende overdaad aan plotse dissonanten, was een doorn in het oog van de conservatief Giovanni Maria Artusi (1540?-1613). Deze kanunnik uit Bologna schreef in 1600 een traktaat met de veelzeggende titel L’Artusi, overo Delle imperfettioni della moderna musica.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Carlo Gesualdo, Baci soavi e cari, La Compagnia del Madrigale, 2022.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Artusi ging tekeer tegen de ‘moderne’ muziek, met anonieme voorbeelden ontleend uit madrigalen van Monteverdi. Het is niet verfijnd, er zijn te veel dissonanten, het is te ruw. Monteverdi had goed begrepen dat deze woorden op hem gemunt waren. Hij antwoordde erop in het voorwoord tot zijn vijfde madrigalenboek van 1605. Daarin lanceert hij de term seconda pratica als een tweede, nieuwe praktijk, tegenover de prima pratica van het verleden. Gek genoeg kwam iemand als Adriaen Willaert in de hele discussie in die eerste categorie te zitten, terwijl Willaert net veel van het ‘nieuwere’ werk van de Rore en Monteverdi mogelijk gemaakt had. Om maar te zeggen: het was een beetje een loze discussie, die zich verloor in details. Zoals dat vaak gaat met ruziemakers, spraken ze toch min of meer dezelfde taal.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Giulio Cesare Monteverdi, Deh, chi tace il bel pensero, Concerto delle Dame di Ferrara, Sergio Vartolo, 1998.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Claudio Monteverdi had een bijna zes jaar jongere broer, Giulio Cesare. Hij trad in de voetsporen van Claudio, maar zou wel in zijn schaduw blijven. Ook hij werkte voor de familie Gonzaga, met name voor Francesco in Monferrato. Daar was hij maestro di cappella. Hij schreef er de opera Il rapimento di Proserpina (‘De verkrachting van Proserpina’, 1611). (Proserpina doet in de vijfde akte van L’Orfeo ten overstaan van Pluto een goed woordje voor Orpheus.) Maar het is niet met een overgebleven bundel motetten, laat staan met een verloren gegane opera, dat Giulio Cesare in de handboeken muziekgeschiedenis kwam. Het bekendst is hij geworden als verdediger van de seconda pratica van zijn broer tegenover de aanvallen van Artusi. Hij stierf mogelijk aan de pest in de winter van 1630.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Benedetto Pallavicino, Cor mio, deh, non languire, The Consort of Musicke, 1994.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Je bent een avondje zoet met het proberen een overzicht te krijgen van alle telgen van de familie Gonzaga. Bijna vierhonderd jaar lang (tussen 1328 en 1708) hadden ze de macht over Mantua en omstreken. Erg fraai is die geschiedenis niet: zelfs de voor ons verhaal zo belangrijke hertog Vincenzo I blijkt een opvliegend jaloerse man te zijn geweest, die zonder aarzelen de nieuwe vriend van een van zijn minnaressen doodstak. Althans, zo gaat het verhaal. Vijf jaar later werd hij hertog. Toch was het precies deze hertog die voor de kunsten aan zijn hof, en zeker voor de muziek, een grote stimulator was. Dat was een familietraditie: in de loop van de geschiedenis hadden ook Josquin, Compère en de Wert voor de Gonzaga’s gewerkt. En nu dus ook de broers Monteverdi.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Aan het hof in Mantua – letterlijk: in het hertogelijk paleis – was een academie actief, zoals er in de Italiaanse steden van de late renaissance en de vroege barok honderden waren. Hier was het de Accademia degli Invaghiti. ‘Invaghiti’ kun je vertalen als ‘verliefden’, of wat breder, en dan zijn het ‘dwepers’, of zelfs ‘bezetenen’. Waarop waren de leden van deze academie verliefd? Op de vrouwelijke schoonheid, op de liefde, op de verliefdheid zelf. De dertig tot veertig leden van deze academie kwamen regelmatig samen, om te debatteren, te studeren, op een luchtige manier ernstig te zijn. Het was een soort rederijkerskamer waar aandacht was voor poëzie en muziek, voor de oudheid, voor filosofie. Als vanzelf kom je daarmee bij Orpheus terecht, de meest overtuigende musicus ooit. Even een opera over maken?
