Opmerking

Dit multimediaverhaal gebruikt video- en audioclips. Ga na of uw luidsprekers ingeschakeld zijn.

Gebruik het muiswiel of de pijltoetsen op uw toetsenbord om tussen pagina’s te navigeren.

Vegen om tussen pagina‘s te navigeren

Hier gaan we
TOPSTUK WILLAERT
Ontdek de geschiedenis en geheimen van dit topstuk

TOPSTUK WILLAERT

Logo https://concertgebouw-brugge.pageflow.io/topstuk-willaert

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Mittit ad virginem. Dionysos Now, 2021.

0:00
/
0:00
Start audio now
Venetië, 1559. De uit Vlaanderen afkomstige Adriaen Willaert is al meer dan dertig jaar maestro di cappella van de San Marco. De beroemde, gevierde en geliefde componist is bijna zeventig jaar oud en ziek. Bij drukker Gardano brengt hij een grote bundel uit met motetten en madrigalen. De titel begint met de woorden Musica nova di Adriano Willaert.
Wie was Willaert? Hoe kwam hij in Italië terecht? Hoe vruchtbaar was de Italiaanse grond voor zijn kunst? Waarom was hij ‘beroemd, gevierd, geliefd’? Wat betekenen de woorden ‘nieuwe muziek’ in de titel van zijn laatste grote uitgave? Wat zijn ‘motetten en madrigalen’? Hoe kan muziek uit de 16e eeuw ons vandaag aanspreken?

Ga naar de eerste pagina

WILLAERT: MENS EN COMPONIST

Je luistert naar Adriaen Willaert, Vecchie letrose. Marco Beasley, 2012.

0:00
/
0:00
Start audio now
Als je over een componist uit de 16e eeuw vertelt, kan je altijd met ongeveer dezelfde zinnen beginnen. ‘We weten niet precies waar of wanneer hij is geboren’, en ‘Over zijn jeugd en opleiding weten we vrijwel niets’. Dat is bij Willaert niet anders.
Vroeg in de 16e eeuw duikt hij op in Parijs, waarna hij in contact komt met de componist Jean Mouton. Maar zoals veel Vlaamse componisten voor hem, trekt ook Willaert de Alpen over, naar Italië. Hij werkt een tijd in Rome en Ferrara voor de familie d’Este. In 1527 wordt hij kapelmeester van een van de beroemdste kerkelijke instellingen van Europa: de San Marco in Venetië.

Ga naar de eerste pagina
Waar Willaert geboren werd? Heel misschien in Brugge – daar zijn enkele aanwijzingen voor. Maar er zijn geen documenten die dat bewijzen. Het is waarschijnlijker dat Willaert geboren werd in Roeselare, mogelijk in het dorp Rumbeke.
In tegenstelling tot sommige van zijn collega-componisten die hun Vlaamse naam bij emigratie naar Italië in het Latijn omzetten, bleef Willaert altijd Willaert. Dat de Italianen het met zijn naam wat moeilijk hadden, blijkt uit twee kwesties. Enerzijds werd hij vaak bij zijn voornaam genoemd – Adriano cantore, of messer Adriano – anderzijds verschijnt zijn naam in vele verschillende spellingen. De Adriaen Willaert Foundation lijst op hun website bijna vijftig (sic) varianten op. Een van de opvallendste is die waarbij de ‘W’ door splitsing bij de drukker in ‘Vu’ verandert. Dan staat er plots ‘Vuillaert’.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Wat we over Willaert weten, is voor een deel te danken aan wat zijn leerling Gioseffo Zarlino later over hem schreef. Volgens Zarlino trok Willaert op jonge leeftijd naar Parijs, met de bedoeling er rechten te studeren. Maar het liep anders. Contact met componist Jean Mouton leidde de jonge Adriaen tot zijn ware roeping: de muziek. (Noot: in hedendaags Nederlands zouden we ‘Adriaan’ schrijven. We houden het hier bij ‘Adriaen’ omdat dat beter past bij de ‘ae’ in ‘Willaert’.)
Jean Mouton (ca.1459-1522) was ergens rond de eeuwwisseling in dienst gekomen bij de Franse koningin Anne de Bretagne. Mouton bleef tot aan zijn dood – en onder verschillende koningen – de belangrijkste componist aan het Franse hof. Bij deze bescheiden en vakkundige Mouton ging Willaert in de leer.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Jean Mouton (ca.1459-1522), Ave Maria. The Marian Consort, Rory McCleery, 2022.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
We weten niet hoe lang Willaert les volgde bij Mouton. ‘In de leer gaan’ heeft overigens ook een andere betekenis. Uit de muziek van Willaert blijkt bijvoorbeeld dat hij veel geleerd had uit het bestuderen van de muziek van Josquin Desprez (gestorven in 1521). In die zin kan je Willaert een leerling van Josquin noemen, ook al hebben de twee elkaar waarschijnlijk nooit ontmoet.
In 1514 of 1515 bezoekt Willaert de pauselijke kapel in Rome. Hij hoort er zijn eigen zesstemmig motet Verbum bonum et suave zingen. De zangers denken dat het stuk van Josquin is, waarop Willaert zich als componist ervan bekend maakt. Volgens de legende wilden de zangers het stuk daarop niet meer zingen. De beroemdste muziekdrukker van het moment, Petrucci, zou in 1519 precies dat motet publiceren. De jonge Willaert had duidelijk naam gemaakt.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar ‘Adriaan Willaert en Italië’. Capella Sancti Michaelis, Currende Consort, Erik Van Nevel, 1997.

