Inleiding
Johann Sebastian BachMagnificat
Loven en inspireren, daar was het Bach om te doen. Toen hij in 1723 in Leipzig aantrad als Thomascantor, wilde hij de kerkgemeenschap bezielen met muziek. Bij toeval was zijn eerste opdracht een feestwerk. Alles wat zijn latere cantates en passies zo bijzonder maakt, is in de kiem aanwezig in Bachs magistrale Magnificat.
Bekijk de activiteiten en concerten tijdens Topstukweek Bach in Concertgebouw Brugge (di 29 nov – za 02 dec)
Ontdek hieronder het verhaal achter deze magistrale compositie.
Bekijk de activiteiten en concerten tijdens Topstukweek Bach in Concertgebouw Brugge (di 29 nov – za 02 dec)
Ontdek hieronder het verhaal achter deze magistrale compositie.
ONDER DE KERKTOREN
Geniaal. Uniek.
Diepzinnig. Magistraal. Wanneer het om Johann Sebastian Bach gaat, tuimelen de
grote woorden over elkaar heen. Maar hoe overrompelend zijn muziek ook was, het
leven van Bach verliep opvallend onopvallend.
BACH IS BEST
In de herfst van 1705
wandelde de twintigjarige Johann Sebastian Bach meer dan 400 kilometer naar
Lübeck om er de grote organist Dietrich Buxtehude aan het werk te horen. Nu is Bachs
volledige oeuvre dankzij internet slechts een vingerklik van onze oren
verwijderd. Voor miljoenen muziekliefhebbers is hij de oppergod van de
klassieke muziek. Zijn composities lijken alomtegenwoordig, zijn marktpositie
onaantastbaar. ‘Bach is best’, aldus de Welshe dichter Dylan Thomas. En toch,
ondanks de reusachtige verering die hem te beurt valt, blijft Bach een
enigmatisch, ongrijpbaar figuur. In vergelijking met andere beroemde
componisten uit zijn tijd leefde Bach een onavontuurlijk, provinciaal leven:
hij werkte onafgebroken en keihard, reisde weinig en liet voornamelijk saaie,
brommerige brieven na. Wie was deze componist, die vanuit een uithoek in het
Heilig Roomse Rijk onmetelijk geniale muziek bedacht?
EISENACH
In zijn zelf
samengestelde familiestamboom met als titel Ursprung
den musicalisch-Bachischen Familie plaatst Bach zichzelf aan het eind van
een lange genealogie kerkcomponisten, organisten, zangers, stadsmusici en
instrumentenbouwers. Bach is trots om de jongste zoon te zijn van Johann
Ambrosius Bach, die als ‘stadspijper’ het muzikale leven van Eisenach
bestierde. Vrouwen komen in Bachs genealogie niet voor, maar het is welhaast
zeker dat ook zijn moeder Elisabeth Lämmerhirt een begaafde muzikante was. In
de Latijnse School zit Bach in hetzelfde klasje als Maarten Luther twee eeuwen
daarvoor, maar zijn spijbelcijfers verraden een vrij dramatische leertijd. Zijn
geboortehuis is verdwenen, maar zijn doopvont in de Georgenkirche, waar hij 332
jaar geleden gedoopt werd, is nog steeds een trekpleister voor Bachpelgrims.
OHRDRUF / LÜNEBURG
Kort na de dood van
zijn beide ouders trekt de tienjarige Bach naar het dorpje Ohrdruf, waar zijn
oudste broer Johann Christoph in aanzien staat als een ‘uiterst kunstzinnig’
kerkorganist. Johann Christoph, die bij Pachelbel had gestudeerd, brengt zijn
broertje het orgelspel bij en laat hem kennismaken met internationale
klaviertechnieken. Dankzij de necrologie die na Bachs dood verscheen, weten we
dat de tiener er in bed duikt met partituren uit de bibliotheek van broerlief
en onder maanlicht klaviermuziek kopieert. Rond zijn veertiende besluit hij
zijn gymnasium af te maken in het meer dan 250 kilometer hoger gelegen
Lüneberg, waar hij in de leer gaat bij de geëerde organist Georg Böhm, die hem
een timbregevoelige, Franse manier van orgelspelen bijbracht.