I agree with being shown YouTube videos. More information
Claudio Monteverdi (& Panol Iliopoulos), L’Orfeo: Possente spirto, Ensemble Latinitas Nostra, Juan Sancho, 2017.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Claudio Monteverdi, L’Orfeo. Prologo: Toccata, New London Consort, Philip Pickett, 1992.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Monteverdi kon aan het hof in Mantua beschikken over een uitgebreide groep vaste musici. Er waren zeker twaalf zangers en vijf zangeressen. De groep instrumentisten was nog groter: acht of negen strijkers, twee klavierspelers (orgel, klavecimbel …), een harpist, gitaristen en nog een kleine groep blazers. In de uitgave van L’Orfeo uit 1609 staat een ongebruikelijk gedetailleerde lijst van benodigde instrumenten. Daaruit leren we dat voor de uitvoering van deze opera twee klavecimbels en twee orgels nodig waren, twee contrabassen, tien violen, een harp, twee violini piccoli alla francese, twee gitaren, drie basgamba’s, vier trombones, een regaal, twee cornetten, een fluitje en een trompet met dempers. Niet alleen is het lijstje erg specifiek, het bijzondere is ook dat in de partituur uitdrukkelijk aangegeven staat welke instrumenten waar ingezet moeten worden.

Ga naar de eerste pagina

Hoofdstuk 3

Toen Monteverdi aan L’Orfeo begon te werken – ten laatste in 1606 – had hij al veel ervaring in verschillende genres. Dat laat zich horen in zijn opera: er zijn lange dramatische monologen (de vroegbarokke ‘monodie’), er zijn aria-achtige passages (soms strofisch), er zijn fragmenten die aan madrigalen doen denken (soms voor solisten, soms voor koor), er zijn instrumentale tussenspelen. Alle middelen werden ingezet om een oeroud verhaal, dat iedereen al kende, toch met frisse sprankeling nieuw leven te geven. Het zorgvuldige, poëtische werk van librettist Striggio hielp daarbij natuurlijk ook. Daarnaast slaagde Monteverdi erin om vanuit de tekst, vanuit de muziek en vanuit de scenografie een structurele eenheid te bouwen. Componisten als Peri, Caccini en Cavalieri hadden hem een en ander al voorgedaan, maar L’Orfeo is toch van een andere orde.
Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Claudio Monteverdi, L’Orfeo: Rosa del Ciel, Philippe Jaroussky, 2017.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
De eerste opera’s hadden opvallend gelijklopende onderwerpen. Je zou kunnen zeggen dat het hoofdzakelijk nog om pastoraal theater gaat, met een focus op halfgoden, herders en nymfen. Torquato Tasso (1544-1595) met zijn Aminta (1573) of Giovanni Battista Guarini (1538-1612) met zijn Il pastor fido (1590) leverden materiaal dat nog eeuwen populair zou blijven. In die pastorale context paste het verhaal over Orpheus en zijn fatale liefde voor Eurydice. Ook speelde mee dat Mantua niet voor Firenze wilde onderdoen, nadat de Florentijnen Peri’s Euridice (1600) hadden gerealiseerd. Het verhaal van de twee geliefden is onder meer bekend uit de Georgica van Vergilius (enkele decennia voor onze tijdrekening) en natuurlijk uit de Metamorfosen van Ovidius (iets jonger). De samenvatting: Orpheus wil zijn overleden vrouw terughalen uit de onderwereld, maar dat mislukt.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Claudio Monteverdi, L’Orfeo: Perch’a lo sdegno, Orchester der Sommerlichen Musiktage Hikzacker, Fritz Wunderlich, 1955.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Ook de librettist van L’Orfeo, Alessandro Striggio II (1573?-1630), mag geëerd worden. Hij was secretaris aan het hof in Mantua en lid van de Accademia degli Invaghiti. Hij presenteerde zijn werkstuk in de context van die academie. Het staat vol verwijzingen naar Vergilius en Ovidius, maar Striggio gebruikt ook materiaal van recentere dichters, zoals Dante Alighieri. Uit de Divina Commedia laat hij zelfs de veerman Caronte citeren: Lasciate ogni speranza, voi ch’entrate (‘Laat alle hoop varen, gij die hier binnentreedt’). Mogelijk was het einde van L’Orfeo in Striggio’s versie anders dan in de uiteindelijke opera. Misschien bleef hij dichter bij Vergilius en Ovidius, waar Orpheus verscheurd wordt door Bacchanten. In de uitgegeven versie – wellicht de L’Orfeo die werd uitgevoerd – wordt Orpheus gered door Apollo. Een lieto fine, een gelukkig einde.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Claudio Monteverdi, L’Orfeo: Prologo, Le Concert d’Astrée, European Voices, Emmanuelle Haïm, 2004.