0:00
/
0:00
Start audio now
Hoe is Willaert vanuit de omgeving van Mouton en het Franse hof in Italië terechtgekomen? Misschien via een headhunter van kardinaal Ippolito d’Este. De rijke kardinaal liet jong talent opsporen, en zo zou een oog gevallen zijn op de Vlaamse zanger Willaert.
Vanaf 1514 zien we de eerste tekenen van de aanwezigheid van Willaert bij de familie d’Este. Vanaf 1516 is Willaert formeel in dienst van Ippolito, als zanger, met een loon van negen lire per maand. In 1517 trekt hij met de kardinaal mee naar Hongarije.
Volgens Zarlino werd Willaert aan het eind van zijn leven bezocht door Alfonso II d’Este, laatste hertog van Ferrara. Aan deze Alfonso is Willaerts Musica nova opgedragen, zoals uit het vervolg van de titel blijkt: all'illustrissimo et eccellentissimo signor il signor donno Alfonso d'Este prencipe di Ferrara.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Laetatus sum a 4. Capilla Flamenca, 2012.

0:00
/
0:00
Start audio now
Na meer dan een decennium in dienst van de familie d’Este wordt Willaert op 12 december 1527 officieel aangesteld als maestro di cappella van de San Marco in Venetië. Hij volgt er vrij onbekende kapelmeesters als Petrus de Fossis en Pietro Lupato op. Ook hier is misschien sprake van headhunting, want het verhaal gaat dat Andrea Gritti, doge van Venetië, persoonlijk op de aanstelling van Willaert aanstuurde.
Willaert bleef kapelmeester van de San Marco tot aan zijn dood in 1562. Zijn loon was in het begin 70 dukaten per jaar. Aan het eind van zijn leven was dat gestegen naar 200 dukaten. Regelmatig vroeg Willaert om loonsverhoging, in één geval met het argument dat 100 dukaten per jaar hem niet in staat stelden zijn gezin te onderhouden. De laatste loonsverhoging kreeg hij aan de vooravond van zijn tweede reis naar Vlaanderen.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
De ‘kapel’ van San Marco – het geheel van musici en muzikale activiteiten – was bij het aantreden van Willaert al in goeden doen. Er waren zestien betaalde volwassen zangers, naast een grote groep knapen. De kwaliteit moet Willaert voldaan hebben, want in de eerste jaren van zijn bewind werden er vrijwel geen nieuwe zangers aangenomen.
De kapelmeester moest niet alleen voor de muziek zorgen. Hij was ook verantwoordelijk voor het onderwijs. We weten niet hoe systematisch er les gegeven werd, maar naarmate Willaerts naam en faam steeg werden onderwijstaken meer en meer aan anderen overgelaten.
Voor het kopiëren van muziek vroeg en kreeg Willaert ook assistentie, onder meer van zijn leerling en latere kapelmeester Baldassare Donato. Dat Willaert vrijwel altijd kreeg waar hij om vroeg, toont hoezeer hij vertrouwd en gewaardeerd werd.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Adriaen Willaert, Peccavi super numerum (1539). Siglo de Oro, 2022.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Andrea Gabrieli, Sassi, Palae, Sabbion – Sopra la morte d'Adriano (1564). Zefiro Torna, 2008.