ARNSTADT
Op zijn zeventiende
staat Bach voor een levensbepalende keuze. Zal hij een internationale
componistencarrière najagen, of kiest hij voor een leven als kerkorganist? Bach kiest voor het laatste: het nieuwe, imposante kerkorgel van Arnstadt voedt zijn muzikale verbeelding. In zijn toccata’s, passacaglia’s en fuga’s
voor orgel hoor je een talent dat meesterlijk door het lint gaat met ornamenten
en contrapunt. Maar dat de nieuwe organist een hautaine twintiger is die weet
wat hij waard is, wordt de kerkraad snel duidelijk. Hij laat zich royaal
betalen, zijn aanvaring met een fagottist zorgt voor opschudding en wanneer hij naar Lübeck trekt om er de
bejaarde Buxtehude te horen, blijft hij maar liefst vier maanden weg. Om maar
te zwijgen over die 'eigenaardige variaties' en ‘dwalende tonen' waarmee hij
indommelende kerkbezoekers wakker doet schrikken.
MÜHLHAUSEN
In 1706 krijgt Bach
de kerkraad van Arnstadt over zich heen omdat hij een jonge vrouw op de
orgelzolder toegelaten had. Een maand later verneemt hij dat ze in de meer
prestigieuze 'vrije rijksstad' Mühlhausen op zoek zijn naar een nieuwe
organist. Bach grijpt zijn kans en in de zomer van 1707 zegt hij het nuffige
Arnstadt vaarwel. In Mühlhausen krijgt hij als kerkorganist de leiding over het
muziekleven van de stad. In ruil voor het takenpakket onderhandelt Bach
extralegale voordelen in de gedaante van ‘honderd schepel graan’, ‘twee vaam
stookhout’ en ‘dertig dozijn takkenbossen’. Bach verrast zijn nieuwe
kerkgemeente met gesofisticeerde cantates vol opera-achtige nuances zoals Gott ist mein König, een werk dat zo in
de smaak valt dat het stadsbestuur de muziek in druk laat verschijnen.
WEIMAR
Bachs ambitie en
ijver lijken onblusbaar. Buiten de werkuren neemt hij studenten aan en klust
hij bij als inspecteur van kerkorgels. Wanneer in Weimar het gerestaureerde
orgel van de hofkapel ingespeeld moet worden, maakt hij zo’n goede beurt bij de
hertog dat die hem een royaal jaarsalaris voorhoudt. Bach dropt in Mühlhausen
een hooghartige ontslagbrief: het vooruitzicht om een ‘aangenamer leven te
leiden’ tussen professionele musici, kan hij niet afwijzen. Bovendien is zijn
kersverse bruid Maria Barbara zwanger. Als hoforganist en kamermusicus aan het
hof in Weimar schakelt Bach een niveau hoger en bereikt hij in zijn orgelmuziek
een briljante synthese tussen alle internationale stijlen en technieken. Na een
kleine tien jaar houdt Bach het voor bekeken. Wanneer de ambitieuze componist
bij de hertog wat al te halsstarrig aandringt op ontslag, gooit die hem een
maand in de gevangenis.
KÖTHEN
Bach laat de ergernis
van zich afglijden. Hij heeft immers al een nieuwe job in het vooruitzicht: in
het kleine, maar wereldse Köthen kan hij aan de slag als hofkapelmeester. Nog
maar eens wordt zijn salaris verdubbeld. De voortreffelijke hofmusici van
Köthen inspireren hem tot instrumentale meesterwerken als de viool- en
klavecimbelconcerto’s, sonates en suites voor viool of cello, plus allerhande
klaviermuziek 'pour le divertissement et le plaisir' van vorst Leopold. In de
beroemde Brandenburgse concerto’s
goochelt Bach met spitsvondige motiefjes, solistische interventies, bizarre
bezettingen en vormen op de rand van anarchisme. Het verdriet om de dood van
zijn vrouw en het huwelijk van zijn broodheer met een ronduit amuzikale prinses
dreven Bach uit Köthen weg.