Beluister het volledige fragment

0:00
/
0:00
Start audio now
Wat Monteverdi aan het begin van L’Orfeo doet, is vergelijkbaar met bijna alle jongere opera’s. We openen met een instrumentaal stuk avanti il levar de la tela (‘voor het opgaan van het doek’). Een ouverture, zeg maar, al heet het hier Toccata. Een effectief – en inmiddels iconisch – stukje muziek dat de vreugde, dominant in de eerste anderhalve akte, voorafspiegelt. Maar eerst luisteren we nog naar Musica. Deze proloog in vijf strofen, afgewisseld met instrumentale Ritornelli, kondigt met vertrouwen de werking van muziek aan. Er is geen muziek die niet in staat zou zijn een gekweld hart te kalmeren. Met mijn zingen, met mijn lier, kan ik zelfs de kilste geesten tot iets goeds bewegen, zegt ze. Benieuwd of Orpheus straks bij de veerman aan die belofte zal kunnen voldoen …

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Het Musica-motto uit de proloog wordt vrolijk verdergezet in de eerste akte. L’Orfeo is symmetrisch: de tevredenheid van de eerste akte vindt een pendant in de vijfde akte. In het midden, in de derde akte, staat het grote pleidooi van Orpheus bij de deurwaarder van de onderwereld. Ervoor en erna sterft Eurydice bij wijze van spreken twee keer: in de tweede akte vanwege de slangenbeet, in de vierde akte vanwege het ongeduldig omkijken van Orpheus. Maar in deze eerste akte overheerst dus de vreugde, het vertrouwen in de kracht van muziek. Orpheus is dolgelukkig, en dat zingt hij uit in Rosa del ciel, zijn eerste grote solo. Het is mei, het is lente, ik ben contento, ik heb een lief dat ik zo graag zie. Wat kan een mens nog meer wensen?
I agree with being shown YouTube videos. More information
Claudio Monteverdi, L’Orfeo, Zürich Opernhaus Monteverdi Ensemble, Nikolaus Harnoncourt, Jean-Pierre Ponnelle, 1978.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Aan het einde van de eerste akte is de lente, de primavera, veelvuldig bezongen. Het voelt allemaal erg arcadisch. Voor eeuwig lente. Twee herders schilderen een beeld van ‘nymfen met witte vingers’ die rozen plukken. Waarop Orfeo zijn geluk nog eens uitzingt. Hij heeft dan wel zijn tegenslagen gehad, maar dat is nu allemaal vergeten (Sol per tè, bella Euridice). Intussen zijn we een half uur gevorderd in de opera. Alles is peis en vree, wat zou dit geluk kunnen verstoren? Hier laten Striggio en Monteverdi hun dramaturgisch talent de vrije loop. Een boodschapper brengt slecht nieuws, maar aarzelt om te zeggen wat het is. Een herder doet eerst nog even de lofzang op Eurydice dunnetjes over. ’Stop met zingen’, zegt de boodschapper. Dit is ernst: de mooie Eurydice is dood.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Claudio Monteverdi, L’Orfeo, La Capella Reial de Catalunya, Jordi Savall, Brian Large, 2002.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Orpheus weet op het nieuws niets meer uit te brengen dan Ohimè, vrij vertaald ‘ajajaj toch’. De boodschapper vertelt hoe Eurydice stierf toen ze tijdens het plukken van bloemen door een slang gebeten werd. Orpheus wil het hier niet bij laten. Hij neemt zich voor zijn geliefde uit de onderwereld terug te halen, of anders wil hij zelf ook sterven. Aan het begin van de derde akte is hij daarom met Speranza hoopvol op weg naar de veerman die hem naar de onderwereld moet brengen. Niets van, zegt Caronte, geen levende zielen op mijn boot. Langdurig praat Orpheus op de veerman in (Possento Spirto). Hij haalt alles boven wat hij heeft. In de uitgave van 1609 is voor deze virtuoze partij een eenvoudig alternatief geboden. Kies een van de twee, zegt Monteverdi.