0:00
/
0:00
Start audio now
Baldassare Donato hielp Willaert niet alleen bij het kopiëren van muziek, hij moedigde de meester ook tot componeren aan. Volgens Zarlino was Willaert een trage werker, wat bij de bestuurders van de San Marco soms tot onrust leidde.
Van Willaert zijn verschillende testamenten bekend. In het oudste, van 1549, meldt Willaert ziek te zijn, met jicht. Tien jaar later is Willaerts ziekte zo ver gevorderd dat hij zich nauwelijks nog kan verplaatsen.
Bij zijn dood in 1562 liet Willaert 1600 dukaten na aan zijn vrouw Susanna. Er waren op dat moment geen overlevende kinderen. Het laatste testament stipuleert dat bij overlijden van Susanna de rest van zijn nalatenschap naar zijn neef Alvise moest gaan.
De dood van Willaert werd bezongen door zeker vijf componisten, waaronder Cipriano de Rore (ca.1515-1565) en Andrea Gabrieli (ca.1532-1585).

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Laudate pueri a 8. Capilla Flamenca, 2012.

0:00
/
0:00
Start audio now
Het verzamelde werk van Adriaen Willaert heeft twee grote categorieën. Enerzijds religieus werk – logisch vanwege zijn functie als kapelmeester. Anderzijds wereldlijk werk – niet verrassend in een stedelijke context.
Voor het opluisteren van eucharistievieringen aan de San Marco waren polyfone missen nodig. Dat zijn muzikale zettingen van dagelijks terugkerende teksten, van Kyrie tot Agnus Dei. Van zo’n missen heeft Willaert er (maar) een stuk of tien nagelaten. Willaert eert in minstens de helft van deze missen zijn leermeester Mouton door muziek van hem te hergebruiken.
Daarnaast heb je ook muziek nodig voor gebedsdiensten (zoals de vespers), en voor bijzondere gelegenheden (zoals kroningen of huwelijken). Er komen heel veel hymnen, psalmen en motetten voor in Willaerts werkenlijst. Bij de psalmzettingen vallen de dubbelkorige versies op, een typisch Venetiaanse traditie waar Willaert sterk toe bijgedragen heeft.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Vecchie letrose. King’s Singers, 1991.

0:00
/
0:00
Start audio now
In de categorie ‘wereldlijk’ legde Willaert zich op vier genres toe. Al vroeg begon hij chansons te schrijven zoals die populair waren aan het Franse hof. Melodietjes werden uit het volkse repertoire gehaald en driestemmig gearrangeerd. Later maakte hij ook chansons voor vier, vijf of zelfs zes stemmen. Met de jaren werd de meerstemmigheid fijnzinniger, de omgang met de tekst subtieler, de contrasten dieper.
In de madrigalen, van chansons te onderscheiden onder meer door het gebruik van Italiaanse teksten, toont Willaert een vergelijkbare evolutie, met als hoogtepunt zijn zettingen van 24 sonetten van Petrarca in de Musica nova.
Twee bijzonderheden nog, in deze categorie. Enerzijds Willaerts populaire versies van Napolitaanse straatliederen, de Canzone villanesca alla napolitana; anderzijds instrumentale muziek, de Ricercare, bedoeld voor ensembles van strijkers of blokfluiten, of voor toets- of tokkelinstrumenten.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Uit Willlaerts werk spreekt zorgvuldigheid, eruditie, vakkennis, en een grote gevoeligheid voor taal. Met het buitenbeentje Quid non ebrietas laat Willaert zich van een meer raadselachtige kant zien. Het is een puzzelcanon voor twee of vier stemmen, met moeilijk te ontcijferen instructies.
De tekst is van de Romeinse dichter Horatius. Hij zingt de lof op het drinken van alcohol. Het maakt je moedig, het verlicht de bezwaarde geest, het leert je nieuwe vaardigheden, het verhoogt je welsprekendheid. (Sic.)
Zonder een grondige kennis van de muziektheorie, beginnend bij de getalverhoudingen van Pythagoras, krijg je het stuk niet gezongen. Essentieel is dat je je goed bewust bent van de opbouw van ‘de kwintencirkel’. Alleen als je het goed aanpakt, maak je een reis om de (muzikale) wereld, en kom je welluidend op dezelfde plek weer aan.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Adriaen Willaert, Quid non ebrietas. Cappella Pratensis, 2019.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