LEIPZIG
In 1723 neemt Bach
in Leipzig de post van cantor aan de Thomaskerk op zich. In Leipzig, een
handelsstad met internationale connecties en een geroemde universiteit,
hervindt hij zijn energie. Bach legt zichzelf een verschroeiend werktempo op en
overweldigt zijn werkgevers door wekelijks nieuwe cantates af te leveren, ook al
had hij geen verplichting daartoe. Hij neemt ook de leiding van het Collegium
Musicum erbij, een gezelschap van professionals en amateurs dat wekelijks
optreedt in een koffiehuis. Wanneer hij merkt dat de officiële waardering voor
al dat prachtige werk uitblijft, komt hij zijn frustratie te boven door het
schrijven van wereldse cantates, complexe orkestmuziek en het redigeren van
klaviermuziek. Het patroon van Bachs loopbaan is intussen duidelijk: periodes
van professioneel enthousiasme en brandende creativiteit lopen steevast uit op
een anticlimax.
BLIND BRILJANT
De bijna blinde,
bejaarde Bach leeft zich uit met ingewikkelde contrapuntoefeningen, doorwrochte
polyfonie, raadselcanons en geraffineerde fuga’s. In zijn laatste jaren
realiseert hij enkele monumentale, abstracte composities. Het levert Das musikalische Opfer op, gebaseerd op
een thema van koning Friedrich van Pruisen. Grootser van opzet is de Mis in b, een uitzonderlijke fusie van
oude en nieuwe vocale technieken en stijlen. Zijn muzikale testament is de Kunst der Fuge, waarin hij één thema aan
zoveel mogelijk transformaties onderwerpt. Wanneer hij overlijdt op 28 juli
1750, na twee mislukte oogoperaties en een slopende nabehandeling, wordt hij in
een naamloos graf begraven op het Alte Johannisfriedhof. Halfweg de 20e eeuw
worden Bachs botten ‘met zeer grote waarschijnlijkheid’ geïdentificeerd en in
de Thomaskerk onder een strakke gedenkplaat herbegraven.
ZINTUIGEN OVERBOORD
‘U speelt Bach op
uw manier, ik speel hem op mijn manier.’ Toen de Spaanse cellist Pablo Casals
eens een opmerking maakte over de Poolse klaveciniste Wanda Landowska, beet die
laatste fel van zich af. Terecht. Elke musicus staat voor de taak om Bach
opnieuw uit te vinden. Hoe productief zijn scheppingsdrang ook, Bach was geen
leverancier van routineus bandwerk: in elk van zijn stukken buitelen de ideeën
kriskras over elkaar heen, er is geen loopje of het is neergezet als
intellectueel ballet. Zo dacht ook Goethe erover, toen hij in 1827 voor het
eerst ‘bij volkomen gemoedsrust en zonder storende factoren' met Bach in
aanraking kwam: ‘het was alsof ik geen oren, geen ogen of overige zintuigen
meer bezat, noch nodig had.'
Ontdek het programma di 29 nov – za 02 dec
wo 29.11.17 / 20.00
The Sixteen / Et exultavit spiritum meum
vr 01.12.17 / 20.00
Freut euch und jubiliert / Workshop barokke kerstkoralen
za 02.12.17 / 20.00
Bach. Magnificat / Vox Luminis
za 02.12.17 / 22.00
Dating the artist / Tussen droom en uitvoering
14, 21, 28.11.17: Het vocale oeuvre van Bach — Luistercursus
The Sixteen / Et exultavit spiritum meum
vr 01.12.17 / 20.00
Freut euch und jubiliert / Workshop barokke kerstkoralen
za 02.12.17 / 20.00
Bach. Magnificat / Vox Luminis
za 02.12.17 / 22.00
Dating the artist / Tussen droom en uitvoering
14, 21, 28.11.17: Het vocale oeuvre van Bach — Luistercursus
ONZE-LIEVE-HEER DER TOONKUNST
‘Het is mogelijk
dat niet alle musici in God geloven, in Bach geloven ze echter allemaal’,
schreef de componist Mauricio Kagel. Bach zelf heeft alles aan God te danken.