I agree with being shown YouTube videos. More information
Claudio Monteverdi, L’Orfeo, De Nederlandse Reisopera & La Sfera Armoniosa, Hernán Schvartzman, Monique Wagemakers, 2020.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Het is echter niet door zijn (al dan niet) virtuoze zingen dat Orpheus het bootje naar de onderwereld kan betreden. De veerman is gewoon in slaap gevallen. Met de hulp van Proserpina, die bij Pluto heeft gepleit, krijgt Orpheus wat hij wil: hij mag Eurydice uit de onderwereld leiden. Maar niet omkijken, heeft Pluto bevolen. Het koppel vertrekt, Orpheus voorop. Hij twijfelt. Volgt ze wel? Qui si volta, staat in de partituur. ‘Hier wordt omgekeken.’ Onmiddellijk volgt het verdict. Je hebt omgekeken, je hebt de regel gebroken, je moet alleen verder. Het koor – dat commentaar levert op de gebeurtenissen – concludeert dat Orpheus in zijn opzet leek te zullen slagen, maar dat hij uiteindelijk toch door zijn eigen emoties overmeesterd werd. Alleen hij die zichzelf overwint, is de eeuwige glorie waard …
I agree with being shown YouTube videos. More information
Claudio Monteverdi, L’Orfeo, Les Arts Florissants, Paul Agnew, 2017.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Het drama heeft zich voltrokken, het leed is geleden. Orpheus is uiteraard ontroostbaar, en krijgt op zijn zuchten en vragen slechts antwoord van de echo. Dat was een geliefd muzikaal en scenografisch trucje van de 17e-eeuwse opera. ‘Ik ween zo veel dat mijn tranen als fonteinen zijn’, zingt Orpheus, ‘en nog heb ik geen tranen genoeg’. Basti, antwoordt de echo, ‘genoeg’. Maar dan, letterlijk als een deus ex machina, komt uit de hemel Apollo afgedaald. ‘Waarom zoveel verdriet’, vraagt hij aan Orpheus. Waarop vader Apollo zijn zoon uitnodigt hem te volgen naar ‘het onsterfelijke leven’ in de hemel. Meer nog: van daaruit zal hij voortdurend Eurydice kunnen zien, in de zon en in de sterren. Het koor bevestigt: Vanne, Orfeo, felice a pieno. ‘Ga, Orpheus, volmaakt gelukkig.’
I agree with being shown YouTube videos. More information
Claudio Monteverdi, L’Orfeo, Staatstheater Nürnberg, Joana Mallwitz, 2021.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Monteverdi’s L’Orfeo was van belang voor de ontwikkeling van de opera. Hij liet niets aan het toeval over: elk woord, elke lettergreep, elke letter nam hij in overweging; zorgvuldig en subtiel bracht hij versieringen aan; hij deed er alles aan om elk personage, elk gevoel, elke situatie het juiste karakter mee te geven. L’Orfeo was daarmee een eerste, ietwat eenzaam hoogtepunt in de geschiedenis van de opera. Navolging van de stijl én van het thema was er bij de vleet. Een volgende Orpheus-piek kwam met Christoph Willibald von Glucks Orfeo ed Euridice (1762), en nog eens een eeuw later is met Orphée aux enfers van Jacques Offenbach een lichtere toets aangebracht. Zelfs Philip Glass kon aan het eind van de 20e eeuw het Orpheus-verhaal niet weerstaan (Orphée). Orpheus is echt onsterfelijk.
I agree with being shown YouTube videos. More information
L’Orfeo – Ein moderner Mythos nach der Oper von Claudio Monteverdi, Staatstheater Cottbus, Michael Wilhelmi, Claudia Meyer, 2021.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Ga naar de eerste pagina
Omlaag schuiven om verder te gaan Swipe to continue
Vegen om verder te gaan