WILLAERT IN ZIJN TIJD/CONTEXT

Het werd een bestseller: Barbara Tuchmans boek over de 14e eeuw. Ze noemde die eeuw ‘calamitous’ – rampzalig, waanzinnig. De vraag is of andere eeuwen in de geschiedenis van de mensheid minder rampzalig zijn geweest. Neem nu die 16e eeuw van Willaert. De lijst met oorlogen is, tja, waanzinnig lang. En natuurlijk was er die grote en bloederige breuk in de christelijke kerk.
Maar we kunnen Willaerts eeuw ook positiever bekijken. Voor de muziek waren het boeiende tijden. In de Nederlanden was een stijl van polyfonie ontwikkeld die zich snel en met steeds meer variaties over Europa verspreidde. Aan die verspreiding droegen vlijtige muziekdrukkers bij. Voor Willaert was Italië een vruchtbare bodem. Rijke, kunstminnende instituties wakkerden zijn creativiteit aan: de rijke hofhouding van de hertogen van Ferrara, de weelderige liturgie van de San Marco.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Een magisch woordje: ‘polyfonie’. Het is meer dan ‘meerstemmigheid’, want met ‘polyfonie’ wordt een bijzonder onderdeel van de muziekgeschiedenis omschreven. We hebben het over de 14e tot de 16e eeuw, waarin samenzingende stemmen elk hun eigen, zelfstandige, horizontale lijn zingen, temidden, ondanks en dankzij de andere stemmen die dat tegelijk ook doen. Dat kwam tot een hoogtepunt in die opwindende 16e eeuw.
Om deze polyfonie technisch en artistiek te doen lukken heb je schrandere geesten nodig die van de meanderende stemmen één krachtige stroom kunnen maken. Die noemen we dan ‘polyfonisten’. De lijst van polyfonisten – bijna allemaal mannen, voor zover bekend – is lang en indrukwekkend. De top vijftig? Dufay, Ockeghem, Obrecht, Isaac, Josquin, Willaert, de Rore, Lassus, Palestrina, Gabrieli – en veertig anderen. Willaert werd door de broer van Claudio Monteverdi omschreven als de meest exemplarische beoefenaar van polyfonie.

I agree with being shown YouTube videos. More information
‘Het landschap van de polyfonisten’. Huelgas Ensemble, 2021.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Zet je de polyfonisten in een chronologisch lijstje, dan valt zeker de overgang op van ‘Vlaamse’ namen naar Italiaanse namen. Emigreren naar Italië was al lang in de mode. Van de acht noorderlingen in het daarnet genoemde lijstje is alleen Ockeghem misschien niet in Italië geweest. Maar na Willaert en De Rore houdt het lijstje noorderlingen grotendeels op. Het zijn voortaan de Italianen zelf die de plak zwaaien, met namen als Palestrina en Gabrieli, en na de eeuwwisseling natuurlijk Monteverdi.
Paul Van Nevel heeft enige jaren geleden betoogd dat de polyfonie mee mogelijk is gemaakt door het unieke en karakteristieke landschap van de Nederlanden. Daarop doordenkend kan je je afvragen of er iets is in het Italiaanse landschap dat aanleiding heeft gegeven tot de vroeg-barok van een componist als Monteverdi.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Adriaen Willaert, A quand’a quand’haveva. Dionysos Now, 2022.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Willaert profiteerde van de hang naar muzikale luxe bij de familie d’Este en aan de San Marco. Italiaanse instituties waren al langer bekend om hun rijkdom en verfijnde smaak – vandaar ook de grote emigratie van noordelijke kunstenaars naar het zuiden.
In de ontwikkeling van smaak en gewoontes mogen we ook Frankrijk niet vergeten. Onder Lodewijk XII en Frans I diende Jean Mouton, Willaerts leraar. Toen Frans I in 1515 naar Bologna trok om er met paus Leo X te gaan praten, nam hij zoals gebruikelijk een grote hofhouding mee, inclusief tientallen musici. Daar was Mouton bij, en misschien ook Willaert. Sterker nog: het is wellicht daar, in 1515 in Bologna, dat de latere Venetiaanse doge Gritti het idee opdeed om die ene leerling van Mouton naar zijn San Marco te halen.