De religieuze muziek die hij als Thomascantor in Leipzig componeerde,
emotioneert zelfs de hardnekkigste atheïsten.
LEGE DOOS
Waar ligt Duitsland?
Aan het begin van de 18e eeuw viel daar geen simpel antwoord op te formuleren.
Het Heilig Roomse Rijk was een lege doos geworden, waarin diverse Duitse
vorstenfamilies hun stempel drukten. In het westen en zuiden werd een katholieke
alliantie op gang getrokken die al snel onder de plak kwam van het machtige Frankrijk.
Aan de overkant van het rijk, achter de Elbe en de Donau, rezen fortuinlijke Duitse
dynastieën op. Habsburgers en Hohenzollerns schreven geschiedenis door met hun spierballen te rollen. Tussen west en oost zat een wirwar van bufferstaatjes,
die een lieve vrede trachtten te bewaren. In dit provinciale midden bracht Bach zijn leven door.
KLEIN PARIJS
Toen Bach in 1723 met
zijn gezin van Köthen naar Leipzig verhuisde, betrad hij een moderne,
internationale handelsstad met straatverlichting en publieke toiletten. Deze
roezemoezige stad, door Lessing omschreven als de wereld in postzegelformaat,
lag op een economisch kruispunt. Met meerdere handelsbeurzen per jaar verwierf Leipzig een monopolie op
de verhandeling van boeken, tabak en koffie. Ook muzikaal was dit ‘kleine
Parijs’ een trekpleister voor talent. Wie door muziek overrompeld wilde worden, ging naar de mis. In de twee hoofdkerken
zorgde de Thomascantor – de belangrijkste stadsmusicus – elke zondag voor
luisterrijke erediensten.
THOMASCANTOR
Bach heeft het in
Leipzig niet onder de markt: als Thomascantor heeft hij de muzikale leiding
over een handvol kerken, is hij leraar en opvoeder aan de Thomasschool,
fungeert hij als muziekdirecteur aan de universiteit en staat hij in voor de
wekelijkse zondagsvieringen, die hij met cantates moet opluisteren. Het ambt van Thomascantor is al sinds de 16e eeuw een van de meest
prestigieuze en veeleisende functies binnen het Duitse muziekleven. Maar ondanks
zijn gerenommeerde positie kan Bach niet voortdurend beschikken over
voldoende of bekwame zangers en instrumentalisten. Dat zijn job bovendien
afhankelijk is van diverse – soms rivaliserende – instanties, bureaucratisch
geharrewar en politiek lobbywerk maakt zijn werk er niet makkelijker op.
TWEEDE KEUS
Het standbeeld van
Bach, op het plein naast de Thomaskerk in Leipzig, laat een statige, zelfzekere
en sjiek uitgedoste componist zien. Met opgerolde partituur in de hand kijkt de
beroemdste inwoner van Leipzig aan alle hoofden voorbij. Toch is Bach bij zijn
aanstelling geeneens de eerste keus: pas nadat beroemdere componisten Telemann
en Graupner voor de job van Thomascantor bedankten, komt Bach in beeld. De
minachting waarmee stadsambtenaren hun cantor bejegenen, drijft Bach tot
telkens brutaler gedrag. In een beroemde brief schrijft hij over de
‘voortdurende ergernissen, afgunst en kwellingen’ waartoe zijn functie hem
veroordeelt. Lange tijd kijkt hij uit naar andere posities. Bach hengelt naar
een betrekking in het residentiële Dresden of droomt van een topjob in het
vorstelijke Postdam. Het mag niet baten: Leipzig en Bach blijken tot elkaar
veroordeeld.
FUNDAMENT
Op amper vier jaar tijd zal de nieuwe Thomascantor meer dan honderdvijftig
cantates geschreven hebben. Zelfs rondom zwakke teksten timmert Bach muziekdramatische raamwerken van
ouvertures, koren, koralen, recitatieven en aria’s. Op dezelfde manier creëert
hij zijn passies, die het verhaal van Christus’ kruisdood navertellen. Dat zijn muziek veel en veel complexer is dan wat zijn voorgangers
componeerden, deert hem niet. Bach voelt zich aangetrokken tot het
Oudtestamentische hoofdstuk Kronieken,
waarin beschreven staat hoe muziek in de tempel was geregeld. ‘Dit is het ware
fundament van alle kerkmuziek waarin God behagen schept’, noteert hij in de
marge van zijn Bijbelexemplaar. Onderliggende boodschap: alleen God is zijn
publiek.
OUDE PRUIK
In het Hamburgse
tijdschrift Der Critische Musikus
staat in 1737 te lezen dat Bach ‘de bewondering van de hele natie zou kunnen
verwerven, mocht hij meer souplesse bezitten en door zijn gezwollen en
verwarrende aanpak de natuurlijkheid niet ontnemen van zijn composities’. Bachs
composities worden door tijdgenoten niet alleen technisch moeilijk bevonden, ze
worden ook afgedaan als hopeloos ingewikkeld. De auteur van Der Critische Musikus heeft wel een punt: terwijl de muziekwereld richting galante melodieën
en preklassieke contrasten pendelt, blijft de Thomascantor vasthouden aan
geleerde technieken en kunstige vormen. Ook nu beziet de
muziekgeschiedenis hem als een componist die niet met zijn tijd mee was.
SOLI DEO GLORIA
‘Zijn
muziek houdt nooit op met bidden’, schreef de Hongaarse componist György Kurtág
over Bach. Alles wat de Thomascantor componeerde, was een spiritueel offer.
Naar eigen zeggen maakte hij muziek die tot doel had ‘de eer van God en de
verstrooiing van de ziel’ te bevorderen. Er is haast geen werk van zijn hand
dat niet afsluit met de letters SDG: Soli Deo Gloria, God alleen zij de eer.
Bachs godsvrucht was immens en oprecht: vorsers rekenden uit dat hij minstens
tachtig theologische boeken in zijn bezit had. Een van Bachs lievelingsboeken,
Heinrich Müllers Liebes-Kuss, zegt
het onomwonden: ‘muziek biedt niet alleen een glimp van het hemelse leven, maar
is ook een werktuig om gericht na te kunnen denken over de dood’.
VIERKANTE PIN
Bach was een harde
werker, een uit pit en puf opgetrokken musicus. Toch is er geen enkele
eigentijdse beeltenis waarop je hem muziek ziet maken. Zijn beroemdste portret
beeldt hem af als het prototype van de intellectualist: franjeloos zwarte frak,
strenge blik en in de handen een geleerde canon die zesstemmig kan worden
uitgewerkt. Geen toeval dat hij door velen als een god aanbeden wordt. Claude
Debussy noemde hem de ‘Onze-Lieve-Heer der Toonkunst’. Toch, zo analyseert
dirigent John Eliot Gardiner in zijn recente biografie, leidt de adoratie voor
Bachs gewichtigheid af van de essentie. Bach was
allesbehalve een god, maar een korzelige en autoritaire man die nooit
naliet zijn ergernis te ventileren. ‘Een typisch geval van een vierkante pin,
die niet in een rond gat past’, zo omschrijft Gardiner hem.
Ontdek het programma wo 18 – za 21 okt 2017
wo 29.11.17 / 20.00
The Sixteen / Et exultavit spiritum meum
vr 01.12.17 / 20.00
Freut euch und jubiliert / Workshop barokke kerstkoralen
za 02.12.17 / 20.00
Bach. Magnificat / Vox Luminis
za 02.12.17 / 22.00
Dating the artist / Tussen droom en uitvoering
14, 21, 28.11.17: Het vocale oeuvre van Bach — Luistercursus
The Sixteen / Et exultavit spiritum meum
vr 01.12.17 / 20.00
Freut euch und jubiliert / Workshop barokke kerstkoralen
za 02.12.17 / 20.00
Bach. Magnificat / Vox Luminis
za 02.12.17 / 22.00
Dating the artist / Tussen droom en uitvoering
14, 21, 28.11.17: Het vocale oeuvre van Bach — Luistercursus
RELIGIEUS TONEEL
Wie waagt het de
godsvrucht van Bach in twijfel te trekken? De burgers van Leipzig alvast niet:
zij kenden hun Bach als kerkcomponist, de ‘director musices’ die flink 120
erediensten per jaar opluisterde. Tegenwoordig klinkt al die godlof in de
concertzaal. Hoe moeten we luisteren naar een meesterwerk als het Magnificat?