I agree with being shown YouTube videos. More information
‘Décrouvez la musique raffinée de Jean Mouton’. Ensemble Clément Janequin, 2015.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Dik driehonderd jaar lang, van in de 13e eeuw tot 1598, werd Ferrara (en omgeving) bestuurd door de familie d’Este. Deze heersers waren naast intriganten en oorlogvoerders ook fervente kunstliefhebbers. Hun hofhouding was rijk, en daar hoorde muziek bij. Onder Leonello (markies van 1441 tot 1450) bloeide de vocale muziek, terwijl er bij zijn opvolger Borso (de eerste hertog, 1450-1471) meer aandacht was voor instrumenten, waaronder de luit.
Vanaf hertog Ercole I (1471-1505) werd Ferrara een centrum voor vocale kunst. De beste krachten werden aangetrokken. Namen als klokken kwamen in het vizier: Josquin, Obrecht, Isaac.
Willaert kwam in dienst bij eerst de ene zoon van Ercole (kardinaal Ippolito) en later de andere (Alfonso I, 1505-1534). Aan de tweede hertog Alfonso (1559-1597, meteen de laatste hertog d’Este van Ferrara) is de Musica nova opgedragen.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Adriaen Willaert, O dolce vita mia. Dionysos Now!, 2021.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Het belang van Venetië voor de muziekwereld kan moeilijk overschat worden. Eerst was er de ambitie van de stad om ‘het nieuwe Rome’ te worden. De Venetiaanse regering drukte die doelstelling uit, vooral bij monde van de doge Andrea Gritti. Een van de middelen om dat doel te bereiken was het verhogen van de status van de stad door verregaande patronage van de kunsten, en dus ook van alles wat met muziek te maken had. Het aantrekken van een toptalent als Willaert was dan ook een logische (en achteraf beschouwd uitstekende) stap.
Ten tweede bloeide de muziekdruk in Venetië als nergens anders. Ottaviano Petrucci had in 1501 al voor het eerst polyfonie gedrukt, en later werden drukkers als Scotto en vooral Gardano (uitgever van de Musica nova van Willaert) dé muziekdrukkers van het 16e-eeuwse Italië.

I agree with being shown YouTube videos. More information
‘Venice explained’. Manuel Bravo, 2022.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
De geschiedenis van Willaert in Venetië is voor een belangrijk deel verbonden met zijn aanstelling als maestro di cappella. De San Marco was de hertogelijke kerk, het huis waar sinds 828 de Heilige Marcus van Alexandrië begraven lag. (Marcus is een van de vier evangelisten. Naar hem verwijst de leeuw in het wapenschild van Venetië.)
De bijna duizend jaar oude San Marco is beroemd omwille van koepels en vloeren van mozaïek. Ook beroemd zijn de doksalen, die tot onze muzikale verbeelding spreken. Het is verleidelijk om aan te nemen dat de muziek voor cori spezzati (gesplitste koren, dubbelkorigheid) voor die doksalen bedacht werd. ‘Wij zingen hier, jullie aan de overkant.’ Dat lijkt echter een mythe. Dubbelkorigheid bestond ook elders in Italië, en ook al voor de tijd van Willaert. En de koren zongen niet (altijd) vanop de doksalen.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Andrea Gabrieli, Sassi, Palae, Sabbion – Sopra la morte d'Adriano (1564). Orchestra del Teatro La Fenice, Venetië, San Marco, 4 juni 2021.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Willaert maakte school. Vrij letterlijk – dat zullen de handboeken muziekgeschiedenis je vertellen. Alleen al op de techniek van de dubbelkorigheid drukte hij zijn stempel. Twee van zijn leerlingen, de eerder genoemde Gioseffo Zarlino en ook Nicola Vicentino, hebben onafhankelijk van elkaar, en vanuit het werk van Willaert, regels opgesteld voor het componeren van cori spezzati. Hoewel die regels later niet altijd zo strikt werden gevolgd, hebben Zarlino en Vicentino zo toch de erfenis van Willaert helpen doorgeven, richting onder meer Gabrieli en Palestrina.
Willaert was een vaak opgezochte leraar, al blijft het onduidelijk in welke mate hij structureel les gaf. Een van de grootste namen binnen de ‘Willaert kring’ was zijn landgenoot Cipriano de Rore (ca.1515-1565). Bij de Italianen zien we bekende namen als Baldassare Donato (1529-1603) en Costanzo Porta (ca.1528-1601).

I agree with being shown YouTube videos. More information
Over de cd ‘Cipriano de Rore, Ancor che col partire.’ Verjaardagsalbum label Ricercar, Jérôme Lejeune, 2015.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Polyfonie werd tot in de 16e eeuw met de hand geschreven in mooi verluchte boeken. Dat was een erfenis van eeuwen, waarin het beroep van kopiist in hoog aanzien stond. Een van de beroemdste kopiisten van de eerste helft van de 16e eeuw was Petrus Alamire (ca.1470-1536).
Tegelijk is het merkwaardig dat precies tijdens de hoogdagen van Alamire de muziekdruk een hoge vlucht nam. De eerder genoemde Petrucci was er in Venetië mee begonnen, en doorheen Europa begonnen drukkers zich in muziek te specialiseren – zoals ook de uit Frankrijk afkomstige Venetiaan Gardano, drukker van de Musica nova.
Aanvankelijk probeerden drukkers de manuscripten na te bootsen, maar er zijn voor de hand liggende beperkingen. Muziekdrukken van de 16e eeuw zijn meestal kleiner van formaat (dan de manuscripten), minder kleurig ook, en gesplitst per stem.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Music Printing in the Renaissance. Open University, 2007.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Gioseffo Zarlino, Nigra sum. Ensemble Plus Ultra, Michael Noone, 2009.