VERRUKKING
Het meeste indruk
maakt muziek die met de deur in huis valt. Precies zoiets wilde Bach bereiken
met zijn eerste grote werk voor Leipzig. Zijn debuut als Thomascantor vierde
hij niet met een cantate of passie, maar met een impressieve muzikale zetting
van het Magnificat, het lied dat
Maria bij aanvang van het Lucasevangelie zingt. Trompetten, pauken en houtblazers
tuimelen feestelijk de kerk binnen, van fake vrolijkheid of misplaatste
stemmigheid is geen sprake. De zwangere Maria, op bezoek bij haar nicht Elisabeth,
kan haar geluk niet op: ‘Mijn ziel prijst en looft de Heer’. Maria’s verrukking
wordt opgevangen in koorstemmen die schudden en bibberen van vreugde. Bachs
tijdgenoten zullen moeiteloos de link gehoord hebben tussen ‘vorstelijke’
trompetten en pauken en de lofzang op het Koninkrijk Gods.
100 % ORIGINEEL
Dat Bach debuteerde
met een Magnificat was puur toeval:
amper drie dagen na zijn aanstelling diende de feestdag Maria-Visitatie
opgeluisterd te worden. De Thomascantor was niet verplicht tot het schrijven
van een nieuw Magnificat. Evengoed
had hij muziek van een voorganger op de pupiters kunnen leggen. Maar Bach liet
zich niet kennen, legde de lat meteen hoog en creëerde in geen tijd een
meesterwerk. Voor zover we na kunnen gaan, heeft hij zelfs niks gejat uit
vroeger werk: de muziek van het Magnificat
lijkt voor de volle 100 % origineel.
LUTHER
‘Magnificat anima
mea Dominum’: met die woorden begint Bachs avontuur in Leipzig. Maar was de Reformatie er niet op uit om onverstaanbaar Latijn uit
de kerk te bannen? Het merendeel van Bachs religieuze muziek – cantates, motetten,
passies, koralen, liederen – is inderdaad op Duitse tekst geschreven. Lokale
tradities echter lieten zijsprongen naar het ‘katholieke’ Latijn toe. Zo was
het in Leipzig gebruikelijk dat de lofzang van Maria op feestdagen in het
Latijn weerklonk. Op normale weekdagen daarentegen werd Maria’s lofzang
gezongen in de Duitse vertaling van Luther: ‘Meine Seele erhebt den Herren’. In
zijn Magnificat, met name in het duet
Suscepit Israel, bekroont Bach sopraan en alt met glorieus subtiele hobo’s die psalmmelodie van Meine Seele spelen.
Alsof Luther vanuit de hoogte meezingt met deze verrukkelijke muziek.
VAN KERST TOT PASEN EN TERUG
Het lied van de
zwangere Maria had een belangrijk surplus: het lied is de vooraankondiging van
Christus’ geboorte (Kerstmis) en vanuit theologisch perspectief zelfs de
viering van zijn herrijzenis (Pasen). Op Kerstdag 1723
zijn zeven maanden oude Magnificat
opnieuw uit de kast, om het aan te vullen met oorstrelende wiegeliedjes,
gezongen door een ‘engelenkoor’. In de jaren die volgden, bleef Bach zijn Magnificat toesnijden en bijkleuren zodat de focus scherper op de essentie van Maria’s lofgezang lag:
liefde voor God, gemengd met nederigheid barstensvol extase, verlangens naar
genade en een fier besef van zuiverheid.