0:00
/
0:00
Start audio now
Willaert was een sterke componist, die nog lang van zich zou doen spreken. Dat laatste is in de hand gewerkt door de arbeid van Willaerts meest toegewijde leerling, Gioseffo Zarlino (1517-1590). Deze uit Chioggia afkomstige Franciscaan verhuisde in 1541 naar Venetië, met de uitdrukkelijke bedoeling in de leer te gaan bij de grote Adriaen Willaert. Hij zou later zelf maestro di cappella van de San Marco worden, na de korte passage van Cipriano de Rore.
Zarlino’s uitgebreide traktaat Le istitutioni harmoniche (1558) drukte een paar generaties lang een stempel op zowel muziektheoretische zwaartepunten als de regels van het contrapunt. Zijn uiteenzetting over het contrapunt vertrok vanuit Willaerts composities. De verspreiding, herwerking en vertaling van het traktaat zorgde ervoor dat Willaerts visie op componeren nog tot diep in de 17e eeuw bestudeerd werd.

Ga naar de eerste pagina

WILLAERT EN MUSICA NOVA (1559)

Zo ‘nieuw’ was de muziek van Willaert niet, toen de Musica nova di Adriano Willaert op de markt kwam. Sommige stukken waren bij publicatie in 1559 al twintig jaar oud. In het voorwoord doet collega Francesco Viola geen moeite om te verbergen dat de bundel geen nieuwe muziek bevat. Hij schrijft dat een en ander jarenlang ‘verborgen en begraven’ had gelegen. Maar een nieuwe uitgave was het dus wel, van nooit eerder gepubliceerde muziek.
De motetten en madrigalen uit Willaerts Musica nova zijn niet altijd zo toegankelijk. Ze voelen soms streng en afstandelijk aan. We kunnen ze vergelijken met grisailles of grauwschilderingen van Vlaamse meesters. Er gaat een soberheid en somberte van uit, maar alle details zijn er. Dat alles in grijstinten staat is niet noodzakelijk minder expressief dan het veelkleurige. Het monochrome schept eenheid, stijl, kracht. Zo werkt ook Willaerts muziek.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Benedicta es. Capilla Flamenca, 2012.

0:00
/
0:00
Start audio now
Willaert had al eerder grote bundels muziek uitgegeven (zoals vijf missen tegelijk, het Liber quinque missarum uit 1539), maar de Musica nova lijkt toch wel zijn magnum opus te zijn. Omdat het om vier- tot zevenstemmige stukken gaat, en omdat elke stem in een afzonderlijk boek gedrukt werd, heb je zeven boeken nodig om de hele bundel te kunnen zingen.
In Musica nova horen we een rijpe Willaert, die heel goed weet wat hij doet. Alle stemmen worden gelijk behandeld. Willaert wisselt soepel tussen contrapuntische systemen – nu eens laat hij stemmen elkaar imiteren, dan weer zetten ze zich tegen elkaar af. Verder gebruikt Willaert moeiteloos een heel arsenaal aan technieken, inclusief parafrases van gregoriaanse motieven en spitsvondige canons. Dat levert een sterk maar ingehouden retorisch klankbeeld op, dat – zoals bij goede poëzie – baat heeft bij veelvuldig beluisteren.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Een motet in de 16e eeuw was een vocaal stuk op een religieuze tekst, meestal in twee delen. Dat is de kortst mogelijke definitie. (Het begrip ‘motet’ heeft vele invullingen gekend doorheen de muziekgeschiedenis.) Musica nova bevat 27 motetten. Bijna allemaal zijn ze tweedelig.
We zien in de lijst motetten veel titels die ook door andere componisten voor of na Willaert gezet zijn. Met Josquin Desprez heeft Willaert in deze bundel negen teksten gemeen. Er is een cyclus van zeven antifonen voor het feest van ‘de Besnijdenis van de Heer’ (1 januari in de oude christelijke kerk). Daarnaast is er een belangrijke mariale inslag (zoals Alma redemptoris mater), en nogal wat boeteteksten uit het Oude Testament (zoals Miserere nostri, Deus omnium). Heel soms lijken teksten gekozen omwille van een bepaalde politieke connotatie (zoals Recordare Domine, zie verder).

I agree with being shown YouTube videos. More information
Adriaen Willaert, Veni sancte Spiritus. SWR Vokalensemble, 2022.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Recordare Domine. Singer Pur, 2013.

0:00
/
0:00
Start audio now
Recordare Domine is het vierde motet in de bundel, een vierstemmige zetting van een klaaglied uit het Oude Testament. De klaagliederen jammeren om de verwoesting van Jeruzalem. De sombere tekst leidt Willaert tot het gebruik van de laagste stemmen.
Meteen valt de stabiele, gestroomlijnde aanpak van Willaert op. Woord voor woord, zin voor zin, wordt de tekst meervoudig uitgesproken. Er is een rustige beweging, die met noten van verschillende lengte wordt opgevuld. Altijd is er wel ergens een stem een bepaald woord heel traag aan het uitzingen, terwijl andere stemmen vlotter en soms echt sierlijk bewegen.
Mogelijk bedient Willaert in dit motet de Florentijnse bannelingen in Venetië. Ook zij meenden een klaaglied te mogen zingen over hun stad, nadat tot twee keer toe hun poging om een republiek te stichten (buiten de Medici-familie om) mislukt was.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, O admirabile commercium. Singer Pur, 2013.

0:00
/
0:00
Start audio now
Prachtig toch, hoe Willaert de ‘O’ uit O admirabile commercium voorzichtig laat openbloeien en naadloos laat overgaan op het woord ‘admirabile’. Waar Willaert in de Musica nova de tekst vlot laat lopen – traag maar zonder nodeloze stilstanden, herhalingen of onderbrekingen – neemt hij hier de tijd om dat bewonderende, aanbiddende ‘O’ gestalte te geven. Wat op die ‘O’ gebeurt, is overigens een goede illustratie van een van Willaerts handelsmerken: het subtiel verschuiven van de ene drieklank naar de andere.
Na die trage aanloop op ‘O’ en de bijna onmerkbare overgang naar ‘admirabile’ is daar ook al het volgende woord ‘commercium’. Zo blijft dit doorgaan. Elk zinsdeel, of die nu muzikaal een afsluiting lijkt te krijgen of niet, draagt aan het eind al meteen de start in zich mee van het volgende zinsdeel. Zo wordt Musica nova een ketting van kleine cliffhangers.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Inviolata. Singer Pur, 2013.

0:00
/
0:00
Start audio now
Het Inviolata is een in de middeleeuwen en renaissance veel gezette tekst. Oorspronkelijk is het een gregoriaanse sequens met als onderwerp – zoals het eerste woord het zegt – de ‘ongeschondenheid’, de maagdelijkheid van Maria. Aan deze versie van Willaert voel je dat hij het gregoriaanse origineel goed kende, maar ook de zetting van Josquin Desprez bestudeerd had.
Dit is een van de zevenstemmige motetten in de Musica nova. Willaert weet met die zevenstemmigheid goed raad. Aan drie stemmen heeft hij een rustige canon toegewezen, zowel het gregoriaans als mogelijk ook Josquins zetting parafraserend. Daarnaast zijn de momenten waarop de zeven stemmen ook echt tegelijk aan het zingen zijn eerder zeldzaam. Bijna altijd zijn er één tot drie stemmen die even zwijgen. Zo zorgt Willaert ervoor dat de muziek niet te compact wordt, en de tekst ondanks alles verstaanbaar blijft.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Cantai or piango. Musica Antiqua of London, 2001.

0:00
/
0:00
Start audio now
Zoals de term ‘motet’ is ook ‘madrigaal’ op verschillende manieren gebruikt doorheen de muziekgeschiedenis. In het 16e-eeuwse Italië was het voor iedereen duidelijk wat een motet was, maar bij het woord madrigaal lag het moeilijker. De term werd gebruikt voor uiteenlopende soorten muziek. Madrigalen uit deze tijd hadden wel gemeen, dat ze muzikale zettingen waren van wereldlijke poëzie in de volkstaal.
Musica nova bevat 25 madrigalen, op één na allemaal op sonetten van Francesco Petrarca (1304-1374). (De uitzondering is van de ‘petrarcist’ Panfilo Sasso.) De interesse voor de poëzie van Petrarca was in Italië nooit verdwenen, maar sinds de publicatie van een nieuw Canzoniere in 1501 was de oude dichter weer helemaal in. Die uitgave was verzorgd door Pietro Bembo (1470-1547). De verzameling werd razend populair. Jonge edellieden hadden er een mini-versie van op zak, de Petrarchini.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Liete e pensose. Doulce Mémoire, 2012.