MIX
Architecturaal
staat het Magnificat als een huis. De
muziek van het grandioze, vijfstemmige openingskoor keert aan het einde terug,
in de laatste maten van het slotdeel. Symmetrie, als teken van goddelijkheid,
domineert Bachs partituur: het middelste koorstuk, Fecit potentiam, dient als spiegel voor de ganse compositie,
waardoor elk nummer uit de eerste helft door verwantschappen in toonsoort,
bezetting of metrum een tegenhanger krijgt in de tweede helft. Maar wat op
papier een doordacht totaalproject lijkt, laat zich in de praktijk beluisteren
als een verrukkelijke mix tussen sublieme aria’s en voorname koormomenten.
VERTELPERSPECTIEF
In elk nieuw nummer
geeft Bach het vertelperspectief van het Magnificat
een kwartslag, waardoor telkens wisselende emoties en contexten blootgelegd
worden. Zo majesteitelijk het openingskoor, zo intiem de aria die erop volgt.
‘Mijn hart juicht om God, mijn redder’: de woorden zijn weggelegd voor een
solosopraan, in Bachs tijd een knapenstem, die de muziek naar het perspectief
van Maria verlegt. Terwijl de strijkers dezelfde fanfarestootjes gebruiken als de trompetten aan het begin, is het jubeleffect totaal anders: zoete
gelukzaligheid in plaats van verheven vreugde.
KORT MAAR KRACHTIG
Kort is het Magnificat enkel in tijd: de
duurzaamheid van deze compositie zit in de knappe orkestkleuren, de fraaie
koorpartijen, de aandacht voor tekstuele details, maar het meest nog in de
veelzijdigheid waarmee Bach elk nieuw vers met andere muziek bedenkt. Elk
nummer, hoe kort ook, is daardoor een hoogtepunt. In de korte tenoraria Deposuit potentes bijvoorbeeld hoor je
aan de neertuimelende strijkersfiguren en opklimmende loopjes hoe God ‘heersers
van hun troon’ stoot en ‘wie gering is’ aanzien geeft.
CONCERTMUZIEK
In zijn Magnificat is Bach als componist een
rasverteller. Zijn muziek heeft de vinger continu aan de pols van de tekst,
zodat een soort religieus theater ontstaat waarin elke wending of kronkeling
zindert van betekenis. Zo opent de altaria Esurientes
implevit met harmonieuze, ‘volle’ akkoorden: de ‘hongerigen’ uit de tekst
krijgen te eten. Maar over de aria heen lossen de samenklanken op in losse
eindjes en verloren lijnen: ‘rijken stuurt hij weg met lege handen’. Met zulke
details had Bach de kerkgangers van Leipzig een voorsmaak gegeven van de
geweldige cantates en passies die hen te wachten stonden. Dat hun
‘onverbeterlijke cantor’ steeds om scherp gespitste oren vroeg, verklaart waarom zijn
kerkelijke werk vandaag nog steevast eersteklas concertmuziek is.
Ontdek het programmawo 18 – za 21 okt 2017
wo 29.11.17 / 20.00
The Sixteen / Et exultavit spiritum meum
vr 01.12.17 / 20.00
Freut euch und jubiliert / Workshop barokke kerstkoralen
za 02.12.17 / 20.00
Bach. Magnificat / Vox Luminis
za 02.12.17 / 22.00
Dating the artist / Tussen droom en uitvoering
14, 21, 28.11.17: Het vocale oeuvre van Bach — Luistercursus
The Sixteen / Et exultavit spiritum meum
vr 01.12.17 / 20.00
Freut euch und jubiliert / Workshop barokke kerstkoralen
za 02.12.17 / 20.00
Bach. Magnificat / Vox Luminis
za 02.12.17 / 22.00
Dating the artist / Tussen droom en uitvoering
14, 21, 28.11.17: Het vocale oeuvre van Bach — Luistercursus
Omlaag schuiven om verder te gaan
Swipe to continue
Vegen om verder te gaan