0:00
/
0:00
Start audio now
Als je oppervlakkig luistert lijken de madrigalen in Willaerts Musica nova erg op de motetten. Willaert vond het wellicht prettig zowel vorm als bezetting van de twee soorten ongeveer gelijk te houden. De meeste madrigalen zijn tweedelig, zoals de motetten. Die tweedeligheid is een muzikale weerslag van de scheiding tussen twee kwatrijnen en twee terzinen in Petrarca’s sonetten. Ook de bezetting loopt gelijk: de madrigalen zijn, zoals de motetten, geschreven voor vier tot zeven stemmen.
Maar bij het beluisteren van Liete e pensose valt je iets op dat bij de motetten toch anders was. De declamatie van de tekst is hier eerder ‘homofoon’, verticaal gelijklopend tussen de stemmen. De tekst biedt ook meer kans op muzikaal contrast. Een typevoorbeeld daarvan is het open gevoel op ‘Liete’ (‘gelukkig’) en het meer gesloten gevoel op ‘e pensose’ (‘en nadenkend’).

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Aspro core. Singer Pur, 2009.

0:00
/
0:00
Start audio now
Ook in Aspro core krijgt Willaert ruim de kans om in te gaan op de contrasten die Petrarca biedt. De eerste regel, met de woorden ‘hard’, ‘wild’ en ‘wreed’, staat tegenover de tweede regel: ‘zoet’, ‘nederig’ en ‘engelachtig’. De redacteur van het Canzoniere van 1501, Pietro Bembo, had een aantal retorische principes, zoals hij die waarnam in Petrarca’s sonetten, op een rijtje gezet. Wil je dichten als Petrarca, dan zal je middelen moeten vinden om gravità tegenover piacevolezza te zetten.
De contrasten realiseer je poëtisch door keuze van klinkers en medeklinkers, ritme, rijmklanken en rijmschema’s. Die keuzes kan je ook in de muziek maken. En dat doet Willaert: de eerste regel is statisch, metrisch – ‘hard’, terwijl de tweede regel op subtiele wijze tegen dat statische ingaat, in ‘zachte’ verschuivingen van het metrum.

Ga naar de eerste pagina

Je luistert naar Adriaen Willaert, Pien d’un vago. Singer Pur, 2009.

0:00
/
0:00
Start audio now
In Pien d’un vago horen we hoe geschikt Willaerts taal is om Petrarca’s gevoelens te verklanken. De dichter verlangt naar Laura. Ze lijkt zijn gevoelens niet te beantwoorden, wat hij ‘zoet en wreed’ vindt. Het liefst wil hij wegvluchten. Hij vervloekt ‘deze mooie vijand, de liefde’. Maar als hij goed kijkt ziet hij medelijden in haar ogen. Dat verlicht zijn bezwaard hart. Hij zou haar veel willen zeggen, maar hij durft niet (‘non oso’).
Met de hoger beschreven techniek (overal in Musica nova toegepast: de overlappende zinsdelen) slaagt Willaert erin een onophoudelijk, labiel polyfoon web te spannen, in lijn met de gedachtenstroom van de dichter. Elk teken van onrust blijft in de lucht hangen en wordt vervangen door alweer een nieuw teken. Willaerts muziek weerspiegelt zo perfect Petrarca’s kaleidoscopische beschrijving van de pijn van de liefde.

Ga naar de eerste pagina
Sluiten
Nee, echt nieuwe muziek stond er niet in. Willaerts Musica nova draagt in die zin een wat misleidende titel. Ook Willaerts stijl van componeren was niet zo nieuw. Toch blijkt uit onderzoek dat bepaalde onderdelen van Willaerts techniek de meer harmonische – lees: verticale – manier van denken van latere eeuwen heeft voorbereid. Het spelen met de afwisseling tussen grote en kleine drieklanken, samen met de melodische, soms chromatische overgangen daartussen, creëert een klankbeeld dat modern aandoet. Ja: nieuw. Precies die moderniteit, dat nieuwe, heeft Gioseffo Zarlino enthousiast beschreven in zijn traktaten.
Ondanks (en dankzij) een ingehouden, beheerste, vaak sobere en strenge aanpak wist Willaert een expressiviteit te bereiken die tot diep in de 17e eeuw respect en bewondering afdwong. Wie moeite doet, wie zich inspant, vindt in de wat monochrome Musica nova steeds meer kleur en diepgang. Willaert is die inspanning waard.

I agree with being shown YouTube videos. More information
Andrea Gabrieli, Sassi, Palae, Sabbion – Sopra la morte d'Adriano (1564). Les Canards Cantants, 2017.

To opt out of displaying external embeds, manage settings here.

Ga naar de eerste pagina
Omlaag schuiven om verder te gaan Swipe to continue
Vegen om verder te gaan